Een Limburgs administratie- en belastingadvieskantoor adviseerde een ondernemer die met een belastingaanslag van twee ton had te maken om zich persoonlijk failliet te laten verklaren. Op die manier zouden de woning, paarden en auto van zijn vrouw volgens het kantoor buiten schot blijven. De curator vorderde daarna echter met succes alsnog de goederen. De rechtbank Limburg oordeelt dat het kantoor, Administratie Partner BV uit Horst, met het advies flink in de fout is gegaan en de schade moet vergoeden.
Het behoort tot de zorgplicht van een goed opdrachtnemer dat de opdrachtnemer geen werkzaamheden aanvaardt waarvoor hij de noodzakelijke deskundigheid niet bezit. In zo’n geval zal hij zijn cliënt naar een ander moeten doorverwijzen, of de benodigde kennis elders moeten inwinnen. De rechtbank voegt hier aan toe dat als de opdrachtnemer dit niet doet, hij dus zijn zorgplicht schendt. Daarmee staat de beroepsfout van Administratie Partners naar het oordeel van de rechtbank vast.
De man en vrouw trouwden op 12 december 2002 onder huwelijkse voorwaarden met uitsluiting van iedere gemeenschap. De man was ondernemer. Een administratie- en belastingdeskundige bij en (getrapt) aandeelhouder van Administratie Partners verzorgde vanaf medio 2007 voor de man en vrouw zowel hun zakelijke als privé-administratie. Dit hield onder meer in dat vanaf medio 2007 de administratie van een vennootschap en ook de privé-aangiftes van de man en vrouw werden gedaan.
Belastingaanslag en persoonlijk faillissement
Op 1 februari 2010 werd aan de man een belastingaanslag opgelegd van ruim € 200.000,- met betrekking tot zijn vennootschap Expo Trade BV. Bij vonnis van 13 juli 2010 werd de man persoonlijk failliet verklaard. Op 25 oktober 2010 heeft de curator in het faillissement van de man beslag gelegd op de woning van zijn vrouw . Op 23 december 2010 is de vrouw gedagvaard door de curator op grond van de artikelen 61 en 63 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank heeft de vordering van de curator op 15 augustus 2012 afgewezen. In hoger beroep heeft het hof bij arrest van 12 augustus 2014 de vordering toegewezen en bepaald dat de woning en de auto van de vrouw in de boedel van het faillissement van de man vallen.
Rechtszaak tegen kantoor
De man en vrouw stapten daarop naar de rechter en spanden een zaak aan tegen de administratie- en belastingdeskundige en het administratie- en belastingadvieskantoor. De rechtbank buigt zich eerst over de rechtsverhouding tussen partijen. Administratie Partners betwist namelijk dat de administratie- en belastingdeskundige een advies zou hebben gegeven. Het kantoor erkent dat tijdens de bespreking gesproken is over het aanvragen van het eigen faillissement door de man en de gevolgen daarvan voor het vermogen van de vrouw, maar stelt dat de administratie- en belastingdeskundige geen advies heeft gegeven in de context van een verleende en aanvaarde opdracht omdat hij, zoals de man en vrouw ook heel goed wisten, geen juridische kennis heeft. Hij heeft slechts vrijblijvend meegedacht over oplossingen.
De rechtbank passeert het verweer van Administratie Partners. Naar haar oordeel kan er in beginsel sprake zijn van slechts vrijblijvend meedenken over oplossingen, zelfs ook als de administratie- en belastingdeskundige dit vervolgens namens Administratie Partners in rekening brengt bij de onderneming waarin de man en vrouw werkzaam zijn. Echter, de administratie- en belastingdeskundige heeft in zijn getuigenverklaring de stelling van de man en vrouw dat de administratie- en belastingdeskundige tegen hen heeft gezegd dat hij dit soort zaken al eerder had behandeld en dat hij genoeg ervaring hier mee had opgedaan om hen te kunnen verzekeren dat alles wat van de vrouw was, ook van haar zou blijven, in die zin bevestigd door te verklaren dat hij wel gezegd kan hebben dat hij ervaring heeft met faillissementszaken. Ook uit een andere getuigenverklaring volgt dat het de administratie- en belastingdeskundige was die betrokkenen ervan overtuigden te gaan voor het aanvragen van het faillissement van de man. Onder deze bijkomende omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de administratie- en belastingdeskundige wel degelijk een advies heeft gegeven, dat hij dat advies aan zowel de man als de vrouw heeft gegeven – het ging immers met name om de positie van het vermogen van [de vrouw ten opzichte van een persoonlijk faillissement van haar man, en dat hij dat heeft gedaan in de context van een door de vrouw en man mondeling verleende en door hem namens Administratie Partners aanvaarde opdracht tot advisering. Tussen partijen is niet in geschil dat het advies dat de administratie- en belastingdeskundige heeft gegeven, onjuist was.
Zorgplicht bekwaam en redelijk handelend beroepsbeoefenaar
De rechtbank buigt zich vervolgens onder meer over de reikwijdte van de zorgplicht van het kantoor.
Zoals reeds overwogen staat tussen partijen vast dat het advies van Administratie Partners aan de man en vrouw dat, aangezien er sprake was van huwelijkse voorwaarden, het vermogen van de vrouw buiten schot zou blijven als de man zijn faillissement zou aanvragen, onjuist was. De man en vrouw stellen bij dagvaarding dat Administratie Partners dit advies heeft gegeven zonder zich te vergewissen van relevante feiten, hen te wijzen op de risico’s of te verwijzen naar een ter zake deskundige, zodat Administratie Partners niet heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een bekwaam en redelijk handelende beroepsbeoefenaar mag worden verwacht. Aldus heeft Administratie Partners in strijd gehandeld met de op haar rustende zorgplicht, waardoor zij tegenover de man en vrouw aansprakelijk is voor de daardoor door hen geleden en nog te lijden schade.
Administratie Partners betwist bij conclusie van antwoord dat zij een beroepsnorm zou hebben geschonden omdat de vraag van de man en vrouw niet lag op het terrein waarop zij haar diensten aanbod, hetgeen zij ook wisten.
Door de man en vrouw is bij conclusie van repliek gemotiveerd betwist dat zij wisten dat hun vraag niet lag op het terrein van deskundigheid van Administratie Partners; zij stellen dat het juist omgedraaid was: Administratie Partners, bij monde van de administratie- en belastingdeskundige, verzekerde hen juist dat het faillissement de oplossing was, dat zij hier al tien keer ervaring mee had en dat alles wat van de vrouw was, van haar zou blijven. Onder verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 maart 2021 (ECLI:NL:RBMNE:2021:1083) stellen de man en vrouw daarnaast dat als het zo was dat hun vraag niet op het specifieke terrein van Administratie Partners lag, zij dat aan hen had moeten aangeven, hetgeen zij niet heeft gedaan.
Met een beroep op dezelfde uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland stelt Administratie Partners dat het uitgangspunt moet zijn dat de zakelijke verhouding tussen partijen en de context waarbinnen de uitlatingen door de administratie- en belastingdeskundige zijn gedaan, het juridische gewicht bepalen wat aan die uitlatingen kan worden toegekend. Vervolgens wijst Administratie Partners op allerlei uitlatingen die de administratie- en belastingdeskundige ook gedaan zou hebben, zoals het advies gegeven danwel de optie voorgehouden om een fiscaal jurist in te schakelen. Administratie Partners gaat er daarmee echter aan voorbij dat het gaat, zoals door de man en vrouw wordt gesteld, om het specifieke advies dat bij monde van de administratie- en belastingdeskundige in de bespreking van 22 juni 2010 is gegeven. De uitlatingen die Administratie Partners stelt dat de administratie- en belastingdeskundige zou hebben gedaan, zijn óf ongedateerd of dateren van na genoemde datum. Daarmee heeft Administratie Partners de stellingen van de man en vrouw onvoldoende weerlegd. De rechtbank overweegt dat de kern van de genoemde uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland is dat tot de zorgplicht van een goed opdrachtnemer ook behoort dat de opdrachtnemer geen werkzaamheden aanvaardt waarvoor hij de noodzakelijke deskundigheid niet bezit. In een dergelijk geval zal hij zijn cliënt naar een ander moeten doorverwijzen, of de benodigde kennis elders moeten inwinnen. De rechtbank voegt hier aan toe dat als de opdrachtnemer dit niet doet, hij dus zijn zorgplicht schendt. Daarmee staat de beroepsfout van Administratie Partners naar het oordeel van de rechtbank vast.
De rechtbank verklaart voor recht dat Administratie Partners jegens de man en vrouw toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en veroordeelt Administratie Partners tot vergoeding van de daardoor door hen geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Geef een reactie