Omnyacc stelde voor klant Adelina Beheer de jaarrekening 2020 op. Die zou, ondanks aanmaningen daartoe, de factuur van € 2.901,28 niet hebben betaald. In 2023 spande het accountantskantoor een kort geding aan tegen Adelina. De klant hield bij de kantonrechter vol dat de rekening allang was betaald en kreeg gelijk. De kantonrechter vond dat Omnyacc niet aan de op haar rustende stelplicht had voldaan omdat zij, mede na de gemotiveerde betwisting door Adelina, nagelaten had haar vordering van een nadere onderbouwing te voorzien. Omnyacc werd veroordeeld tot de proceskosten.
Onderbouwing
Had Omnyacc zijn debiteurenadministratie niet op orde? Het kantoor liet het er niet bij zitten en ging in hoger beroep. Bij het gerechtshof liet Omnyacc documenten zien waaruit bleek dat de factuur, anders dan Adelina beweert, niet was voldaan. De betalingen waarop Adelina zich in eerste aanleg beriep correspondeerden met de bedragen van de facturen met de desbetreffende factuurnummers en waren op die facturen afgeboekt. Maar de factuur waarvan Omnyacc betaling vorderde, stond in het overzicht nog open. Het accountantskantoor zei bij de behandeling te vermoeden dat Adelina een paar dingen door elkaar haalde. Behalve voor Adelina verrichtte het Omnyacc ook werkzaamheden voor een zusterbedrijf. Niet de accountant maar de klant zat te knoeien met de financiële administratie.
Klant moet betalen
De rechters gingen hierin mee. Omdat Adelina niet met tegenbewijs kwam dat de factuur al was betaald, oordeelde het gerechtshof dat Omnyacc terecht in hoger beroep is gekomen. Daarmee was de slotsom dat het vonnis van de kantonrechter werd vernietigd, Omnyacc zijn factuur betaald moet krijgen en Adelina moet opdraaien voor de proceskosten. Die zijn ruim 2800 euro, bijna net zoveel als de factuur waar alle juridische strijd om was begonnen.
Lees hier de uitspraak.
Ferdi zegt
Wie pleit om een koe, legt er een op toe!