Wouter draaide de sleutel van het contact om en draaide zich schuin naar Daan toe. Hij keek naar het beschaamde gezicht van Daan, merkte de pijn en de wanhoop op die in die ene zin ‘Je zult mij wel een enorme nietsnut vinden!’ lag opgeslagen. Daan sloeg zijn ogen neer.
‘Ik ben niet zo van het oordeel en volgens mij is niemand een nietsnut. Wel geloof ik dat mensen dingen domme dingen kunnen doen waardoor ze zich onnodig in de nesten werken.’
‘Zoals ik?’ Daan sloeg zijn ogen op.
Wouter dacht na. In hoeverre moest hij nu met Daan een gesprek aangaan. Het was nog maar de vraag of Daan al wel voldoende nuchter was om de impact van zijn eigen woorden te beseffen. Laat staan dat hij de duiding van de woorden van Wouter zou begrijpen. Het was in ieder geval wel duidelijk dat er iets aan het zelfbeeld van Daan mankeerde. Daar zou Daan mee aan de slag moeten.
Wouter startte de auto weer. ‘Ik praat er graag een andere keer met je over verder, maar ik denk dat het belangrijk is dat je nu eerst rust neemt.’
Het bleef stil. Wouter voegde zijn auto weer in het verkeer. Na twee minuten rijden stopte hij voor het huis van Daan.
‘Bedankt dat je me thuis hebt gebracht,’ zei Daan en hij opende het portier.
‘Ga naar bed en laat de drank staan. Anders kun je nooit meer de juiste keuzes maken.’
Een korte knik en de portier viel in het slot. Wouter wachtte nog even. Hij wilde er zeker van zijn dat Daan zijn huis in kon.
Daan opende de voordeur. Gelukkig had hij nog een sleutel in zijn zak. Anders had hij Wouter nog moeten vragen om te blijven wachten ook. Hij voelde zich beroerd. Of het nu de drank was of de emotie van de bekentenis de oorzaak was, wist hij ook niet. Hij zag dat Wouter wegreed? Opnieuw voelde hij schaamte opkomen. Dat hij zich zo had laten kennen tegenover Wouter en Joke zat hem dwars. Hij had zin in een whisky. Maar een stemmetje in zijn hoofd vroeg hem: of dat nu wel de oplossing was? Kon hij niet beter naar zijn bed gaan? Hij pakte een glas uit de kast en vulde dat met water. Hij keek de keuken rond. Zag twee tekeningen van zijn kinderen aan de muur hangen. Had hij het daarvoor allemaal gedaan? Hij keek naar de kranten die op de ontbijttafel lagen. Kranten die dagelijks volstonden met persoonlijk leed en drama. Politiek gedoe. Beurzen die opkwamen en instorten. Vond hij dat hij ook recht had op een plekje? Dat mensen ook eens zouden moeten inzien welk leed hem was aangedaan? Wat wilde hij nu eigenlijk met zijn leven? Hij zuchtte. Hij wist het ook niet. Hij dronk zijn glas water leeg. Liep de twee trappen op die hem naar de zolderverdieping brachten. Daar ging hij liggen op het logeerbed. Hij verstopte zijn gezicht in het kussen om zo het geluid van zijn huilen te smoren. Tranen van pijn, schaamte, woede en onmacht. Zo huilde hij zich in slaap.
Wouter reed ondertussen naar het kantoor van maatschap Irene ofwel de voormalige maatschap Schuimstra. Hij had met Joke afgesproken dat ze de vennoten kort zouden inlichten over het niet laten doorgaan van de bijzondere maatschapsvergadering. Hij dacht terug aan de situatie waarin ze Daan hadden gevonden. Dat had hij nog niet eerder meegemaakt. Dronken of aangeschoten vennoten des te vaker. Soms wisten deze mensen echt niet meer wat ze zeiden. Maar kenmerkende overeenkomst was toch wel de bravoure. Aangeschoten vennoten waren altijd in staat om de problemen in de accountancybranche, de politiek of de wereld met enkele simpele ingrepen op te lossen.
‘Als ze mij voorzitter van de beroepsorganisatie zouden maken, dan zou ik die grote kantoren onmiddellijk dwingen om maatregelen te nemen,’ of ‘Als Minister van Financiën zou ik er voor zorgen dat iedere accountant die een fout maakt een boete van minimaal een jaaromzet moet betalen. Dat zal ze leren.’
Wouter had allang geleerd dat het geen zin had om met mensen in een beschonken toestand de discussie aan te gaan. Die mensen waren toch altijd overtuigd van hun eigen gelijk. Het enige waarvoor je in dat soort situaties kon zorgen was dat ze veilig thuis kwamen. Gelukkig waren sommige zo wijs dat ze alsnog een taxi regelden. Maar hij kenden helaas ook wel voorbeelden waarin mensen alsnog achter het stuur van hun auto stapten. Overigens was dat niet alleen maar voorbehouden aan accountants. Ook bankiers en advocaten konden er wat van en Wouter had zich laten vertellen dat ook medisch specialisten er hun hand niet voor omdraaiden om met een slok teveel achter het stuur te gaan zitten. Kennelijk was het geen vanzelfsprekendheid dat hoogopgeleiden ook hun verantwoordelijkheid namen als er alcohol in het spel is. Natuurlijk er waren er genoeg die alleen maar spa rood of een jus d’orange dronken of die met het openbaar vervoer kwamen en het was ook niet zo dat de hele beroepsgroep nu als alcoholverslaafd moest worden bestempeld. Nee, het probleem trad vooral op als vennoten onderling iets te vieren hadden. De opgebouwde stress kon dan kennelijk alleen maar door de nodige alcoholconsumptie worden weggewerkt.
Lees hier aflevering 1 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 2 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 3 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 4 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 5 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 6 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 7 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 8 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 9 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 10 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 11 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 12 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 13 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 14 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 15 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Geef een reactie