Wie zich een beetje verdiept in de Wet aanpak schijnconstructies en enig maatschappelijk normbesef heeft, zal de doelstellingen van deze wet toejuichen. In de wet, die 1 juli in werking trad, zijn maatregelen vastgelegd die zogenaamde schijnconstructies ten koste van werknemers moeten beperken. Maar de wet bevat ook een aantal maatregelen, waarbij ik mij afvraag of de wetgever nog wel heeft stil gestaan bij de fenomenen administratieve lastenverlichting en eenvoudige loonstrook.
Als we zien dat Actal (Adviescollege toetsing regeldruk) in de rapportage ‘Scherp op regeldruk’ over de tweede regeldrukaudit het Ministerie van SZW als ‘achterblijver’ bestempelt, dan verbaast mij dat niets.
Ik zal eerst kort de logische maatregelen van de Wet aanpak schijnconstructies schetsen:
- de naleving van cao’s wordt gestimuleerd
- er komt een ketenaansprakelijkheid voor het loon waarop de werknemer recht heeft
- de Inspectie SZW krijgt de mogelijkheid om bepaalde inspectiegegevens openbaar te maken
- werknemers die na de AOW-gerechtigde leeftijd doorwerken, behouden het recht op het wettelijk minimumloon.
Deze maatregelen bezorgen de (salaris)administrateur geen hoofdbrekens. Maar hij krijgt ook te maken met enkele maatregelen die weliswaar nobel klinken, maar verdraaid lastig zijn uit te voeren:
Tenminste het wettelijk minimumloon moet giraal betaald worden.
Hoe bepaal je nu welk deel van het nettosalaris tot het minimumloon behoort? In hoeverre is het toegestaan om verzekeringspremies in mindering te brengen? Verrekeningen van boetes en schades met het minimumloon zijn niet mogelijk. Die verrekening kan wel met de vakantiebijslag. Maar wil je als werkgever een jaar wachten op het verhalen van een verkeersboete die in juli binnen is gekomen? En wat te doen als je bij iedere salarisbetaling de vakantiebijslag betaalt? Welk deel van het nettobedrag hoort dan bij het salaris en welk deel bij de vakantiebijslag?
Er mogen geen ‘onbestemde’ vergoedingen en inhoudingen op de salarisstrook komen te staan.
De werknemer moet immers duidelijkheid hebben over de samenstelling van zijn inkomen. Dit betekent wel dat er een specificatie van bijvoorbeeld de ‘algemene onkostenvergoeding’ op de salarisstrook moet komen. Als het goed is, ligt de onderbouwing daarvan toch al ergens op de plank. De vraag is of de werknemer zit te wachten op de details hiervan… En is het toegestaan om een uitbetaling van een declaratie als één bedrag op de strook te vermelden of gaan we die nu per declaratieregel op de loonstrook zetten?
Oké! We moeten niet denken in problemen, maar in uitdagingen. De wet gaat per 1 juli grotendeels in. De maatregelen rondom de girale betaling, de beperking van de verrekeningen en de specificatie van de loonstrook zijn pas per 1 januari 2016 van kracht. Als we dan constateren dat slechts een beperkt aantal werkgevers binnen bepaalde branches ‘te creatief’ zijn, dan zijn juist deze onderdelen uit de wet in mijn ogen als het schieten met een kanon op een mug. Laten we ondertussen hopen dat het ministerie een aantal zaken nog gaat verduidelijken. Feit is wel dat deze wet een administratieve lastenverzwaring met zich meebrengt.
Geef een reactie