Volgens de rechtbank Zeeland-West-Brabant is er geen causaal verband aangetoond tussen de gevorderde schade en de wanprestatie.
Fusie De Salaire en Quarz
De zaak draait om een fusie uit 2008 van Quarz Vermogensstrategieën en Quarz Insurance met een assurantiekantoor. Enig aandeelhouder van Quarz was De Salaire Beheer B.V., de holding van een oud-directeur van ABN AMRO. Voor het nieuwe fusiebedrijf werd een aparte holding opgericht, Quarz Holding. Daarin werden de aandelen van de betrokken bedrijven ondergebracht. Een accountant die destijds een van de maten was bij Van Boekel verzorgde jarenlang de jaarrekening voor het assurantiekantoor. Ten behoeve van de fusie stelde hij een consolidatiebalans van Quarz Holding en een aantal virtuele consolidatiebalansen op van de drie in te brengen ondernemingen. Ook gaf hij in opdracht van de oprichters van Quarz Holding een inbrengverklaring af.
Faillissementen
Na aanhoudende liquiditeitsproblemen bij het assurantiekantoor ontstond er een juridisch conflict tussen de fusiepartners. De inbrengverklaring bleek ondeugdelijk. De oud-directeur van ABN AMRO was van mening dat de waarde van de inbreng aanzienlijk lager uitgevallen zou zijn als de administratie correct was gevoerd. Het assurantiekantoor ging in 2010 failliet en de oud-directeur bleef achter met een flinke strop. Ook Quarz Vermogenstrategieën ging uiteindelijk in 2019 failliet.In zijn poging om de schade op het accountantskantoor en de AA te verhalen had de voormalige bankdirecteur bij de rechtbank aanvankelijk geen succes, maar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch stelde hem toch in het gelijk.
Accountant aansprakelijk
Het hof oordeelde namelijk dat de accountant toerekenbaar tekort is geschoten bij de uitoefening van zijn opdracht en daardoor schade heeft veroorzaakt. De accountant had op basis van de door het assurantiekantoor zelf aangeleverde stukken vastgesteld wat de waarde van het assurantiekantoor was. Het hof verweet de AA dat hij geen nader onderzoek heeft verricht of overleg heeft gepleegd nu daar wel aanleiding toe was, gezien het feit dat er significante verschillen bestonden tussen twee kolommenbalansen. Van de accountant als redelijk handelend en redelijk bekwaam accountant had mogen worden verwacht dat hij overleg zou voeren over het gebruik van de gecorrigeerde kolommenbalans als basis voor de inbrengverklaring en dat de accountant de door het assurantiekantoor aangeleverde gegevens had onderzocht. Aangenomen moet worden dat zonder de tekortkoming de fusie door de opdrachtgever niet zou zijn doorgezet en daarmee is volgens het hof het causaal verband tussen de schade en de fout gegeven.
De Tilburgse accountant stapte nog naar de Hoge Raad, maar daar werd het oordeel van het hof bevestigd. De Accountantskamer had eerder al geoordeeld dat de AA, door geen nader onderzoek te verrichten, in strijd handelde met het fundamentele beginsel deskundigheid en zorgvuldigheid. Daarbij werd de tuchtrechtelijke maatregel van waarschuwing opgelegd.
Schadestaatprocedure
De schade moest nog wel worden vastgesteld in een schadestaatprocedure. Dat pakt nu, jaren later, heel anders uit dan je op basis van het oordeel van het hof en de Hoge Raad wellicht zou verwachten.
Bij het bepalen van de hoogte van de schade moet De Salaire Beheer (de holding van de oud-directeur van ABN AMRO) zoveel mogelijk in de toestand worden gebracht waarin zij zou verkeren indien Quarz Holding niet zou zijn opgericht, overweegt de rechtbank. Dit brengt mee dat de omvang van de schade moet worden bepaald door een vergelijking van de werkelijke situatie met de hypothetische situatie zoals die (vermoedelijk) zou zijn geweest indien het schadeveroorzakende feit niet zou hebben plaatsgevonden. Zoals het gerechtshof heeft overwogen moet voor de vaststelling van de door De Salaire Beheer als gevolg van de oprichting van de holding geleden schade een vergelijking worden gemaakt tussen de hypothetische situatie dat de holding niet zou zijn opgericht en de thans ontstane situatie.
Opnieuw causaal verband beoordelen
Vervolgens concludeert het hof dat de in de schadestaatprocedure door De Salaire Beheer (eiser) gevorderde schade geen betrekking heeft op het eerder door het hof vastgestelde causale verband: “Het gerechtshof heeft geoordeeld dat oorzakelijk verband tussen de door haar vastgestelde tekortkoming en de mogelijke schade vast staat. Uit het arrest van het gerechtshof volgt dat het gerechtshof dit oordeel heeft gebaseerd op de door [eiseres] in die procedure aangevoerde schadeposten, namelijk financiële lasten die [eiseres] heeft moeten dragen, in het bijzonder in het kader van de fusie gedane investeringen en aangegane financiële verplichtingen, huisvestingskosten, betaling van fusiekosten, afboeken van vorderingen op [het assurantiekantoor, red.] als gevolg van haar faillissement en betaling van (advocaat)kosten in het kader van het faillissement van [het assurantiekantoor, red.] . De schade die in deze schadestaatprocedure wordt gevorderd is van een andere aard, zo heeft [Van Boekel en de AA, red.] onbetwist gesteld. Over deze schadeposten, in het bijzonder over het oorzakelijk verband, heeft het gerechtshof niet geoordeeld. [eiseres] dient het causaal verband gemotiveerd te stellen en draagt daarvoor, indien zij voldoende heeft gesteld, de bewijslast.”
De Salaire Beheer vordert betaling van € 4.555.695,19 aan schadevergoeding, bestaande uit onder meer verlies van ondernemingswaarde van € 2.975.000,00 en de wettelijke rente hierover t/m 20 juli 2022 van € 1.301.717,00. Daarover moet dus opnieuw per schadepost worden beoordeeld of deze schadepost in condicio sine qua non-verband staat met de fusie en zo ja, of de schadepost op grond van artikel 6:98 BW (volledig) aan Van Boekel en de accountant kan worden toegerekend.
Schadeberekening door deskundige
De schadeberekening werd gemaakt door de door De Salaire Beheer ingeschakelde deskundige Aeternus. Dat bedrijf heeft een berekening gemaakt van de omvang van het verlies aan ondernemingswaarde. Aeternus heeft daarbij de economische benadering gehanteerd, waarbij zij de ondernemingswaarde van De Salaire Beheer per peildatum 17 november 2008 (de datum van de fusie) op basis van een SOLL- en IST-scenario heeft bepaald. Het bepalen van de ondernemingswaarde is geschied met toepassing van de Discounted Cash Flow methode (DCF). Dat houdt in het berekenen van ondernemingswaarden op basis van de contante waarde van de op de peildatum verwachte geldstromen in de situatie dat de normschending, de fusie, niet had plaatsgevonden (SOLL-scenario) en in de situatie dat deze wel heeft plaatsgevonden (IST-scenario), op basis van een disconteringsvoet.
Oordeel
De rechtbank is van oordeel dat De Salaire Beheer onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd dat het door haar gestelde verlies aan ondernemingswaarde het gevolg is van het handelen van Van Boekel en de accountant. “Uit de stellingen van [eiseres] noch uit het rapport van Aeternus volgt dit. Allereerst niet omdat de wijze van berekening van het verlies aan ondernemingswaarde door Aeternus naar het oordeel van de rechtbank niet juist is omdat gebruik is gemaakt van twee scenario’s (SOLL en IST) waarbij verschillende gezichtspunten (ex ante en ex post) gebruikt zijn. Daardoor zijn mogelijk omstandigheden meegenomen in de IST-waardering die de waarde negatief beïnvloed hebben, maar niet in verband staan met de fusie. Verder niet, omdat een belangrijk uitgangspunt in de stellingen van [eiseres] en in het rapport van Aeternus onvoldoende is onderbouwd, namelijk dat de faillissementen van [holding] Vermogenstrategieën en [eiseres] (in 2019) het gevolg zijn van de fusie (in 2008) en het daarop volgende faillissement van [bedrijf 1] (in 2010).” Hoe de rechtbank precies tot dat oordeel komt wordt in het vonnis nader toegelicht.
Conclusie m.b.t. verlies van ondernemingswaarde
Er rest de rechtbank dus niets anders dan het alsnog afwijzen van de miljoenenclaim: “De stelling dat op grond van de vergelijking van de SOLL- en IST-scenario’s is aangetoond dat als gevolg van het handelen van [gedaagden] een verlies aan ondernemingswaarde van € 2.975.000,- is geleden is om deze redenen onvoldoende gemotiveerd onderbouwd, omdat het noodzakelijke oorzakelijke verband met deze berekening niet is aangetoond. Dat [eiseres] als gevolg van het handelen van [gedaagden] niet meer in staat is geweest te groeien naar het niveau zoals verwacht door de overname, met als uiteindelijk gevolg haar faillissement, is ook onvoldoende gemotiveerd onderbouwd, zodat ook op die grond het verlies aan ondernemingswaarde niet is aangetoond.
Hoewel aannemelijk is geoordeeld door het gerechtshof dat [eiseres] schade heeft geleden als gevolg van de fusie, is dit niet vast te stellen door de rechtbank. Causaal verband met de in deze procedure gestelde schadeposten is niet aannemelijk gemaakt. Zoals hiervoor al is overwogen heeft het gerechtshof het bestaan van schade aannemelijk gevonden, maar over de in die procedure aangevoerde mogelijke schadeposten heeft [eiseres] in deze schadestaatprocedure geen standpunten ingenomen.
De rechter is op grond van artikel 6:97 BW bevoegd de schade te schatten indien deze niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Een schatting kan echter niet worden gemaakt bij gebreke van standpunten met onderbouwing van [eiseres] over eventuele andere schadeposten. De vordering wordt daarom afgewezen.”
Geef een reactie