Een RA is tegen een doorhaling van drie maanden aangelopen omdat hij onvoldoende kritisch een dubbelrol heeft geaccepteerd als bestuurder van een holding én een daaraan gelieerde stichting administratiekantoor.
Tegen de man was een klacht ingediend door de weduwe van de dga van een groep bedrijven die actief is in groenwerkzaamheden, tuinaanleg, detachering en gladheids- en calamiteitenbestrijding. De RA is partner van een accountantskantoor en verzorgde werkzaamheden voor de holding en de familie in privé, waaronder samenstelwerkzaamheden en fiscale aangiftes.
Beperking rechten vrouw
Het echtpaar komt in 2012 bij de RA voor advies over wat te doen in geval van overlijden. Er wordt een Stichting Administratiekantoor opgericht, de aandelen van de holding gecertificeerd en een regeling getroffen voor het geval het echtpaar of een van hen komt te overlijden. De holding levert de aandelen ter certificering aan de Stak. De man houdt alle certificaten en wordt bestuurder van de Stak. In 2016 doet hij een aanpassing: de statuten van de Stak en de toekomstige zeggenschap van zijn vrouw worden beperkt. Mocht hij uitvallen, dan wordt zijn vrouw bestuurslid, een bedrijfsadviseur voorzitter, de RA penningmeester en de huisnotaris secretaris.
December dat jaar overlijdt de man, waarna zijn 78-jarige weduwe alle certificaten krijgt. Ze wordt met de RA interimbestuurder van de holding. Vanaf begin 2019 loopt het niet meer zo lekker tussen de vrouw en de bestuurders van de Stak. In april komt ze met een voorstel tot decertificering, maar de drie anderen stemmen tegen. Ook voor de rechter krijgt ze dat plan niet voor elkaar en in juli van dat jaar wordt ze ontslagen als bestuurder. Ze dient onder meer een tuchtklacht in tegen de RA. Hij had namelijk zijn aanstelling als bestuurder van de STAK moeten weigeren en heeft die rol niet juist ingevuld.
Bedreigingen objectiviteit genegeerd
De Accountantskamer is het met de vrouw eens dat de RA niet zomaar zijn rol als bestuurder van de STAK had moeten accepteren. Met de statutenwijziging is de zeggenschap ingrijpend in het nadeel van de weduwe gewijzigd. De RA mocht weliswaar zijn functie aanvaarden, maar had wel maatregelen moeten treffen om ervoor te zorgen dat zijn objectiviteit niet wordt bedreigd. ‘Lukt het desondanks niet om het fundamentele beginsel van objectiviteit na te leven, dan moet de accountant afzien van de desbetreffende professionele dienst.’ De RA had zich daarom alvorens de bestuursfunctie te aanvaarden moeten afvragen wat de daaruit voortvloeiende bedreigingen waren voor het zich houden aan het bepaalde in artikel 11 van de VGBA, welke maatregelen hij had kunnen treffen om deze bedreigingen te elimineren en dat had hij ook allemaal moeten vastleggen. Dat de RA wel de accountants- en advieswerkzaamheden voor de Stak, de holding en de weduwe in privé heeft overgedragen aan een collega, is ontoereikend. ‘Zo is voor de bestuurswerkzaamheden, die toch echt anders zijn dan de accountantswerkzaamheden die betrokkene voorheen verrichtte, geen aparte opdrachtbevestiging opgesteld, waarin onder meer afspraken over de werkzaamheden en de beloning zijn vastgelegd. Ook de wijze van samenwerking met zijn collega binnen [het kantoor] en de facturatie via [het kantoor] is niet vastgelegd.’
Afspraken niet op papier
De tuchtrechter gaat ook grotendeels mee in de klacht dat de RA geen juiste invulling heeft gegeven aan zijn rol als bestuurder van de Stak. De weduwe vindt het verwijtbaar dat de RA als Stak-bestuurder heeft meebeslist over zijn aanstelling bij de holding en over de hoogte van zijn eigen beloning. ‘De instemming van klaagster ontslaat betrokkene niet van de verplichting om, net als bij het aanvaarden van de functie als bestuurder van de STAK, te bezien of zich een bedreiging voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit voordoet. De Accountantskamer stelt vast dat ook voor deze bestuursfunctie geen aparte opdrachtbevestiging is opgesteld waarin afspraken over de beloning en de duur van de werkzaamheden zijn vastgelegd. Dat er bij aanvang van de werkzaamheden met het bestuur van de Stak afspraken zijn gemaakt over de beloning van betrokkene is niet gebleken.’ Bovendien is in de statuten vastgelegd dat een bestuurder van de holding geen bestuurder van de Stak kan zijn. Volgens de RA heeft de advocaat van de holding aangegeven dat er geen probleem was ‘omdat sprake was van de omgekeerde situatie’. Die opmerking is echter niet vastgelegd. ‘Als er al over is gesproken, is dat in elk geval niet voorafgaand aan het aanvaarden van de functie geweest, want op dat moment waren er nog geen advocaten bij de holding betrokken. Het voorgaande is des te meer problematisch nu de als tijdelijk bedoelde benoeming alweer vier jaar een feit is en de onderlinge verhoudingen inmiddels conflictueus zijn geworden.’ Verder is de RA ook aan te rekenen dat de Stak heeft besloten geen eigen administratie te voeren, terwijl dat wel in de statuten is bepaald.
‘Weinig besef van regelgeving’
De Accountantskamer legt de RA een tijdelijke doorhaling van drie maanden op. Hij heeft bedreigingen voor het zich niet houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit onvoldoende geïdentificeerd, onvoldoende maatregelen genomen en zijn bevindingen niet gedocumenteerd. Verder heeft hij op de zitting weinig besef getoond van de voor hem geldende wet- en regelgeving, aldus de tuchtrechter. ‘Hij is hier meermalen nadrukkelijk op gewezen. Ook is hem de vraag voorgelegd of hij, deze regels in aanmerking nemende, niet zou moeten overwegen zijn bestuursfunctie(s) neer te leggen. Betrokkene heeft daarop geantwoord dat hij zich verplicht voelt ten opzichte van wijlen [de dga] en de werknemers van het bedrijf om bij de onderneming betrokken te blijven en zo te helpen de continuïteit te waarborgen. Terugtrekken is in zijn ogen geen optie. Naar het oordeel van de Accountantskamer heeft betrokkene daarmee blijk gegeven van een onvoldoende professioneel kritische houding en reflectie op zijn rol, mede in het licht van de positie en belangen van de echtgenote van [de dga].’ Tot slot weegt mee dat de RA al eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.
Uitspraak 21/799 Wtra AK
Geef een reactie