Een accountant heeft een vervalst fiscaal overzicht aan ABN AMRO verstrekt om in aanmerking te komen voor een hypothecaire lening. De actie van de bank om de vrouw vervolgens acht jaar op te nemen in het Incidenten Register (IR) en het Externe Verwijzigingsregister (EVR) is niet onredelijk, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld.
De accountant had zelf de zaak aangespannen in de hoop dat de registraties zouden worden geschrapt, aangezien die haar in de uitoefening van haar beroep als accountant in de weg staan. De vrouw werkt voornamelijk bij financiële instellingen en bij het raadplegen van de systemen komen die instellingen de melding van haar in het IR en EVR tegen, voerde ze aan. Het Hof oordeelt echter dat de vervalsing zo ernstig is, ‘juist voor iemand die accountant is’, dat de registraties zijn gerechtvaardigd en dat dit dus ook de nadelige gevolgen rechtvaardigt die de vrouw kan ondervinden in haar werk als accountant.
Vervalst fiscaal overzicht
ABN AMRO verstrekte de accountant eind 2016 een hypothecaire lening voor de aankoop en verbouwing van een woning. De bank kwam er echter achter dat bij de hypotheekaanvraag vanaf haar e-mailadres een vervalst fiscaal overzicht van haar bankrekening bij Lloyds Bank was verstrekt. Het fiscaal overzicht gaf op 31 december 2015 een eindsaldo van € 121.014,86 weer, terwijl het originele fiscaal overzicht van 31 december 2015 een eindsaldo van € 11.014,86 vermeldt.
Bank neemt maatregelen
Op 21 december 2018 nam ABN AMRO de accountant daarom op in het Incidenten Register (IR) en het Externe Verwijzigingsregister (EVR) voor de maximale duur van 8 jaar. De bank beëindigde vervolgens de bancaire relatie met de vrouw, eiste de hypothecaire lening op en zette de executoriale verkoop van de woning in gang. De accountant erkende dat het fiscaal overzicht was vervalst, maar betwistte dat zij het overzicht had vervalst en dat dit door haar per e-mail aan ABN AMRO was verzonden.
Accountant stapt naar rechtbank
De accountant spande daarop een rechtszaak aan en verzocht de rechtbank om ABN AMRO te bevelen haar persoonsgegevens te verwijderen uit het IR en EVR. De rechtbank overwoog echter dat moet worden aangenomen dat de vrouw een vervalst overzicht heeft opgestuurd aan ABN AMRO en oordeelde dat sprake is van een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld dat de accountant gebruik heeft gemaakt van een vervalst geschrift, een als strafbaar feit te kwalificeren gedraging. De rechtbank wees vervolgens het primaire verzoek af, omdat de belangen van de accountant bij de verwijdering van haar persoonsgegevens volgens de rechter niet zwaarder wegen dan de gerechtvaardigde belangen van ABN AMRO bij handhaving daarvan.
Hoger beroep
De accountant legde zich echter niet neer bij die uitspraak in ging in hoger beroep. Ook daar heeft ze geen succes. Het Hof vindt zowel de registratie als de duur van de opname in de registers niet onredelijk:
Verzoek verwijdering registraties IR en EVR
4.6 Het hof wijst het primaire verzoek tot verwijdering van de persoonsgegevens van [appellante] in het IR en EVR af en neemt het oordeel van de rechtbank op dit punt over. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat vast is komen te staan dat [appellante] een vervalst fiscaal overzicht aan ABN AMRO heeft verstrekt. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft [appellante] (wederom) erkend dat het fiscaal overzicht van haar bankrekening bij Lloyds Bank, dat in het kader van haar hypotheekaanvraag aan ABN AMRO is verstrekt, is vervalst. [appellante] heeft weliswaar weersproken dat zij het vervalste overzicht heeft opgemaakt en dat zij dit overzicht zelf vanaf haar e-mailadres aan ABN AMRO heeft verzonden, maar ook in hoger beroep heeft [appellante] nagelaten deze stellingen nader te onderbouwen. [appellante] heeft ABN AMRO laten geloven dat zij over € 110.000,- meer aan eigen middelen beschikte dan feitelijk het geval was, dit kennelijk om in aanmerking te komen voor de aangevraagde hypothecaire lening. Deze gedraging leidt zonder meer tot benadeling en bedreiging van de belangen van de financiële sector en levert een zwaarwegend belang op aan de zijde van ABN AMRO om [appellante] in het IR en EVR te registeren. [appellante] heeft aangevoerd dat haar belangen bij verwijdering van de registraties zwaarder dienen te wegen, mede omdat de registraties haar in de uitoefening van haar beroep als accountant in de weg staan. [appellante] stelt dat zij voornamelijk werkzaam is bij financiële instellingen en dat deze instellingen bij het raadplegen van de systemen de melding van haar in het IR en EVR tegenkomen. Het incident is echter zo ernstig, juist voor iemand die accountant is, dat de registraties zijn gerechtvaardigd en dat dit dus ook de nadelige gevolgen rechtvaardigt die [appellante] kan ondervinden in haar werk als accountant. [appellante] heeft daarnaast aangevoerd dat zij geen nieuwe financiering zal verkrijgen zolang de registraties worden gehandhaafd. Ook deze omstandigheid leidt niet tot een ander oordeel. Verder is niet gebleken dat [appellante] in woningnood verkeert, aangezien [appellante] op dit moment woont in een (andere) woning die zij in eigendom heeft. Voorts ligt het in de lijn der verwachting dat [appellante] op korte termijn door de gemeente verder geholpen kan worden met het openen van een basisrekening, zodat de registraties op dit punt evenmin een belemmering vormen voor [appellante] om te kunnen deelnemen aan het financiële verkeer. De door [appellante] aangevoerde belangen en omstandigheden zijn, afzonderlijk maar ook in onderlinge samenhang bezien, voor het hof onvoldoende om tot een andere afweging te komen dan de rechtbank. Aangezien [appellante] haar stellingen omtrent het vervalste fiscaal overzicht, zoals hiervoor geoordeeld, onvoldoende heeft onderbouwd, komt het hof niet toe aan bewijslevering. Het hof acht de opname en handhaving van de registraties in overeenstemming met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Gelet op het voorgaande weegt het belang van ABN AMRO bij handhaving van de registraties zwaarder dan de belangen van [appellante] bij de verwijdering daarvan.
Beperking duur registratie IR en EVR
4.7 Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de AVG en de Uitvoeringwet wel een grondslag bieden voor een bevel tot beperking van de duur van de registratie. De mogelijkheid daarvan ligt besloten in de verdergaande bevoegdheid van de rechter te bevelen de verwerking van persoonsgegevens te staken. In de belangenafweging om de gegevens te verwijderen ligt immers eveneens de afweging besloten om de duur van de registratie te beperken en dus de verwijdering te laten plaatsvinden, niet per direct maar wel op een eerder moment dan waarop dit volgens het protocol uiterlijk zou moeten gebeuren. Het hof dient ook in dit kader een afweging te maken van de door beide partijen aangevoerde belangen en te beoordelen of aan het proportionaliteitsbeginsel is voldaan. Onder verwijzing naar hetgeen onder 4.6 over die belangen is overwogen, acht het hof de uiterlijke duur van de registraties van 8 jaar vanwege de ernst van het incident thans niet disproportioneel. Ook het subsidiaire verzoek van [appellante] zal worden afgewezen.
Uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2020:3464
Hugo zegt
Dit soort accountants geven de beroepsgroep een slechte naam. Hopelijk wordt zij ook voor de accountantskamer gedaagd en doorgehaald in het register (ook voor 8 jaar). Mooie taak voor de NBA om dit op te pakken als behartiger van het belang van onze beroepsgroep en de strijdigheid met de fundamentele beginselen.
Dirk zegt
NBA mag hier ook wel actie tegen ondernemen!