Het kabinet wil het wetsvoorstel ‘Versterking decentrale rekenkamers’ aanpassen. Net als gemeenten en provincies zouden waterschappen verplicht een rekenkamer moeten instellen. De waterschappen zelf zien dit niet zitten.
3 miljard
De waterschappen geven jaarlijks 3 miljard euro uit. De ministers Ollongren (Binnenlandse Zaken), Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) en Hoekstra (Financiën) vinden het van groot belang dat daar onafhankelijke controle door een rekenkamer op kan plaatsvinden. Dat kan zelfstandig of in samenwerking met andere waterschappen. De drie hebben een nota van wijziging gestuurd naar de Tweede Kamer als aanvulling op het wetsvoorstel ‘Versterking decentrale rekenkamers’ dat het parlement nu in behandeling heeft.
‘Ministers gaan te ver’
De waterschappen zijn niet enthousiast. Ze vinden het voorstel tot verplichte instelling van de rekenkamers te ver gaan. Dit blijkt uit een reactie van de Unie van Waterschappen op de wijzigingsnota. De UvW stelt dat de ministers voorbijgaan aan de ‘verantwoorde keuzes’ die de besturen van de waterschappen in de afgelopen 15 jaar hebben gemaakt ten aanzien van onafhankelijke toezicht. Ze wijst er daarbij op dat 18 van de 21 waterschappen in de huidige bestuursperiode zonder wettelijke verplichting ‘een rekenkamer(functie) of een bestuurlijk orgaan dat een vergelijkbare rol’ laten functioneren. ‘Ook in de vorige bestuursperiode (2015-2019) was dit het geval.’ In drie waterschappen vindt geen rekenkameronderzoek plaats. Dat heeft een goede reden, aldus de UvW. ‘Deze besturen vinden zich voldoende goed bediend door andere organen en met andere informatie om zich een beeld van de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van de beleidsuitvoering te vormen.’
Rechtmatigheid
Een accountant moet nu nog jaarlijks een oordeel vellen over de rechtmatige besteding van middelen (rechtmatigheidsverantwoording in de jaarrekening). De ministers stellen voor om die jaarlijkse verantwoording bij het dagelijks bestuur te beleggen. De waterschappen zijn het hier mee eens. Ze zien er meerwaarde in om directe verantwoording aan het algemeen bestuur en zo aan de belastingbetalers af te leggen over de rechtmatige besteding van maatschappelijke middelen. De waterschappen vragen wel tijd om invoering van de rechtmatigheidsverantwoording voor te bereiden. Zij wijzen daarbij op de gemeenten en provincies die de verantwoording al jaren voorbereiden. Daaruit blijkt, aldus de UvW, dat het inbouwen van de rechtvaardiging van het gevoerde beleid niet van de ene op de andere dag is gerealiseerd. Als het aan de waterschappen ligt wordt dan ook pas in 2026 voor het eerst de rechtmatigheidsverantwoording afgelegd.
NBA staat erachter
De NBA liet al op 27 maart 2021 weten de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording te ondersteunen. De accountantsorganisatie schreef van mening te zijn dat daarmee de verantwoordelijkheid van de colleges voor het rechtmatig tot stand komen van de baten, lasten en balansmutaties, zoals die ook worden verantwoord in de jaarrekening, explicieter en beter tot zijn recht komt. Net als de wetgever verwacht de NBA dat de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording leidt tot een impuls voor de verbetering van de kwaliteit van de beheersing van de rechtmatigheid bij decentrale overheden en dat de verantwoording door het college leidt tot een beter gesprek daarover tussen de colleges en de toezichthoudende organen (gemeenteraden c.q. provinciale staten en algemeen besturen) in het kader van de invulling van hun taakstellende en controlerende rol.
Geef een reactie