
Vier jaar na de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) maakt Europees hoofdaanklager Laura Kövesi de balans op. En die stemt haar allerminst tevreden. In een interview met het FD klaagt ze over de lakse houding van lidstaten en Brussel tegenover financiële criminaliteit en btw-fraude in het bijzonder.
Het EOM werd in 2020 opgericht om grensoverschrijdende fraude met EU-geld aan te pakken. Inmiddels heeft het agentschap een jaarlijks budget van €85 miljoen en lopen er bijna 2700 onderzoeken. Toch blijft het dweilen met de kraan open, stelt Kövesi. “We zitten nog altijd niet eens aan het minimum dat nodig is om onze werklast aan te kunnen.”
‘Bron van criminaliteit’
Btw-fraude is volgens haar niet alleen een financieel probleem, maar ook een bron van andere criminaliteit. Criminelen kiezen bewust voor deze route vanwege de geringe pakkans. “Je richt een paar bedrijven op, huurt een boekhouder en advocaat en je bent vertrokken.”
Dat veel overheden deze dreiging nog steeds onderschatten, frustreert Kövesi. Ze wijst op landen waar nauwelijks btw-fraudezaken worden onderzocht, ondanks aanwijzingen van grootschalige fraude. “Vóór het EOM was btw-fraude geen prioriteit. Lidstaten tolereerden jarenlang dat ze 10% of meer van hun btw-inkomsten misliepen.”
‘Geen enkel land is veilig’
Tegelijkertijd hekelt ze de mythe dat corruptie alleen een probleem van Zuid- of Oost-Europa zou zijn. “Geen enkel land is veilig,” zegt Kövesi. Een groot btw-fraudeonderzoek, genaamd Admiral, legde fraude bloot in álle EU-lidstaten. “Sommige landen beweerden dat ze geen speciale EOM-aanklagers nodig hadden, maar dat werd al snel weerlegd.”
Samenwerking met andere Europese instanties is noodzakelijk maar verloopt niet altijd vlekkeloos. Zo noemt Kövesi de band met fraudebureau Olaf “zeer beperkt”. Dossiers worden volgens haar lang niet altijd doorgezet naar het EOM. De samenwerking met Europol daarentegen verloopt naar tevredenheid, al ontbreekt daar de capaciteit.
Geef een reactie