Op de terugweg overdacht Wouter het gesprek met Jerome en de lezing van Peer de Vries. Waarom was hij zo onder de indruk van die lezing en had Jerome daar nagenoeg niets mee? Was het een verschil aan interesse? Waarbij de een wel iets heeft met ethiek en de ander niet? Of ging het om iets fundamentelers?
Was het moedig om de kwestie Daan voorlopig even te laten rusten of was het laf om de problemen rondom Daan nu niet bespreekbaar te maken? Wie moest die moed trouwens tonen? Joke, Daan, hij of een ander? Aan de andere kant kon moed ook ontaarden in roekeloosheid en was het wellicht wijs om te wachten tot de organisatie zich in iets rustiger vaarwater bevond. Zelf vond Wouter dat hij de keuzes die nu waren gemaakt goed konden worden uitgelegd. Het wrange was echter dat heel veel mensen dat voor zichzelf vonden. Wanneer hadden ze een ‘red flag’ niet opgemerkt? Maar nog belangrijker, hoe alert was hijzelf als het ging om het naleven van afspraken met betrekking tot professionele normen en waarden? Hoe blijf ikzelf scherp rondom dit soort ‘zachte’ thema’s? was een vraag die hem de rest van de autorit bezighield.
Daan zat weer bij zijn psycholoog. Hij besefte dat het hotelincident al meer dan twee maanden geleden was. Al die tijd was hij niet meer op kantoor geweest. Heel af en toe had hij Paul gesproken. Van hem had hij begrepen dat hij positief was over het vinden van een juiste opvolger. De psycholoog had hem de vorige keer stevig aangepakt. Daan had de suggestie gedaan dat al die problemen misschien wel aan zijn jeugd lagen. Maar volgens de psycholoog had het weinig zin om de jeugd van Daan te gaan wroeten. ‘Iedereen beleeft wel eens wat in zijn jeugd wat niet plezierig is. Maar uit wat u mij hebt verteld, leid ik niets traumatisch af. Ik denk dat het meer te maken heeft met een gebrek aan assertiviteit en een teveel aan afgunst.’ ‘Maar dat ligt toch ook aan mijn jeugd?,’ had Daan nog geprobeerd.‘Ja, op die manier kan iedereen alles wel terugschuiven op zijn jeugd. Het gaat erom dat u verantwoordelijkheid neemt. Verantwoordelijkheid voor uw drankgebruik.’ Daarna had Daan met de psycholoog en zijn vrouw afgesproken dat hij zou stoppen met drinken. ‘Uiteindelijk zult u die afspraak ook met uzelf moeten maken’, had de psycholoog gezegd. ‘Ik kan u niet garanderen dat u ooit weer veilig een borrel of een glas wijn kunt drinken. Zeker niet als u stress ervaart.’
Tot nu toe was het Daan gelukt om zich aan de afspraak te houden. Hij ervoer voor het eerst wat stress echt met hem deed. Hij leerde luisteren naar zijn lichaam, zoals de psycholoog dat zo mooi kon zeggen. Daan had aan de psycholoog opgebiecht dat hij, wanneer hij een spannende vergadering of bespreking had, hij vaak een glas wodka dronk. Dat ontspande hem. Op een gegeven ogenblik had hij echter ook gemerkt dat hij aan een glas niet meer voldoende had.
Daan had met de psycholoog diverse voorvallen besproken waarin hij een scheve schaats had gereden. In een aantal gevallen had de psycholoog hem gevraagd hoe erg dat nu feitelijk was geweest. ‘Denkt u dat uw collega’s nooit een scheve schaats rijden?’ Daan was even van zijn apropos geweest. Hij kon zich niet voorstellen dat zijn collega’s zouden doen wat hij had gedaan. ‘Schuimstra, die heb ik wel eens dingen zien doen waarbij ik dacht, nou ik weet niet of ik die keus ook zou hebben gemaakt. Maar verder.’ ‘Ik vind dat wel een beetje naïef. Hoe kijkt u daar zelf tegenaan?’ Daan werd er af en toe wel moe van om alles wat hij zei of meende ook direct op zichzelf toe te passen. Dat was ook hetgeen waarom hij zo bang was geweest om naar de psycholoog te gaan. De psycholoog zou hem vast en zeker veroordelen. Maar Daan merkte dat hij vooral bezig was om zichzelf continue te veroordelen. Hij, Daan, had een bepaalde kijk op de wereld. Een kijk die hij niet toetste. Hij maakte daar voor zichzelf een bepaald beeld bij en ging er dan van uit dat het ook wel zo zou zijn. Zo had hij naar Schuimstra gekeken die hij in feite maar een grote boef vond. Maar ook zijn vooroordelen zaten hem dwars. Zo vond hij het maar niks dat een vrouw aan het hoofd van de maatschap stond. Niet dat Joke niet hard genoeg werkte, maar volgens hem hadden mannen toch meer overzicht.
Met die opmerking had de psycholoog hem wederom niet laten wegkomen. ‘Kunt u misschien wat voorbeelden geven waaruit blijkt dat mannen meer overzicht hebben dan vrouwen?’
Lees hier aflevering 1 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 2 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 3 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 4 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 5 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 6 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 7 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 8 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 9 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 10 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 11 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 12 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 13 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 14 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 15 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 16 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 17 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 18 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 19 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 20 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 21 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 22 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 23 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Geef een reactie