
Gijs ruimt de tafel in zijn appartement leeg. Het was gezellig gisteravond. Nu moet hij weer aan de slag. Hij zet de glazen in de vaatwasser, opent daarna de koelkast en pakt de kwark en zet deze op tafel. Eerst ontbijten. Gijs verbaast zich er altijd over dat er mensen zijn die zonder ontbijt aan de slag gaan. Als hij dat doet is hij niet scherp en komt er weinig uit zijn handen.
Een half uur later zit Gijs achter zijn laptop. Hij opent zijn mail. Mooi, een reactie van Jan Spijkers:
Geachte heer Donkerboer, Beste Gijs,
Goed dat je onderzoek doet naar de rol van accountants. Graag ga ik in gesprek met je over mijn kijk op de huidige accountancybranche, maar het zou mij wel helpen als je het gesprek wat weet in te kaderen door mij van tevoren een lijstje te sturen met de vragen die je hebt.
Met vriendelijke groet,
Jan Spijker
Gijs typt direct een reactie.
Beste Jan,
Dank voor je positieve bericht. Ik zal je een lijst sturen met gesprekspunten. Wat betreft het concretiseren van de afspraak. Wat heeft je voorkeur? Een fysieke afspraak of een afspraak via Teams oid. Laat maar weten, en geef je dan meteen even wat data door?
Groeten,
Gijs
Daarna drukt Gijs op enter. De onderwerpen die hij vandaag bij de kop pakt, gaan over de opvolgingsproblematiek in de accountancybranche en – nauw daarmee samenhangend – schaalgrootte. Tijdens zijn literatuuronderzoek ontdekte hij dat dit vraagstuk al eens eerder aan de orde is geweest. Rond de eeuwwisseling hebben een aantal grootbanken hier onderzoek naar gedaan en toen de WTA in 2005 werd ingevoerd zijn er door zowel service-organisaties als banken rapporten afgescheiden. In onderzoeken van de NEMACC is dit onderwerp ook al aan de orde geweest. En natuurlijk, zijn er in de afgelopen jaren ook heel wat artikelen verschenen over opvolgingsvraagstukken, schaalgrootte, specialiseren of niet, de waarde van een kantoor.
Een paar zaken die Gijs zelf uit dat literatuuronderzoek abstraheert zijn:
- Een grote groep accountants drijft het accountantskantoor in zijn eentje al dan niet ondersteund door personeel.
- Wanneer er wordt samengewerkt is het maatschapsmodel het dominante model als het gaat om het eigenaarschap van een accountantskantoor en daarmee de economische lusten en lasten. Qua aansturing zijn er verschillen. Er zijn kantoren die de bestuurstaken onder alle maten of vennoten hebben verdeeld. Er zijn kantoren die het meewerkend voorman-principe toepassen. Er zijn echter ook kantoren die voor een professioneel bestuursmodel kiezen. Dan zijn een of twee partners de bestuurders van het kantoor. Zij zorgen ervoor dat het kantoor organisatorisch de zaken voor elkaar heeft. Bij dit professionele bestuursmodel is er regelmatig sprake van een situatie waarin iemand die geen accountant of fiscalist is, de bestuurder is. In de literatuur wordt dit ook wel aangeduid als een beroepsbestuurder.
- Als het gaat om het vinden van potentiële opvolgers spelen de volgende feiten een belangrijke rol:
a. De uitstroom in het accountantsberoep is hoger dan de instroom. Het accountantsberoep vergrijst. Een situatie waarmee heel veel beroepen te maken hebben.
b. De jongere die nu accountant wordt is meestal niet meer de eenverdiener van weleer. Meestal heeft deze persoon een partner die ook werkt en de emancipatiegolf – hoe gebrekkig die volgens sommigen ook nog is – zorgt ervoor dat er wordt gekozen voor een andere work-life balance dan twintig jaar geleden. In het verlden werkte de eenverdiener ruim 50 uur voor de zaak. Tegenwoordig vinden beide partners dat ze met een gezamenlijke werkweek van 64 uur voldoende bijdragen aan de maatschappij. De verantwoordelijkheid van de accountant is in twintig jaar stevig toegenomen. Onder het mom van een terugtrekkende overheid zijn er steeds meer compliancetaken naar de accountant verschoven. Ook daarvoor geldt dat accountants niet de enige branche of beroepsgroep zijn die daarmee te maken hebben. Maar voor iemand die alleen maar een accountantskantoor wil runnen wordt het wel steeds lastiger om al die compliancregels bij te houden. - Schaalvergroting is van alle tijden. Dit geldt ook voor accountants. Zij zijn hier niet uniek in. Het is een economische realiteit. Aanbod van personeel, investerings- en kwaliteitsdruk, risicospreiding, het zijn allemaal zaken die meespelen. Eind vorige eeuw leidde dat tot het ontstaan van de big four. Het zou Gijs niet verbazen als de fusie- en overnamegolf die nu speelt de komende jaren doorzet.
Voor zichzelf concludeert Gijs dan ook dat het organisatorische speelveld waarbinnen het accountantsberoep wordt uitgeoefend de komende jaren behoorlijk zal veranderen. Er zijn gewoon te weinig opvolgers beschikbaar om het potentieel aan vennootposities dat de komende jaren vrijkomt op te vullen. In veel gevallen is er ook nog veel winst te halen bij kantoren door ze efficiënter en effectiever te laten werken.
En er zijn voldoende mogelijkheden om de dienstverlening uit te breiden. Dat maakt het voor partijen buiten de accountancy aantrekkelijk om in deze branche te investeren. Daarbij wordt het economisch eigenaarschap losgekoppeld van het professioneel eigenaarschap.
Dat een dergelijk besturingsmodel prima kan werken in omgeving waarbij professionele onafhankelijkheid noodzakelijk is, wordt bewezen door de journalistiek. Alle dagbladen zijn in handen van mediaconcerns, zonder dat er sprake is van journalistieke beïnvloeding door de eigenaren van de concerns. Goede redactiestatuten zorgen daarvoor. Het zal wel even wennen zijn voor de beroepsgroep, denkt Gijs. En ongetwijfeld leiden tot veel discussies. Maar uiteindelijk zal de branche zich wel voegen.
Gijs leest zijn epistel nog eens na, corrigeert hier en daar nog wat. Daarna maakt hij een lijstje met gespreksonderwerpen voor Jan. Een onderwerp dat hij in ieder geval aan de orde wil laten komen is fraude. Want dat is een onderwerp waarover accountants, zo denkt Gijs, als sinds het ontstaan van het beroep niet eens zijn.
Eerdere afleveringen:
Feuilleton | Het onderzoek (4): het overkomt meer professionals…
Geef een reactie