Een ondernemer drijft samen met zijn echtgenote een onderneming in de vorm van een vof. De ondernemingsactiviteiten van de vof bestaan uit de inkoop en verkoop van (voornamelijk) gouden sieraden. Daarnaast koopt de vof, tegen contante betaling, sieraden in, die zogenoemd sloopgoud opleveren. Het sloopgoud wordt voor een deel door de vof omgesmolten tot baren goud die vervolgens weer worden geëxporteerd naar Dubai. Daar worden nieuwe 21-karaat sieraden van gemaakt, die de vof dan weer verkoopt. Het overige sloopgoud wordt omgesmolten, gezuiverd en verkocht dan wel weer terug geleverd aan de vof.
Bij een eerder boekenonderzoek over de jaren 2004, 2005 en 2006 stelde de inspecteur al vast dat de kasadministratie geen betrouwbare basis voor de winstberekening is. Hoewel de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2012 tot en met 2015 conform de ingediende aangiften IB/PVV zijn opgelegd, kondigt de inspecteur een controle aan in 2017.
In het kader van dit onderzoek is de beoordeling van de juiste waardering van de voorraad beperkt tot de voorraad gouden sieraden. Uit de wijze waarop de ondernemer zijn voorraadinventarisatie heeft vastgelegd, valt niet af te leiden op welk moment en voor welk bedrag de sieraden zijn ingekocht. Een exacte inkoopprijs valt niet eenduidig uit de gevoerde administratie vast te stellen.
27 kilo goud niet aangegeven in administratie
Om sloopgoud te kunnen inkopen, heeft de vof contanten nodig. Om in deze cashflow te kunnen voorzien, verkoopt de vof zelf regelmatig sloopgoud. In de financiële administratie ontbreekt de verkoop van ruim 27 kilo zuiver goud dat na raffinage aan de vof is terug geleverd. Het zuivere goud dat is ontvangen, heeft de goudhandelaar administratief niet in de voorraad opgenomen, of als omzet verantwoord. Aangezien dit zuivere goud niet in de financiële administratie te volgen is, wordt dit aangemerkt als privé-onttrekking. De inspecteur legt over de jaren 2012 tot en met 2015 navorderingsaanslagen IB/PVV en ZVW op.
Uit het proces-verbaal van de FIOD komt naar voren dat de administratie van de goudhandelaar niet voldoet aan de eisen die men in het algemeen aan een administratie stelt. Ook voldoet het iet aan de bijzondere eisen die men aan een administratie van een handelaar in goud/gouden voorwerpen stelt. Bij een doorzoeking van de woning zijn ook baren sloopgoud en zuiver goud aangetroffen achter een kast. De goudbaren zijn onttrokken aan de vof zonder deze in de administratie te verantwoorden.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden moet beoordelen of de vereiste aangifte als bedoeld in artikel 27e, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is gedaan en of de aanslagen terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd.
Geen vereiste aangifte gedaan
Bij inhoudelijke gebreken in een aangifte kan men slechts aannemen dat de vereiste aangifte niet is gedaan, indien men aan de hand van de normale regels van stelplicht en bewijslast vaststelt dat sprake is van één of meer gebreken die ertoe leiden dat de volgens de aangifte verschuldigde belasting verhoudingsgewijs (in relatieve zin) aanzienlijk lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting. Tevens is vereist dat het bedrag van de belasting dat als gevolg van de hiervoor bedoelde gebreken in de aangifte niet zou zijn geheven, op zichzelf beschouwd (in absolute zin) aanzienlijk is.
Het hof is van oordeel dat voor alle jaren (2012 tot en met 2015) aannemelijk is dat de vereiste aangiften niet zijn gedaan.
Onverkocht gebleven incourante voorraad
De goudhandelaar is van mening dat er geen sprake is van niet-verantwoorde omzet. Hij vindt dat het onverkocht gebleven incourante voorraad is die is omgesmolten en weer retour is gegaan naar de handelaar als sloopgoud en gebruikt is om nieuwe voorraad in te kopen. Naar het oordeel van het hof heeft de inspecteur aannemelijk gemaakt dat de goudvoorraden ondeugdelijk in de administratie zijn opgenomen.
Het hof oordeelt dat men grote bewegingen in de goudvoorraden zorgvuldig dient bij te houden. De goudhandelaar komt in zijn onderbouwing niet met een controleerbare administratie of met andere controleerbare gegevens. De inspecteur heeft volgens het hof terecht een correctie wegens niet-verantwoorde omzet in aanmerking genomen. De goudhandelaar heeft in de jaren 2012 tot en met 2015 elk jaar minimaal € 300.000,- te weinig aan winst uit onderneming aangegeven. Daarmee gaat het om zowel absoluut als relatief aanzienlijke bedragen.
De verschillen tussen hetgeen de goudhandelaar in de eigen administratie heeft verantwoord, de omvang van de niet-verantwoorde goudvoorraden en de aangiften zijn zo groot dat het hof aannemelijk acht dat de man zich ervan bewust moet zijn geweest dat hij niet de vereiste aangiften IB/PVV deed. De man had over een eerder tijdvak een boekenonderzoek gehad. daarom vindt het hof dat hij had kunnen weten dat de administratie niet voldeed aan de vereisten van artikel 52 van de AWR
Navorderingsaanslagen zijn redelijk en niet willekeurig
Nu is vastgesteld dat de bewijslast is omgekeerd en bezwaard, behoort de berekening van die belastingaanslagen redelijk en dus niet willekeurig te zijn volgens het hof. De inspecteur heeft de schattingen waarop de navorderingsaanslagen berusten gebaseerd op de verschillende correcties die volgen uit het boekenonderzoek. Rechtbank Gelderland heeft de navorderingsaanslagen met 20% verminderd. De rechtbank vindt het aannemelijk dat een deel van de aangeleverde sieraden is omgesmolten en terug is gestuurd naar de handelaar. Ondanks de vermindering van de rechtbank heeft de inspecteur naar het oordeel van het hof de aanslagen niet naar willekeur, in de zin van onredelijk hoog, vastgesteld.
Het hof oordeelt dat de vof er niet in geslaagd het verzwaarde (tegen)bewijs te leveren dat de geschatte correcties lager zijn. Het hof is van mening dat de vof een goede en sluitende administratie dient te voeren. Vooral omdat er sprake is van regelmatige internationale transacties waarbij de hoeveelheden en het karaatgehalte sterk uiteenlopen. En bovendien sprake is van leveringen die (deels) retour gaan.
Het hoger beroep van de vof is ongegrond.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2024:3481
Lama zegt
Weer een uitspraak die duidelijk maakt dat het voeren van een boekhouding zich niet beperkt tot het “een beetje” vastleggen van wat er met de euro’s zo al gebeurde op de bankrekening maar dat er ook een sluitende registratie van de goederenbeweging, inclusief statiegeld, moet zijn.