De NBA heeft een plan. Ik heb het over het white paper Continuïteit dat ruim driekwart jaar geleden in december 2018 verscheen. Op zich een goed plan. Maar tussen droom en daad staan wetten en de weg, en praktische bezwaren (en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat*). Ik ga slechts in op de gevolgen van enkele onderdelen van het plan: de verkorting van de maximale deponeringstermijn voor controleplichtige rechtspersonen en het strenger handhaven van de ‘bijzondere omstandigheden’. In het NBA whitepaper continuiteit doet de NBA het voorstel om de beladenheid uit continuïteitsdiscussies te halen (die nu alleen gevoerd worden als daaromtrent twijfels bestaan) door altijd een paragraaf ‘Toekomstbestendigheid’ in het bestuursverslag op te nemen.
Tijdigheid bevorderen
Daarbij besteedt de NBA ook aandacht aan tijdigheid van de informatievoorziening. Logisch, als je te lang wacht met rapporteren over de toekomst, wordt die toekomst verleden tijd. De NBA doet ook enkele concrete voorstellen om die tijdigheid (van jaarrekening en bestuursverslag) te bevorderen:
- het duidelijker invullen van de bijzondere omstandigheden die uitstel van het opmaken van de jaarrekening rechtvaardigen;
- een actievere handhaving bij overschrijding van termijnen, te beginnen met de 12 maandstermijn, bijvoorbeeld door de Kamer van Koophandel;
- het verkorten van de maximale deponeringstermijn voor controleplichtige rechtspersonen.
Beren op de weg
Ik zie hier toch wel wat beren op de weg. Op 1 november 2015, bij de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening, is de uiterste deponeringstermijn voor de jaarrekening van artikel 2:394 lid 3 BW al verkort van dertien naar twaalf maanden. Ik voorspelde toen al dat hierdoor het aantal gevallen van non-compliance (en dus ook van economische delicten en bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement) zou toenemen. Waarom? Omdat in de praktijk veel rechtspersonen in de laatste dagen of weken van de termijn deponeren. Neem daarbij in ogenschouw dat bij veel rechtspersonen het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar. In die situaties vallen de laatste dagen waarin nog aan de verplichting kan worden voldaan in een periode waarin door kerstmis en vakantie, als Nederland massaal uitrust van de kerst en zich tegoed doet aan oliebollen, bijna niemand op de werkvloer is te vinden. Als van de uiterste deponeringstermijn nóg een maandje (of meer) wordt afgeschaafd, valt dit specifieke bezwaar weg. Maar dan zitten we wel met het volgende. De capaciteit in de accountancy is al beperkt. Bedrijven én accountants hebben al de uiterste moeite om de termijnen te halen. Dan moet dezelfde hoeveelheid werk in een kortere periode worden gepropt. Vragen om moeilijkheden.
De wet bepaalt thans voor BV’s, NV’s, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen dat de termijn voor het opmaken van de jaarrekening (van vijf of zes maanden) door de algemene vergadering kan worden verlengd (met maximaal vijf, respectievelijk vier maanden) als sprake is van ‘bijzondere omstandigheden’. Inderdaad is het vaststellen dat er sprake is van bijzondere omstandigheden thans een bezweringsformule die geen band heeft met de werkelijkheid. Ik ken rechtspersonen waarbij al jaren achtereen sprake is van bijzondere omstandigheden. Het nader invullen van bijzondere omstandigheden heeft echter alleen maar zin als dat toetsbaar is. Wie gaat dat dan doen? De rol van de KvK is weliswaar wat minder lijdelijk geworden, maar deze mate van activiteit lijkt te veel gevraagd. De rechtspraak heeft te veel achterstanden om met deze taak te worden opgezadeld. En als dan geen sprake is van echte bijzondere omstandigheden, dan gaat de deponeringstermijn door de combinatie van wetsartikelen (art. 2:210 BW – vijf maanden voor opmaken – en art. 2:394 lid 2 BW – twee maanden na de opmaaktermijn) naar zeven maanden. Bingo, dat wordt in veel gevallen eind juli, midden in de vakantieperiode. Je hoeft echt niet in de toekomst te kunnen kijken om te zien dat dit mis gaat.
Ilona Willemars is advocaat bij HVG Law te Rotterdam. ilona.willemars@hvglaw.nl
* Uit: Het huwelijk, Willem Elschot.
Geef een reactie