
Worp Advies levert onder meer administratiediensten en belastingadvies en werkt van 2014 tot 2021 voor een eenmanszaak. Overeengekomen wordt dat de (telecom-)eenpitter jaarlijks in elk geval € 4.800 betaalt voor basiswerkzaamheden, verdeeld over 12 maanden. En zo geschiedt, tot begin 2021. In februari van dat jaar komt Worp met een aanvullende rekening van ruim € 4.200 voor de afronding van werk over 2020. Daar wil de zzp’er wel meer van weten; een maand later volgt een gesprek waarin hij te horen krijgt dat er ook over de afgelopen zeven jaar nog facturen zullen komen.
Schuldenlast niet verzwaren
Het gesprek verloopt niet al te hartelijk, getuige een e-mail waarin Worp een voorstel doet “om verdere polarisatie te voorkomen”. Daarin geeft het kantoor aan dat wel bekend was dat er extra werk was gedaan, maar dat er niet was gefactureerd vanwege de aanzienlijke belastingschulden die de eenmanszaak nog had. “Wij wilden deze schuldenlast van jou niet verder verzwaren.”
Maar die schuldenlast wordt nu in een klap met zo’n € 25.000 vergroot door de nog te betalen werkzaamheden, zo laat Worp weten. Er is namelijk nog veel advieswerk verricht voor de aankoop van een woning en de bijbehorende hypotheek, naast extra kosten voor salarisadministratie en coronagerelateerde werkzaamheden (TVL-aanvraag).
Er volgt geen reactie, waarna Worp de facturen voor de nog niet berekende activiteiten de deur uit doet, uiteindelijk goed voor een kleine € 32.000. Die worden niet betaald, waarna de zaak voor de rechter komt. Die is maart vorig jaar duidelijk: de kosten moeten worden betaald.
Verjaring
De zzp’er start een bodemprocedure waarin hij eist dat Worp de extra kosten laat vallen. Worp betoogt echter dat nooit is afgesproken dat er een vaste prijs van € 4.800 per jaar zou gelden en dat bijvoorbeeld advieswerk apart gefactureerd zou worden. De zzp’er betwist dat en vindt dat Worp voorafgaand aan de advieswerkzaamheden een prijsindicatie had moeten geven. Bovendien is een vordering tot betaling voor werkzaamheden die in 2015 zijn verricht, verjaard.
De rechter oordeelt dat de eenpitter geen beroep kan doen op de Europese Richtlijn oneerlijke bedingen: die is alleen van toepassing op consumentenovereenkomsten. Wel is de factuur voor het jaar 2015 (voor ruim € 5.000) inmiddels verjaard – de vordering vervalt vijf jaar na aanvang van de opeisbaarheid van de vordering. En voor de opeisbaarheid van een vordering is het verzenden van een factuur niet beslissend, legt de rechter uit. Het gaat om het moment dat de betreffende werkzaamheden zijn verricht. De verjaringstermijn liep dus af op 1 januari 2021 en Worp kwam pas in april met de factuur.
Vast bedrag gold voor alle basisdiensten
Maar de rest van de vordering is wel op tijd gefactureerd. In de opdrachtbevestiging staat dat advieswerkzaamheden apart worden gefactureerd, buiten de maandelijkse € 400 om. De rechter oordeelt dat het genoemde bedrag een vaste prijs is voor de basisdiensten. Worp kan niet aantonen dat vooraf is gezegd dat het gaat om “een raming van de kosten”. “In de opdrachtbevestiging zelf staat niet dat de betaling van € 400 per maand een voorschot betreft of dat jaarlijks een nacalculatie zal plaatsvinden. Er staat juist dat als meer diensten worden afgenomen dan daarvoor vermeld onder werkzaamheden en het begrote budget daardoor wordt overschreden, Worp Advies [de zzp’er] daar tijdig van op de hoogte brengt en daar separate afspraken over worden gemaakt.” Dat Worp zes jaar lang het vaste bedrag declareerde, mocht voor de klant reden zijn om ervan uit te gaan dat er niet meer betaald hoefde te worden voor de basisdiensten.
Worp heeft niet aannemelijk gemaakt dat er prijsafspraken zijn gemaakt over andere basisdiensten en dat er in de loop der jaren aangegeven is dat er nog bedragen gefactureerd zouden worden.
Advieswerk moet wel worden betaald
Voor het advieswerk (vanaf 2016) moet de klant wel betalen, want daarvoor is een (apart) uurtarief overeengekomen. Bovendien heeft de klant erkent dat hij Worp heeft ingeschakeld voor andere werkzaamheden dan de basisdiensten. [De klant] mocht redelijkerwijs niet verwachten dat deze (extra) advieswerkzaamheden allemaal binnen het budget voor de standaarddiensten zouden worden verricht of dat hij daarvoor in het geheel niet hoefde te betalen.”
Zorgplicht accountants niet van toepassing
De klant vangt bot met zijn argument dat Worp niet aan haar zorgplicht heeft voldaan, omdat in strijd is gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. “De rechtbank overweegt dat Worp Advies geen accountantskantoor is en ook geen accountants op de opdracht heeft ingezet. In de opdrachtbevestiging staan ook geen werkzaamheden die aan een accountant zijn voorbehouden. De strenge jurisprudentie over de zorgplicht van accountants – die aansluit bij de tuchtrechtelijke uitspraken in de accountancy en de gedragsregels die gelden – is daarom niet zonder meer maatgevend.”
Wel zou Worp onzorgvuldig hebben gehandeld als tussentijds geen inzicht is gegeven over de (oplopende) kosten van de advieswerkzaamheden en geen facturen zijn gestuurd. “Dit kan recht geven op een schadevergoeding, maar [de klant] heeft niet gesteld dat hij schade heeft geleden. Hij heeft ook geen betaling van schadevergoeding dan wel verrekening gevorderd.”
Uiteindelijk weet de klant de schade te beperken: hij hoeft alleen de advieswerkzaamheden van 2016 tot en met 2021 te betalen en dat komt neer op een bedrag van € 15.868,12 inclusief btw, plus wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
Geef een reactie