
Een holdingmaatschappij wilde drie werkmaatschappijen ontvlechten. Een registeraccountant adviseerde en stelde de jaarrekeningen samen. Jaren later zou zijn gebleken dat hij hierbij fouten had gemaakt. Daarover deed de Accountantskamer onlangs een uitspraak.
Een holding met een groot aantal werkmaatschappijen wilde een drietal werkmaatschappijen ontvlechten. Om dat proces te financieren werd een kredietaanvraag voor honderdduizend euro gedaan bij de bank. Een concept-jaarrekening moest zekerheid verschaffen, maar de bank was niet overtuigd. De financieringsaanvraag werd afgewezen omdat ‘onvoldoende bevredigende rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven’ zouden zijn. In de eerste helft van 2014 werden, samen met de registeraccountant die de jaarrekening had opgesteld, afspraken gemaakt over de financiering van de ontvlechting. In juli 2012 diende de holdingmaatschappij zes klachtonderdelen in bij de Accountantskamer omdat de registeraccountant fouten zou hebben gemaakt.
Overgangsregeling
Er zat een lange tijd tussen de periode (2011-2015) waarin de fouten zouden zijn gemaakt en het indienen van de klacht (2022). De Accountantskamer boog zich daarom eerst over de vraag of de klachten wel ontvankelijk waren. Met ingang van 1 januari 2019 geldt een klachttermijn van tien jaar na het moment van de verweten gedraging. De klacht was binnen deze termijn ingediend. Op grond van de overgangswetgeving wordt een klacht echter niet in behandeling genomen als de oude klachttermijn (die drie of zes jaar was) al vóór 1 januari 2019 was verstreken. Over gedragingen van vóór 1 januari 2013 kan niet meer worden geklaagd.
Zekerheden
De Accountantskamer stelde vast dat er alleen geklaagd kon worden over werkzaamheden die na 2013 waren verricht. Daarmee bleven er drie klachtonderdelen over. Het eerste klachtonderdeel ging over het niet opnemen van de zekerheden uit het kredietvoorstel (die de bank had bedongen) bij de samenstelling van de jaarrekeningen, danwel dat die in onvoldoende mate in de toelichting op de balans waren opgenomen en beschreven. De registeraccountant was bekend met de bedongen zekerheden en het achterwege laten van de toelichting had tot gevolg dat de jaarrekening onvoldoende de rechten en verplichtingen van holdingmaatschappij schetste, hetgeen grote gevolgen had gehad bij de ontvlechting, zo stelde holdingmaatschappij. De registeraccountant erkende dit feit en daarom achtte de Accountantskamer dit klachtonderdeel gegrond.
Afschrijvingen
Een tweede klachtonderdeel ging over het niet afschrijven op de immateriële vaste activa in de jaarrekening van holdingmaatschappij over boekjaar 2014. Holdingmaatschappij had een octrooi verkregen voor Fire Squid, een brandblusser voor mensen met een beperking aan de handen. Daarop was nooit afgeschreven. De post was slechts hoger geworden door de verdere investeringen hierin. Volgens holdingmaatschappij was die verwerkingswijze in strijd met de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ) 210.401, omdat niet-afschrijven op een immaterieel vast actief niet aanvaardbaar is. Het gevolg van het niet afschrijven op het octrooi was volgens holdingmaatschappij dat de rekening-courantverhouding van de BV veel hoger was dan had gemoeten ten tijde van de ontvlechting (€ 24.956 in plaats van nog geen € 1.000).
Nog in ontwikkeling
De registeraccountant bracht hier tegenin dat de BV in de jaren 2011 tot en met 2014 volop bezig was met de ontwikkeling van de Fire Squid. De immateriële vaste activa bestonden uit de geactiveerde ontwikkelingskosten en het intellectuele eigendom. Er waren prototypes gemaakt, maar de brandblusser was nog niet tot een volwaardig product doorontwikkeld. De ontwikkelingskosten werden daarom geactiveerd tegen kostprijs, hetgeen volgens de registeraccountant in overeenstemming was met de RJ voor micro- en kleine ondernemingen (RJk) B1.106. De Fire Squid was nog niet in productie genomen, zodat nog niet op de immateriële vaste activa behoefde te worden afgeschreven (RJk B1.108), stelde hij.
Ongegrond
De holdingmaatschappij kon de Accountantskamer er niet van kunnen overtuigen dat de registeraccountant, bij de beoordeling van de vergelijkende cijfers 2013, had moeten aansturen op een wijziging van de post immateriële vaste activa. Het gaat bij deze post om het octrooi op (de techniek achter) de Fire Squid. Vaststaat dat na verwerving van het octrooi ontwikkelingen nodig zijn geweest en dat volgens registeraccountant het product dus nog niet gereed was voor ingebruikname. Dat standpunt werd door de holdingmaatschappij onvoldoende gemotiveerd weerlegd. Sterker, holdingmaatschappij verklaarde dat er nog in 2014 aanpassingen aan de Fire Squid moesten plaatsvinden. In zoverre is het terecht dat op de post immateriële vaste activa geen afschrijvingen hebben plaatsgevonden. Het klachtonderdeel werd dan ook ongegrond bevonden.
Rente
Bleef nog een derde klachtonderdeel over. De na de ontvlechting nog bestaande rekening-courantverhoudingen waren in de jaarrekening 2014 geadministreerd onder ‘vorderingen op participanten en werkmaatschappijen waarin wordt deelgenomen’ en ‘overige vorderingen’. Volgens de holdingmaatschappij had dit echter de post ‘debiteuren’ moeten zijn. Het gevolg van die onjuiste verwerking zou zijn geweest dat de holdingmaatschappij ten onrechte rente had berekend aan twee werkmaatschappijen over de rekening-courantverhoudingen. Waren deze geadministreerd onder de post ‘debiteuren’ dan was er geen rente berekend.
Participanten
Ook dit klachtonderdeel was volgens de Accountantskamer ongegrond. De drie werkmaatschappijen waren na de ontvlechting nog steeds ‘participanten’ van holdingmaatschappij, een andere BV was een deelneming van holdingmaatschappij gebleven. Dat waren dus vorderingen op participanten en maatschappijen waarin werd deelgenomen. Een van de BV’s was na de ontvlechting niet langer een deelneming van holdingmaatschappij. De rekening-courant-verhouding tussen holdingmaatschappij en deze BV, per saldo een vordering op de BV, was dan ook terecht opgenomen onder ‘overige vorderingen’. In geen geval zou holdingmaatschappij ontkomen aan het verwerken van de vordering, of het nou een rekening-courantvordering betreft of een debiteur, als rentedragend.
De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van waarschuwing op.
Zie hier de uitspraak: ECLI:NL:TACAKN:2023:34 Accountantskamer Zwolle 22/1195 Wtra AK
Geef een reactie