ABN Amro moet sociaal werkbedrijf Kempenplus ruim een half ton schadevergoeding betalen omdat er bij de miljoenenfraude die een boekhouder pleegde wel door een bankmedewerker werd opgemerkt dat sprake was van ongebruikelijke activiteiten, maar daar lange tijd niets mee werd gedaan.
Weliswaar had voortvarend onderzoek de precieze vorm van fraude volgens de rechtbank niet dezelfde dag aan het licht gebracht, maar de bank had wel andere schadebeperkende maatregelen kunnen treffen, zoals blokkering van de bankrekening of de mogelijkheid van contante opnamen.
Dat de toegewezen schadevergoeding niet hoger uitvalt komt omdat de bank volgens de rechtbank niet eerder dan de melding van de medewerker had moeten weten dat er iets mis was. ABN Amro heeft voldoende toegelicht dat en waarom haar fraudevoorzorgsmaatregelen het rekeningverloop niet hebben opgemerkt. Bovendien concludeert de rechtbank dat de Wwft is gericht op een effectieve bestrijding van activiteiten die het gezag van de overheid ondermijnen. Een gevolg daarvan kan de ontdekking van gepleegde fraude zijn, maar de normen van de Wwft strekken niet tot bescherming tegen de schade zoals KempenPlus die heeft geleden.
Fraude
Boekhouder Patrick H. uit Bladel begon in 2007 met het stelen van geld van het regionale participatiebedrijf KempenPlus. Dat ging daarna jarenlang door. Voor de rechtbank verklaarde de boekhouder in juli 2023 dat hij al sinds zijn tienerjaren werd afgeperst door plaatsgenoot en ‘vriend’ Wil H. De rechter achtte die verklaring aannemelijk en denkt dat Wil H. 90 procent van het gestolen geld (ten minste 4,7 miljoen euro) opstreek. Voor verduistering, witwassen en valsheid in geschrifte kreeg de boekhouder 22 maanden celstraf, waarvan twaalf voorwaardelijk. De hoofdverdachte en afperser Wil H. kreeg 5 jaar cel opgelegd.
Rechtszaken banken
Daarmee was de zaak voor KempenPlus niet ten einde. De organisatie hield niet alleen de financiële man verantwoordelijk voor de ontstane schade maar ook huisbanken ABN Amro en BNG. Die zouden hun zorgplicht hebben verzaakt. Ongeveer 4,5 miljoen euro werd door de boekhouder overgeboekt van de bedrijfsrekening bij BNG naar zijn privérekening. Ook gebruikte hij zijn privérekening bij ABN Amro voor de fraude.
In een tussenvonnis (april 2023) oordeelde de rechtbank dat ABN Amro inderdaad flinke steken had laten vallen: dankzij een alerte bankmedewerker wist de bank in elk geval vanaf 20 juni 2019 van ongebruikelijke activiteiten op een particuliere bankrekening van de boekhouder, maar ABN Amro deed daar aanvankelijk weinig mee. Het grootste deel van de schuld legde de rechter echter bij de sociale werkplaats die niet merkte dat er jarenlang tonnen en op het laatst zelfs miljoenen euro’s verdwenen.
In het geval van BNG oordeelde de rechtbank daarentegen compleet in het voordeel van de bank. Het participatiebedrijf van de Kempengemeenten gaat daartegen “na een afweging van de kosten en baten” niet in beroep, meldde een woordvoerder aan het Eindhovens Dagblad. Met EY werd begin dit jaar nog altijd gesproken over een schikking. Het accountantskantoor controleerde de cijfers bij KempenPlus.
Eindvonnis ABN Amro-zaak
Wel viel er voor KempenPlus qua schadevergoeding dus mogelijk nog wat te verwachten van ABN Amro. In die zaak is nu een einduitspraak gedaan.
De rechtbank blijft bij het oordeel uit het tussenvonnis dat de bank vanaf 20 juni 2019 in strijd met haar bijzondere zorgplicht ten opzichte van KempenPlus heeft nagelaten om voortvarend onderzoek te doen naar de ongebruikelijke activiteiten op de bij haar gehouden bankrekening van de boekhouder en adequate maatregelen te treffen om het risico voor KempenPlus te beperken: “Op 20 juni 2019 is de bank zich bewust geworden van de ongebruikelijke activiteiten op de bankrekening van [de boekhouder, red.] en het gevaar voor [KempenPlus, red.]. Een medewerker van de bank rapporteerde intern op 20 juni 2019 dat de privépersoon [de boekhouder] al geruime tijd bezig was om contant geld op te nemen dat afkomstig was [KempenPlus], dat het om tonnen of zelfs miljoenen ging, en dat er een vermoeden van fraude met gemeenschapsgeld was. Weliswaar had voortvarend onderzoek de precieze vorm van fraude niet dezelfde dag aan het licht gebracht, maar de bank had wel andere schadebeperkende maatregelen kunnen treffen, zoals blokkering van de bankrekening of de mogelijkheid van contante opnamen. Door dat niet te doen heeft de bank onrechtmatig gehandeld tegenover [KempenPlus].”
Eigen schuld KempenPlus
Tussen 20 juni 2019 en 6 augustus 2019 heeft de boekhouder met dertien frauduleuze overboekingen en vervolgens contante geldopnamen in totaal € 270.466,91 verduisterd, constateert de rechtbank. In het tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep op eigen schuld door de bank slaagt, in zoverre dat de schade voor 80% wordt toegerekend aan KempenPlus. Het participatiebedrijf vroeg de rechtbank om dat oordeel te herzien, maar de rechtbank doet dat niet. Volgens KempenPlus is 80% eigen schuld disproportioneel en daarbij werd gewezen op een vonnis in een andere zaak waarin een lager percentage eigen schuld is gehanteerd, terwijl in die zaak geen en bij KempenPlus wel controle door een externe accountant had plaatsgevonden. Verder heeft KempenPlus met name aandacht gevraagd voor de wetenschap die de bank had of had kunnen hebben.
Interne processen bij KempenPlus niet op orde
De rechtbank ziet geen grond om haar eerdere oordeel te herzien. KempenPlus heeft geen concrete omstandigheden naar voren gebracht die maken dat zijn eigen schuld minder groot is dan de rechtbank eerder heeft aangenomen. De mate van eigen schuld is de uitkomst van een weging van verschillende aan partijen toe te rekenen omstandigheden die tot de schade hebben geleid, overweegt de rechtbank. “Aan de kant van [KempenPlus] weegt zeer zwaar dat [KempenPlus] zijn interne processen niet op orde had of niet goed uitvoerde. De fraude kon daardoor worden gepleegd door een werknemer van [KempenPlus], terwijl de controller en externe accountant van [KempenPlus] de fraude van miljoenen euro’s niet opmerkten. Meer aandacht bij [KempenPlus] voor de interne processen had de risico’s op fraude verkleind. De omstandigheid dat de accountant van [KempenPlus] de fraude niet heeft opgemerkt, betekent in dit geval niet dat [KempenPlus] minder en de bank meer valt toe te rekenen. Het is namelijk het gevolg van de omstandigheid dat [KempenPlus] zijn interne proces niet op orde had. Aan de kant van de bank weegt mee dat zij op 20 juni 2019 als enige de mogelijkheid van fraude daadwerkelijk heeft onderkend, en toen niet direct heeft gehandeld.”
De rechtbank veroordeelt de bank daarom tot vergoeding van 20% van € 270.466,91 oftewel € 54.093,38.
Fraudevoorzorgsmaatregelen tot 20 juni 2019
De rechtbank concludeert daarentegen dat de bank niet aansprakelijk is voor de schade die KempenPlus tot 20 juni 2019 heeft geleden: “Over de betalingen tot 20 juni 2019 heeft de rechtbank in het tussenvonnis geoordeeld dat het aan de bank is om concreter te weerleggen dat en waarom haar post-event transactiemonitoring en overige fraudevoorzorgsmaatregelen het rekeningverloop niet hebben opgemerkt. Zonder deze weerlegging heeft de rechtbank het aannemelijk geacht dat de bank niet voldoende voorzorgsmaatregelen heeft genomen ter voorkoming van de schade die [KempenPlus] heeft geleden. De rechtbank heeft de bank in de gelegenheid gesteld om hierover een akte nemen.
De bank heeft vervolgens in haar akte en bij pleidooi iets meer inzicht gegeven in de situaties waarin haar systeem alarmeringen genereert (business rules). Bij contante geldopnamen van particuliere rekeningen hangt dit er onder meer vanaf hoelang iemand al bij de bank bankiert, of de gelden in het buitenland worden opgenomen, wat iemands leeftijd en risicoprofiel zijn en vooral of de opname past binnen het bestaande patroon. Bij de mondelinge behandeling heeft de bank toegelicht dat de alarmeringen vooral gericht zijn op het ontdekken van rekeninghouders die hun rekening laten misbruiken door derden (geldezels). De bank heeft geen bijzonderheden willen geven over haar fraudevoorzorgsmaatregelen, omdat deze naar hun aard geheim moeten blijven.
De bank heeft ook een toelichting gegeven op de opnamelimiet van [de boekhouder], die zij in 2016 eenmalig en in 2018 blijvend heeft verhoogd. Het daarvoor geldende protocol was eveneens vooral gericht op ontdekking van misbruik door derden. Met het oog daarop lette de bank bij limietverhogingen erop of de rekeninghouder jong is, of hij vaak wordt begeleid door een ander, wat de reden is voor de limietverhoging en of het saldo toereikend is. Uit die perspectieven zou bij de verhogingen van de opnamelimiet van [de boekhouder] het rekeningverloop niet zijn opgevallen. Hoewel dit opmerkelijk is, is het niet ondenkbaar. Het systeem was niet gericht op opsporing van de fraude zoals die bij [KempenPlus] is gepleegd. Een verslag of geluidsopname van de aanvragen van [de boekhouder] om limietverhoging heeft de bank niet.
Tot slot heeft de bank bevestigd dat zij het gehele klantdossier in de onderhavige zaak heeft overgelegd. Feitelijk bestaat dit alleen uit het formulier waarmee [de boekhouder] zijn rekening oorspronkelijk heeft geopend. Volgens [KempenPlus] moet er meer informatie zijn, maar de rechtbank ziet geen aanwijzing dat bepaalde documentatie ontbreekt. In het systeem van de bank is zichtbaar dat in 2011 een automatische significant cash melding is gegenereerd, die ook weer automatisch is afgehandeld. Daarover zijn geen bijzonderheden vastgelegd. De bank heeft hierover opgemerkt dat de melding in 2011 automatisch is gesloten en dus nooit door een medewerker is gezien, waardoor er geen sprake is van subjectieve wetenschap. Het jaar ligt bovendien voor de periode van de fraude waarvoor [eiser] schadevergoeding vordert.”
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de bank hiermee summier maar wel voldoende toegelicht dat en waarom haar fraudevoorzorgsmaatregelen het rekeningverloop niet hebben opgemerkt.
Geen schending zorgplicht
Van een schending van de zorgplicht van ABN Amro was in de periode voorafgaand aan de melding van de bankmedewerker ook geen sprake, oordeelt de rechtbank: “De rechtbank kan geen schending vaststellen van de bijzondere zorgplicht van de bank op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer ten opzichte van [KempenPlus] betaamt. Van de bank kon pas worden gevergd dat zij tot onderzoek zou overgaan indien zij wist van het ongebruikelijke betalingsverkeer. In dat geval had de bank, gelet op de omvang van de gestorte bedragen en de contante opname daarvan, aanleiding moeten vinden om zelfstandig onderzoek te doen naar de vraag of sprake was van fraude. De rechtbank stelt echter niet vast dat de bank al voor 20 juni 2019 daadwerkelijk wist van het ongebruikelijke betalingsverkeer.
[KempenPlus] heeft betoogd dat de zorgplicht van de bank verder strekt dan dat. Ook zonder daadwerkelijke kennis van ongebruikelijk betalingsverkeer zou een onderzoeksplicht kunnen bestaan. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling uitvoerig stilgestaan bij de conclusie die A-G Snijders heeft genomen in een zaak over misbruik van een bankrekening die op naam stond van een reeds ontbonden rekeninghouder. Die zaak heeft inmiddels op 22 maart 2024 geleid tot een uitspraak van de Hoge Raad zonder motivering.
Volgens de conclusie van A-G Snijders rechtvaardigt de wettelijke controletaak van een bank dat zij ook aansprakelijk is als duidelijk is dat zij die taak in het geheel niet naar behoren uitoefent. De rechtbank laat in het midden of dit de juiste maatstaf is. Ook als daarvan wordt uitgegaan, dan kan op basis van de informatie die de bank in de onderhavige zaak heeft gegeven niet worden vastgesteld dat de bank haar wettelijke controletaak in het geheel niet naar behoren heeft uitgeoefend.
De rechtbank vindt wel van belang maar niet doorslaggevend of de systemen van de bank voldeden aan de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Het doel van die wet is om het witwassen van opbrengsten uit misdrijven en het financieren van terrorisme tegen te gaan. Uit de combinatie van die twee doelen en uit de toelichting op de wet leidt de rechtbank af dat de Wwft is gericht op een effectieve bestrijding van activiteiten die het gezag van de overheid ondermijnen. Een gevolg daarvan kan de ontdekking van gepleegde fraude zijn, maar de normen van de Wwft strekken niet tot bescherming tegen de schade zoals [KempenPlus] die heeft geleden.”
Geef een reactie