Een werkgever in de GGZ moet de ontslagen bestuurder en voormalig oprichtster de inhoud van de e-mailaccounts van haar werk ter beschikking stellen zoals zij na haar ontslag eiste, heeft de rechtbank Amsterdam geoordeeld. De vrouw heeft haar belang daarbij voldoende toegelicht.
Het gaat niet om heraansluiting van de accounts, maar uitsluitend om de inhoud tot het einde van het dienstverband. Het geheimhoudingsbeding is naar het oordeel van de rechtbank voldoende voor de werkgever om tegen ongewenst gebruik door de ontslagen bestuurder op te treden, daarvoor is het achterhouden van de inhoud niet nodig.
Herstel e-mailaccounts niet aan de orde
In dit geding is niet in geschil dat de werkneemster nu niet meer in dienst is van de werkgever. Daarmee is herstel van de e-mailaccounts dan ook niet aan de orde. Het gaat er in dit geding uitsluitend nog om, zoals door de werkneemster ter terechtzitting ook is verklaard, of de werkneemster kan beschikken over de informatie op haar e-mailaccounts tot het moment dat het dienstverband tussen partijen is geëindigd, daarom tot 1 mei 2023. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord.
Privé-informatie en zakelijke contacten
De werkneemster heeft afdoende toegelicht welk belang zij heeft bij toegang tot de op deze e-mailaccounts beschikbare informatie. Voor een deel betreft het privé-informatie, maar anderzijds ook zakelijke contacten die zij in het verleden heeft opgebouwd en waarvan de contactgegevens en de informatie voor haar van belang zijn.
E-mailaccountants niet onjuist of onrechtmatig gebruikt
Tot het moment dat de werkgever de toegang eenzijdig blokkeerde, had de werkneemster volledige toegang tot al haar gegevens van haar e-mailaccounts. Door de werkgever zijn geen redengevende omstandigheden naar voren gebracht die de conclusie rechtvaardigen dat tot het moment van afsluiten door de werkneemster op onjuiste of onrechtmatige wijze gebruik werd gemaakt van deze e-mailaccounts.
Niet valt in te zien waarom de enkele beëindiging van het dienstverband zou moeten meebrengen dat de werkneemster niet meer over die informatie uit het verleden kan beschikken. Daar heeft de werkgever ook geen redengevende argumenten voor aangedragen.
Terbeschikkingstelling van informatie uit verleden
Voor zover door de werkgever is betoogd dat de werkneemster oneigenlijk gebruik zou kunnen maken van haar e-mailaccounts, geldt het volgende. Het gaat alleen nog om terbeschikkingstelling van informatie uit het verleden en heraansluiting van de werkneemster is niet langer aan de orde.
Geheimhoudingsbeding
Verder geldt dat de werkneemster is gebonden aan een geheimhoudingsbeding, zodat zij zich er rekenschap van heeft te geven dat zij zich daaraan moet houden. Daarmee heeft de werkgever ook voldoende effectief gereedschap om tegen ongewenst gebruik van de e-mailaccounts door de werkneemster op te treden.
Geen belemmering
Daarbij komt nog dat de e-mail van de werkneemster van 14 april 2023 die door de werkgever als onjuist en onvolledig wordt gekenschetst, hetgeen de werkneemster overigens betwist, van een ander e-mailadres is verzonden, zodat het achterhouden van de inhoud van de e-mailaccounts geen belemmering oplevert voor het verzenden door de werkneemster van beweerdelijk ongewenste e-mails.
Geen afspraak in arbeidsovereenkomst
In artikel 18 van de arbeidsovereenkomst staat het volgende:
“Werknemer is gehouden alle zaken van werkgever die zij in verband met de uitoefening van haar functie onder zich krijgt, niet anders te gebruiken en niet langer onder zich te houden dan voor de uitoefening van haar functie noodzakelijk is, en in elk geval onmiddellijk aan werkgever (terug) te geven indien werkgever dat verlangt.”
Voor zover de werkgever met verwijzing naar artikel 18 van de arbeidsovereenkomst heeft willen betogen dat partijen hierover in de arbeidsovereenkomst een afspraak hebben gemaakt, wordt hij daarin niet gevolgd. Een uitleg van de bewoordingen van deze bepaling leidt er vooralsnog toe dat onder de daarin genoemde zaken niet de e-mails van de werkneemster zijn begrepen.
Geen realistisch alternatief
Het door de werkgever gedane aanbod om op kantoor in aanwezigheid van een medewerker van de werkgever de informatie van de accounts te raadplegen, is niet als een realistisch alternatief aan te merken, zeker wanneer daarbij de te verwachten hoeveelheid e-mails die een normale mailbox bevat in aanmerking wordt genomen.
Beslissing kantonrechter
De kantonrechter veroordeelt de werkgever om aan de werkneemster binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de inhoud van de e-mailaccounts, inclusief alle daarop op 10 februari 2023 bevindende e-mails, zowel inkomend als uitgaand, alsmede alle nadien tot 1 mei 2023 ingekomen e-mails ter vrije beschikking van de werkneemster te stellen, op verbeurte van een dwangsom van € 500 voor iedere dag dat de werkgever nalatig blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 50.000.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 21 juni 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:3835
Geef een reactie