Een AA die diverse rollen vervulde bij een BV waar hij later aandelen in verkocht, heeft door de Accountantskamer een doorhaling van een maand opgelegd gekregen. Hij trof geen maatregelen om belangenverstrengeling te voorkomen en heeft niet integer gehandeld door beschuldigingen van vervalsing niet te weerleggen.
Een AA is sinds 1986 de vaste accountant van een bedrijf en wordt in 2015 voor € 1 mede-eigenaar van een ander bedrijf dat is gelieerd aan dezelfde houdstermaatschappij als de onderneming waarvoor hij de boekhouding doet. Vanaf dat moment wordt het accountantskantoor waar de AA werkt, tevens de accountant van het bedrijf waar de AA mede-eigenaar van is. In 2016 verkopen de AA en het bedrijf waar hij al 30 jaar diensten aan levert, hun belang in het betrokken bedrijf aan een derde partij.
Tussenvonnis: declaraties betalen
Daarna ontstaat een geschil over de declaraties die het accountantskantoor indient bij het verkochte bedrijf. Die zijn niet terecht, vindt die onderneming, want de opdracht aan het kantoor was met de overname beëindigd, zo redeneert de verkochte BV.
De zaak komt voor de rechter en die oordeelt begin 2019 in een tussenvonnis dat de overeenkomst niet per 31 december 2016 is geëindigd: die is namelijk niet opgezegd. De verkochte BV moet daarom de declaraties over 2017 betalen. Wel moet het accountantskantoor specificeren waar de rekeningen over 2015 en 2016 betrekking op hadden, omdat de specificatie bij de facturen over 2017 niet blijkt te kloppen.
NFO: specificaties vervalst
De verstrekte urenspecificaties worden door de BV voorgelegd aan het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau (NFO). Ze zijn vervalst, vermoedt het bedrijf. Het NFO gaat daarin mee: in een rapport wordt geconcludeerd dat aannemelijk is dat de documenten zijn bewerkt.
Volgens de klagende BV is in de specificaties de naam opgevoerd van de partner van de AA, die nooit voor het bedrijf heeft gewerkt, tegen een uurtarief van € 135 dat alleen door de AA wordt gehanteerd. De rechtbank doet in augustus 2019 einduitspraak: het lijkt erop dat de specificaties niet origineel zijn. Die declaraties hoeven daarom niet te worden betaald.
Klacht
De BV dient een tuchtklacht in tegen de AA. Die was (middellijk) aandeelhouder van de BV, terwijl hij ook werkte voor het accountantskantoor dat voor de BV werkzaam was. Hij betaalde met de bankpas van het bedrijf zelf de declaraties van zijn kantoor, is de klacht. Ook weigerde hij urenspecificaties bij eerder verzonden declaraties te verstrekken en zijn de voor de rechter verstrekte urenspecificaties vervalst.
Meerdere hoedanigheden mag…
De Accountantskamer overweegt dat uit de bepalingen van de VGBA niet volgt dat een accountant niet in meerdere hoedanigheden bij een entiteit betrokken mag zijn. ‘Het houden van een financieel belang in een cliënt van het accountantskantoor is op zichzelf ook niet strijdig met de VGBA.’ Artikel 21 vereist wel dat de accountant omstandigheden die een bedreiging kunnen zijn voor het zich houden aan een fundamenteel beginsel identificeert en zo nodig maatregelen neemt. ‘Betrokkene heeft, zo blijkt uit het dossier, bedreigingen gesignaleerd. Hij heeft echter de afgesproken accountantswerkzaamheden die hij niet meer zou verrichten te beperkt opgevat. Een professionele dienst in de zin van artikel 1 van de VGBA gaat immers verder dan het verrichten van samenstelwerkzaamheden of het doen van aangiften.’
…maar geen maatregelen genomen
Mocht de AA de samenstelwerkzaamheden en de aangiften aan zijn collega hebben overgedragen, dan is hij zich alsnog onvoldoende bewust geweest van het feit dat ook de andere werkzaamheden, zoals de adviesfunctie en het doen van loonadministratie en het verzorgen van betalingen, deel uitmaakten van de professionele diensten die hij voor de BV verrichtte, gaat de Accountantskamer verder. De nieuwe eigenaar van de verkochte BV had de indruk dat de AA handelde als de accountant van het bedrijf, terwijl hij ook adviseur en aandeelhouder was. ‘Als gevolg daarvan was het (een derde) niet steeds duidelijk in welke hoedanigheid betrokkene bepaalde activiteiten verrichtte. De Accountantskamer concludeert dan ook dat betrokkene weliswaar enige bedreiging heeft geïdentificeerd, maar niet alle, en dat de getroffen maatregelen bijgevolg onvoldoende waren. Tot slot is niet gebleken dat de gesignaleerde bedreigingen, de maatregelen en de conclusies van betrokkene zijn gedocumenteerd.’
Het gebruiken van de bankpas na het wisselen van aandeelhouder had voor de AA aanleiding moeten zijn eerdere afspraken over betaling van facturen te evalueren, oordeelt de tuchtrechter. ‘Dit om de bedreigingen voor het zich houden aan de fundamentele beginselen door betrokkene te identificeren en toereikende maatregelen te treffen. Dit heeft betrokkene nagelaten terwijl hij wist dat de situatie – hij was geen aandeelhouder meer – was gewijzigd. Het proces van identificeren en beoordelen van bedreigingen is een continu proces.’
Zakelijk conflict
De klacht over het weigeren van urenspecificaties bij eerder verzonden declaraties wijst de Accountantskamer af. De AA had gesteld dat de betrokken facturen al waren verzonden en betaald én gespecificeerd. Er was sprake van een conflict over de rechtmatigheid van die facturen. ‘Het is een accountant toegestaan om in een zakelijk conflict een verdedigbaar civielrechtelijk standpunt aan zijn wederpartij kenbaar te maken, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit geldt ook voor het kenbaar maken van een civielrechtelijk standpunt aan derden.’ Van bijzondere omstandigheden is hier geen sprake, oordeelt de tuchtrechter.
Niet gedistantieerd van informatie
Met betrekking tot de vervalsing van de facturen krijgt de klager gelijk. Het rapport van het NFO neemt de Accountantskamer daarbij als uitgangspunt: ‘Het bewerken van urenspecificaties in strijd met de waarheid is strijdig met het fundamentele beginsel van integriteit als bedoeld in artikel 6 en verder van de VGBA. Als betrokkene de specificaties zelf zou hebben bewerkt – wat niet is of kan worden vastgesteld – is dat zonder meer in strijd met het bepaalde in artikel 6. Maar ook als betrokkene de bewerking niet zelf heeft uitgevoerd kan daar sprake van zijn. Betrokkene heeft de specificaties immers wel aan klager gestuurd. Na ontvangst van het vonnis van de rechtbank wist hij bovendien dat deze de specificaties op onderdelen niet origineel achtte. Op dat moment had hij maatregelen moeten treffen, hetzij door nader onderzoek te doen om de conclusies van NFO te weerleggen, dan wel zich te distantiëren van de informatie. Dat heeft hij niet gedaan.’
Rollen niet gescheiden en niet integer gehandeld
De AA wordt voor de duur van een maand doorgehaald. ‘Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene onvoldoende de verschillende rollen (aandeelhouder, procuratie en adviseur) die hij had heeft onderkend en gescheiden gehouden. Voor derden was het onduidelijk in welke hoedanigheid betrokkene handelde. Hij was en is zich onvoldoende bewust van de rol die hij als accountant heeft in het maatschappelijk verkeer. Betrokkene heeft daarbij ook niet ingezien dat het proces van identificeren en beoordelen van bedreigingen een continu proces is. Betrokkene heeft de fundamentele beginselen van objectiviteit en integriteit niet nageleefd. Met name het handelen in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit wordt betrokkene zwaar aangerekend. Hierbij neemt de Accountantskamer mede in aanmerking dat bewerkte stukken zijn gebruikt in een gerechtelijke procedure en dat betrokkene heeft nagelaten passende maatregelen te nemen.’
Uitspraak: 19/2351 Wtra AK
Geef een reactie