Een roeiboot of skiff zijn voor de beoefening van de sport roeien noodzakelijk en geschikt. Daarom vallen deze vaartuigen als categorie onder de sportvrijstelling. Een boot voor sportvissen valt niet onder deze vrijstelling.
Dat schrijft Wiebes in zijn antwoorden op Kamervragen over het Belastingplan 2017.
Watersportorganisaties die geen winst beogen, vallen voor hun diensten ten behoeve van de sport onder de BTW-vrijstelling. Het HvJ EU heeft geoordeeld dat Nederland de (sport)vrijstelling voor niet-winstbeogende watersportorganisaties zowel te strikt als te ruim toepast. Met de wijziging in het Belastingplan 2017 worden de nationale en Europese wetgeving in overeenstemming gebracht.
Geschikt en noodzakelijk voor sportbeoefening
Wiebes licht in zijn antwoorden toe dat het daadwerkelijk gebruik van het vaartuig voor sportbeoefening niet relevant is voor de toepassing van de vrijstelling. Aansluiting bij het daadwerkelijk gebruik zou leiden tot een onuitvoerbare maatregel, zo schrijft hij. Daarom geldt de door het Hof van Justitie van de Europese Unie gestelde objectieve maatstaf, de geschiktheid als uitgangspunt voor de sportbeoefening. De vrijstelling is in lijn met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie dus alleen van toepassing op de terbeschikkingstelling van een lig- of bergplaats als het vaartuig op basis van objectieve kenmerken geschikt en noodzakelijk is voor sportbeoefening.
Roeiboot of skiff
De staatssecretaris schrijft verder dat een roeiboot of skiff voor de beoefening van de sport roeien noodzakelijk en geschikt is. Door de vervulling van deze in de jurisprudentie gevormde voorwaarden vallen deze vaartuigen als categorie onder de sportvrijstelling. Zelfs een opblaasbare roeiboot zou in beginsel onder deze categorie vaartuigen kunnen vallen, schrijft Wiebes. Ware het niet dat het niet waarschijnlijk is dat dit soort boten een lig- of bergplaats zullen gebruiken waarvoor een vergoeding betaald zal moeten worden.
Boot voor sportvissen
Een boot voor sportvissen valt niet onder de categorie van de vrijstelling. De voorwaarde dat sprake is van een sport wordt vervuld, maar in beginsel kan vanaf elk vaartuig worden gevist. Dit maakt een vaartuig zelf nog niet onontbeerlijk voor sportvissen als sportbeoefening, aldus Wiebes. Die noodzaak moet aanwezig zijn om met succes een beroep op de vrijstelling voor de ter beschikkingstelling van lig- en bergplaatsen te kunnen doen. Bij vissen heb je – anders dan bij roeien en zeilen – geen specifiek vormgegeven vaartuig nodig om het te beoefenen. En een vaartuig is voor deze sportbeoefening ook niet noodzakelijk. De functie van het vaartuig is hier eerder een vervoermiddel dan een noodzakelijk middel om mee te kunnen sporten. Daardoor valt het buiten de vrijstelling.
Dit is slechts anders als het betreffende vaartuig op grond van geschiktheid en noodzakelijkheid voor andere sporten alsnog in de vrijstelling kan delen.
Bron: Kamerbrief schriftelijke antwoorden Belastingplan 2017
Geef een reactie