
Het ROC Summa College in Eindhoven wilde een docent boekhoudkunde ontslaan, onder meer omdat hij zou hebben gefraudeerd met reiskostenvergoedingen en de aanwezigheidsregistratie van studenten. De kantonrechter wees echter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af, blijkt uit een recente uitspraak. Van bewust foutief declareren ten behoeve van eigen gewin was geen sprake. Wel moet de man € 1.373,40 aan reiskosten terugbetalen.
De docent werkte van 2010 tot 2013 via een uitzendbureau voor Summa College en is er sinds 1 maart 2013 in dienst. Hij werkt als docent boekhoudkunde bij het team Financiële Beroepen, Zakelijke Dienstverlening. Op 14 november 2022 werd hij door de school geschorst. Uit de administratie van Summa College was gebleken dat de docent in 2022 in ieder geval over 92 dagen ten onrechte een reiskostenvergoeding heeft ontvangen en over 2021 48 reisdagen.
Ontslagaanvraag
Het ROC stapte daarna naar de kantonrechter en vroeg om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van (ernstig) verwijtbaar handelen van de docent (de e-grond), of anders op grond van een verstoorde arbeidsverhouding (de g-grond) of een combinatie van omstandigheden (de i-grond).
Declaratie reiskosten
De kantonrechter ziet echter geen enkele grond voor ontslag. Naar het oordeel van de kantonrechter is er geen sprake van zodanig verwijtbaar handelen door de docent dat van Summa College in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De docent gaf meteen toe dat hij met betrekking tot de declaratie van reiskosten onzorgvuldig heeft gehandeld en niet secuur is geweest. Hij verklaarde zich ook meteen bereid het eventueel teveel ontvangen bedrag terug te betalen.
De kantonrechter oordeelt dat het niet is komen vast te staan dat de docent bewust foutief heeft gedeclareerd ten behoeve van eigen gewin, zoals de school stelde. ‘De kantonrechter is van oordeel dat, hoezeer ook vaststaat dat [verweerder] in ieder geval vanaf 2021 zijn reiskosten onjuist heeft gedeclareerd, daarmee niet gegeven is dat dit declaratiegedrag als zodanig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Alle omstandigheden bezien is niet gebleken dat aan de maatstaf is voldaan dat [verweerder] welbewust onjuist heeft gedeclareerd en met het doel om Summa College te benadelen, zoals door Summa wordt gesteld. Niet buiten redelijke twijfel kan worden geacht dat [verweerder] zich oprecht heeft vergist, mede gelet op hetgeen hij hierover heeft verklaard.’
Van belang is ook dat Summa College de docent, na de confrontatie met zijn foutief declareren tijdens het gesprek op 14 november 2022, niet in de gelegenheid heeft gesteld zijn declaratiegedrag te verbeteren. ‘Bovendien heeft Summa College kennelijk niet eerder dan eind 2022 een controle uitgevoerd naar het maandelijks declaratiegedrag van [verweerder] . Indien zij dit wel had gedaan, was het foutief declareren in een vroeger stadium aan het licht gekomen en had dit eerder aan [verweerder] kenbaar kunnen worden gemaakt.’
Verwijtbaar handelen
De kantonrechter komt uiteindelijk tot het oordeel dat er geen sprake is van zodanig verwijtbaar handelen dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. ‘Het aan [verweerder] gemaakte verwijt ten aanzien van het bewust foutief declareren, ten behoeve van eigen gewin, is niet komen vast te staan. [verweerder] heeft weliswaar foutief gedeclareerd, doch dat betekent niet dat er sprake is van zodanig verwijtbaar handelen dat in redelijkheid van Summa College niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Datzelfde geldt voor wat betreft het verwijt ten aanzien van het zelfstandig laten vervallen van lessen en frauderen met de aanwezigheidsregistratie, voor zover deze al vast zijn komen te staan. Het verwijt met betrekking tot de uitbetaling van de overuren is in ieder geval niet komen vast te staan.’
Verstoorde arbeidsverhouding
Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de naar voren gebrachte feiten en omstandigheden ook geen redelijke grond op voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding: ‘Gebleken is dat sprake is van voldoende zelfreflectie bij [verweerder] ten aanzien van zijn handelen. Hij heeft ook alle medewerking verleend nadat de verwijten aan hem kenbaar waren gemaakt, door bijvoorbeeld zelf het gesprek aan te gaan met zijn werkgever. [verweerder] heeft in ieder geval tot 2021 altijd goed gefunctioneerd en ook daarna is slechts een zeer beperkt aantal verbeterpunten naar voren gekomen, dat in juni 2021 was opgelost. [verweerder] werkt al vanaf 2010 met veel plezier bij Summa College en hij wil daar ook graag blijven werken als docent. Gesteld noch gebleken is dat de collega’s van [verweerder] niet meer met hem willen samenwerken. Summa College stelt dat zij het vertrouwen in [verweerder] heeft verloren, doch uit niets blijkt dat zij zich heeft ingespannen om de arbeidsverhouding te normaliseren. Te denken valt bijvoorbeeld aan het gedurende een bepaalde periode laten controleren van de reisdeclaraties die door [verweerder] worden ingediend. Zonder nadere inspanningen om te komen tot normalisatie van de arbeidsverhoudingen is een oordeel dat sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat enkel ontbinding van de arbeidsovereenkomst nog in de rede ligt, prematuur.’
Combinatie van omstandigheden (de i-grond)
Ook ontbinding op basis van de i-grond kan niet aan de orde zijn, oordeelt de kantonrechter: ‘Deze cumulatiegrond is bedoeld voor die gevallen waarin voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet meer van de werkgever gevergd kan worden, waarbij de werkgever dat niet kan baseren op omstandigheden uit één enkele ontslaggrond, maar dit wel kan motiveren en onderbouwen met omstandigheden uit meerdere ontslaggronden samen.
Summa College stelt zich op het standpunt dat de combinatie van omstandigheden die ten grondslag liggen aan de e-grond en de g-grond hiertoe voldoende is. De kantonrechter is van oordeel dat hier geen sprake van is. Bovendien mag, ook wanneer de twee aangevoerde ontbindingsgronden worden gecombineerd, nog steeds van Summa College worden verwacht en gevergd dat zij zich inspant om de arbeidsovereenkomst tussen partijen tot een succes te maken, in het bijzonder gezien het langdurige, succesvolle dienstverband van [verweerder] . De i-grond kan daarom evenmin leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.’
De verzoeken tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst en tot verklaring voor recht dat de docent ernstig verwijtbaar heeft gehandeld worden afgewezen. De docent is bereid het te veel ontvangen bedrag aan reiskosten terug te betalen. De kantonrechter veroordeelt hem tot betaling van € 1.373,40.
Geef een reactie