
Daarmee wil hij allereerst een tuchtprocedure bij de Accountantskamer onderbouwen, om daarna bij gegrondverklaring in een civiele procedure met behulp van het controledossier de stellingen te onderbouwen. Maar de rechter oordeelt dat Touwen geen spoedeisend belang heeft bij de vordering. Als hij dat wel had zou de vordering alsnog worden afgewezen, want van een rechtmatig belang van Lucio Fontana tot afgifte van de gevorderde stukken is de rechtbank op dit moment ook niet gebleken.
Touwen verkocht eerder zijn bedrijf Zorg van de Zaak succesvol. Met zijn Bloemendaalse investeringsmaatschappij nam de zorgondernemer in 2018 een belang van 25% in Zorgeloosch, een snelgroeiend financieel adviesbureau bij scheidingen. Even later kocht hij Zorgeloosch in zijn geheel.
Al snel daarna bleek volgens Touwen dat het bedrijf er veel slechter voor stond dan gedacht. De boekhouding zou vervuild zijn en 57% van de balans van het bedrijf bestond helemaal niet. Met miljoenenleningen moest de niet meer zo zorgeloze miljonair Zorgeloosch overeind houden, en uiteindelijk kostte de hele kwestie hem naar eigen zeggen € 10 miljoen.
Oordeelonthouding Omnyacc
Omnyacc was controlerend accountant bij Zorgeloosch. Het accountantskantoor gaf een oordeelonthouding af bij de jaarrekening 2017, omdat het niet mogelijk was gebleken om tot een getrouw beeld te komen ten aanzien van de debiteuren en de vooruitgefactureerde omzet. De controleverklaring werd getekend nadat Touwen een kwart van de aandelen van Zorgeloosch had gekocht, maar voordat hij ook eigenaar van de rest van het bedrijf werd.
Aansprakelijkstelling
Zijn investeringsmaatschappij Lucio Fontana stelde Omnyacc daarna aansprakelijk wegens schending van de op het kantoor rustende zorgplicht met betrekking tot de accountantscontrole 2017 van Zorgeloosch. De controlerend accountant en de OKB’er zouden hun werk niet hebben gedaan, en met betrekking tot de cijfers zou ondanks de oordeelonthouding toch een verkeerd beeld zijn gegeven. Waarom daarvan volgens de zorgondernemer precies sprake zou zijn is vooralsnog niet duidelijk. De investeringen door Lucio Fontana in Zorgeloosch zijn volgens de ondernemer als gevolg daarvan op basis van een onjuiste voorstelling van zaken gedaan, en moeten als verloren worden beschouwd. Maar Omnyacc wees aansprakelijkheid van de hand en wijst er onder andere op dat Touwen zelf helemaal geen boekenonderzoek deed.
Geen spoedeisend belang
De voorzieningenrechter oordeelt nu dat Lucio Fontana geen spoedeisend belang heeft bij de vordering van delen van het controledossier. Uitgangspunt is dat vorderingen worden ingesteld in een bodemprocedure. Lucio Fontana heeft geen argumenten gegeven waarom daar in dit geval van zou moeten worden afgeweken. Spoedeisendheid van de gevorderde afgifte van stukken is al helemaal niet gebleken. Terecht heeft Omyacc daarvoor verwezen naar het geruime tijdsverloop tussen de door haar verleende inzage in het controledossier in juni 2021, de aansprakelijkstelling in maart 2022 en het uitbrengen van de dagvaarding in kortgeding op 15 augustus 2024. Het tijdsverloop tussen de aansprakelijkstelling en de betekening van de dagvaarding bedraagt bijna 2,5 jaar. Van onverwijlde spoed is niet gebleken en evenmin waarom de afloop van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht, oordeelt de voorzieningenrechter. Waarom de route van een bodemprocedure in de gegeven omstandigheden voor Lucio Fontana onredelijk bezwarend zou zijn, heeft de investeringsmaatschappij niet onderbouwd.
Geen rechtmatig belang
Ook als het hiervoor genoemde spoedeisende belang wel was komen vast te staan, zou de voorzieningenrechter de vordering van Lucio Fontana afwijzen. Van een rechtmatig belang bij de vordering is namelijk pas sprake als Lucio Fontana zonder de verstrekking van de stukken haar feitelijke stellingen niet kan onderbouwen, de juistheid van relevante stellingen slechts aan de hand van de inhoud van de gevraagde stukken kan worden vastgesteld of de stukken relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het geschil. Van een rechtmatig belang van Lucio Fontana tot afgifte van de gevorderde bescheiden is op dit moment niet gebleken, oordeelt de rechter:
“Het gevorderde is gegrond op het bepaalde in artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit artikel verbindt de toewijsbaarheid van de daar bedoelde vordering aan drie cumulatieve voorwaarden, te weten: (1) eiser dient een rechtmatig belang te hebben bij afgifte van de gevraagde bescheiden, (2) het moet gaan om bepaalde bescheiden en (3) het moet gaan om bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin eiser of zijn rechtsvoorganger partij is. Ook dienen de bescheiden ter beschikking te staan of onder berusting te zijn van degene tegen wie de vordering wordt ingesteld. Indien aan deze voorwaarden is voldaan, is degene die de stukken waarvan afgifte wordt gevraagd onder zich houdt niettemin niet gehouden deze af te geven indien een gewichtige reden zich daartegen verzet of indien redelijkerwijze aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder afgifte van de gevraagde stukken is gewaarborgd.
Artikel 843a Rv schept dus geen algemeen inzagerecht. Dit betekent in deze zaak dat Lucio Fontana concreet moet stellen, onder meer, waarom zij een rechtmatig belang heeft bij de gevorderde bescheiden. Van een rechtmatig belang is pas sprake als Lucio Fontana zonder de verstrekking van de bescheiden haar feitelijke stellingen niet kan onderbouwen, de juistheid van relevante stellingen slechts aan de hand van de inhoud van de gevraagde bescheiden kan worden vastgesteld of de bescheiden relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het geschil. Van een rechtmatig belang van Lucio Fontana tot afgifte van de gevorderde bescheiden is op dit moment niet gebleken.
Vast staat dat (de financieel directeur van) Lucio Fontana en haar raadsman inzage hebben gehad in het controledossier. Deze inzage heeft geleid tot de aansprakelijkstelling van [gedaagde] en de opstelling van een schaderapport (2.10), met daarin een nauwkeurige becijfering van de gestelde schade, vooruitlopend op een mogelijke toekomstige tucht- en civielrechtelijke procedure tegen [gedaagde] (en/of haar medewerkers). Daarnaast heeft de inzage geleid tot de inleidende dagvaarding van deze kortgedingprocedure, waarin Lucio Fontana onder verwijzing naar volgens haar toepasselijke beroepsvoorschriften zeer concrete en stellige verwijten heeft gemaakt aan het adres van [gedaagde] . Tegen deze achtergrond valt niet in te zien dat Lucio Fontana op dit moment een rechtmatig belang heeft bij verstrekking van een afschrift van bescheiden uit het controledossier.
Dat zij mogelijk in bewijsnood zou komen indien Lucio Fontana geen afschrift van de gevorderde bescheiden krijgt, ligt niet meteen voor de hand. Het ligt immers op de weg van [gedaagde] concrete verwijten gemotiveerd te betwisten. Daarbij kan van [gedaagde] worden verwacht dat zij onderliggende bescheiden waarover zij wel maar Lucio Fontana niet beschikt aan Lucio Fontana verstrekt. Zo nodig kan ook de Accountantskamer of behandelend rechter [gedaagde] bevelen bepaalde bescheiden in het geding te brengen. Mocht desondanks [gedaagde] weigeren relevante bescheiden aan Lucio Fontana te verstrekken, heeft zij mogelijk dan wel een rechtmatig belang bij afgifte van die bescheiden, maar daarvan is nu geen sprake.”
Daarmee worden de vorderingen van Lucio Fontana afgewezen.
Rechtbank Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2024:10358
Geef een reactie