
Als iemand die altijd zuinig was in zijn laatste levensmaanden ineens de buidel trekt, kan dat verdacht zijn. Een boekhouder, tevens executeur, vond dat een royaal bedeelde mantelzorger het ontvangen geld moest terugstorten.
De boekhouder werkte jarenlang voor een klant die op 9 juni 2021 overleed. Hij werd niet alleen dienst executeur, maar was ook de enige erfgenaam. Hij had dus extra redenen om verbaasd te zijn over schenkingen die zijn cliënt in diens laatste levensmaanden had gedaan aan een mantelzorger. In totaal zou hij bijna een ton hebben overgemaakt terwijl hij een levenlang altijd zuinig had geleefd.
Gift
Op 21 augustus 2020 had de man 50.000 euro geschonken aan de mantelzorger. De boekhouder vond dit verdacht. Hij stelde voor de rechter dat zijn cliënt altijd zuinig en fiscaal geïnteresseerd was geweest en dat de overledene zijn bankzaken met hem als boekhouder had besproken. Maar over deze schenking had de overledene het niet met de boekhouder gehad. Omdat het bedrag hoger was dan de gebruikelijke jaarlijkse schenkingen ter hoogte van de fiscale schenkingsvrijstelling, betwijfelde de boekhouder of het inderdaad om een schenking door de overledene ging.
De rechter stelde allereerst dat het zuinige mensen vrijstaat om van inzicht te veranderen. Ter zitting bevestigde de boekhouder dat het in dit geval fiscaal niet uitmaakte of het bedrag van € 50.000,- werd geschonken dan wel door vererving zou worden verkregen. De schenking was daarom niet strijdig met eerdere zuinigheid en fiscale interesse van de overledene, meende de rechter. Ten slotte nam de rechtbank in aanmerking dat de schenking in lijn was met het testament van de overledene, waarin hij de mantelzorger voor 85% van zijn nalatenschap als erfgenaam had benoemd. Voor ongerechtvaardigde verrijking of een onrechtmatige daad aan de kant van de mantelzorger ontbrak bewijs, aldus de rechter.
Geldopnames
Maar hoe zat het dan met de vele geldopnames door de mantelzorger? Van 1 januari 2020 tot het overlijden van de man op 9 juni 2021 was er € 46.550,- van de rekening gepind. In de jaren 2018 en 2019 stelde de rechter vast dat er sprake was van een besteding van ongeveer € 300,- per week. Van 1 januari 2020 tot 9 juni 2021 was dat drie keer zoveel: ongeveer € 900,- per week. Verdacht? Nee hoor, verdedigde de mantelzorger zich ter zitting. In de laatste tijd van zijn leven werd de overledene, die eerder nog ‘beknibbelend’ was geweest, volgens de mantelzorger vrijer in zijn uitgeven. Dat uitte zich in uit eten gaan, koffie drinken met wat lekkers en op vakantie gaan. Daarnaast kreeg de overledene in de laatste tijd van zijn leven, toen de mantelzorger bij de man was ingetrokken om hem te verzorgen, meer bezoek en dan maakten ze het gezellig met hapjes of een barbecue. Zelf kreeg ze hoegenaamd geen geld van de gepinde bedragen, aldus de mantelzorger.
Hoewel de rechtbank zich kon voorstellen dat het kennelijk veranderde patroon van geldopnames en uitgaven vragen opriep bij de boekhouder, had deze naar het oordeel van de rechtbank toch onvoldoende onderbouwd dat er contant opgenomen gelden naar de mantelzorger waren gevloeid, laat staan dat dit tegen de wil van de overledene of als gevolg van enigerlei vorm van financieel misbruik door de mantelzorger zou zijn gebeurd. De verdenkingen (of moeten we spreken van bedenkingen?) van de boekhouder waren ongegrond, aldus de rechter.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie