Een inmiddels uitgeschreven advocaat heeft bekend dat hij van 2013 tot en met 2018 liefst 648 facturen vals heeft opgemaakt ten behoeve van zijn belastingaangiften. De advocaat zat na een scheiding met hoge financiële verplichtingen aan zijn ex-vrouw en weigerde in te leveren op zijn zeer welgestelde levensstijl. De Rechtbank Amsterdam heeft de man onlangs veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voor het plegen van valsheid in geschrifte en belastingfraude, blijkt uit een vrijdag gepubliceerde uitspraak.
Accountant onder horizontaal toezicht
De advocaat had al sinds de jaren negentig zijn eigen praktijk en maakte voor zijn aangiften VPB en IB gebruik van de diensten van een accountant die onder het horizontaal toezicht valt. De BTW-aangiften diende hij zelf in. De Belastingdienst deed in 2018 in het kader van het horizontaal toezicht een landelijke steekproef onder ondernemingen op de ingediende belastingaangiften. Op 28 maart 2018 werd bij de accountant het dossier van de advocaat gecontroleerd door de Belastingdienst.
Opvallende inkoopfacturen
Bij de controleambtenaar vielen inkoopfacturen in de administratie van de BV van de advocaat op vanwege de omschrijving ‘juridisch uitzoekwerk’ en het feit dat op de facturen btw in rekening werd gebracht, terwijl er geen btw-nummer en geen KvK-nummer van de presterende onderneming op de factuur waren vermeld. De facturen leken veel op elkaar en het viel op dat de boekstempels op de reguliere facturen anders waren dan de onderzochte inkoopfacturen.
FIOD-onderzoek
Naar aanleiding van het boekenonderzoek startte de FIOD daarom op 17 december 2018 een strafrechtelijk onderzoek onder de naam Cerema. De advocaat bekende tijdens het onderzoek dat hij in de jaren 2013 tot en met 2018 in totaal 648 facturen vals had opgemaakt of heeft vervalst en dat met deze facturen onjuiste aangiften bij de Belastingdienst waren gedaan. Hij verklaarde dat hij de valse facturen in zijn administratie had opgenomen in fysieke vorm en dat hij de stukken vervolgens aan zijn accountant gaf voor het boeken van de stukken en het indienen van de aangiften VPB en IB. De accountant was niet van deze valsheid op de hoogte. Voor de aangiften OB die hij zelf indiende gebruikte hij de valse facturen ook, bekende de advocaat.
OM: geen concessies gedaan aan zeer welgestelde levensstijl
De officier van justitie hield er bij zijn strafeis in strafverzwarende zin rekening mee dat de man misbruik heeft gemaakt van zijn hoedanigheid als advocaat. Hij stopte volgens het OM niet uit zichzelf met het plegen van fraude. Zelfs toen een belastingcontrole werd aangekondigd voorzag hij nog valse facturen van btw-nummers en KvK-nummers. “Verdachte had een solide vermogenspositie en heeft geen concessies gedaan aan zijn zeer welgestelde levensstijl om aan zijn verplichtingen jegens zijn ex-vrouw te voldoen. Verdachte vervult als advocaat een voorbeeldrol en had beter moeten weten. Dit maakt dat bij de strafoplegging het aspect van algemene preventie een rol moet spelen.” De officier van justitie eiste daarom een gevangenisstraf van twaalf maanden.
Verdediging advocaat
De raadsman bepleitte uitvoerig dat de advocaat geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. In matigende zin zou moeten worden meegewogen dat de advocaat uit eigen beweging zou zijn gestopt met het strafbaar handelen. Zijn handelen was direct en uitsluitend gekoppeld aan de echtscheiding en het nakomen van het echtscheidingsconvenant, werd aangevoerd. De Belastingdienst is de enige benadeelde partij in de zaak en de verdachte maakt het financiële nadeel geheel ongedaan, voerde de raadsman aan. Hij heeft zijn huis hiervoor verkocht. Een deel van het strafwaardig handelen van de verdachte komt tot uitdrukking in opgelegde straffen aan de twee B.V.’s en dat deel moet niet ook nog aan hem worden opgelegd, werd verder nog aangevoerd. Dat de man zich heeft uitgeschreven als advocaat is een direct gevolg van de gepleegde misdrijven en moet worden gezien als een zwaarwegende bijkomende straf, voerde de advocaat nog aan.
Oordeel rechtbank
De rechtbank zelf houdt bij de strafoplegging rekening met het volgende:
De rechtbank vindt gezien de ernst van de feiten, de duur van de gedragingen en de hoogte van het benadelingsbedrag een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Uit het dossier leidt de rechtbank af dat verdachte niet uit eigen beweging is gestopt met het plegen van fraude. Nadat de belastingcontrole in maart 2018 was aangekondigd, heeft hij nog 56 valse facturen opgemaakt en in november 2018 een onjuist aangifte omzetbelasting ingediend. Verdachte heeft met zijn handelen de Belastingdienst, en daarmee de gemeenschap, ernstig benadeeld. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen waarop het systeem van belastingheffing is gebaseerd. Als advocaat heeft verdachte tevens een verantwoordelijke functie. Verdachte had voldoende andere financiële mogelijkheden om aan de financiële verplichtingen uit hoofde van het echtscheidingsconvenant te voldoen, waaronder bijvoorbeeld de verkoop van zijn schuldenvrije (tweede) woning in Zeeland en het teruggaan in levensstijl. Verdachte heeft daarvoor niet gekozen. Tijdens zijn verhoor bij de FIOD op 10 juli 2019 heeft hij daarover ook zelf verklaard dat hij een andere afslag had kunnen nemen, maar dat hij dat niet heeft gedaan. De rechtbank zag op zitting een man die geen gezichtsverlies wilde lijden en daarom is begonnen met het plegen van fraude. De rechtbank laat in het voordeel van verdachte meewegen dat hij, nadat zijn administratie was gevorderd, heeft meegewerkt aan het strafrechtelijk onderzoek en een volledig bekennende verklaring heeft afgelegd. De spijtbetuiging van verdachte komt op de rechtbank oprecht over. Door zijn medewerking is het strafrechtelijk onderzoek voortvarend afgerond. De rechtbank weegt in matigende zin ook mee dat verdachte de opgelegde naheffings- en navorderingsaanslagen direct heeft terugbetaald en dat hij zich heeft laten uitschrijven als advocaat. Deze uitschrijving hangt direct samen met deze strafzaak en heeft een grote impact op het leven van verdachte. De rechtbank begrijpt dat een gevangenisstraf, net als voor andere mensen, ingrijpend is voor verdachte, maar dat is geen reden deze straf niet op te leggen. Een gevangenisstraf zal naast vergelding ook een preventieve werking hebben. Alles overwegende legt de rechtbank verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van 6 maanden.
Geef een reactie