
Een AA is door de Accountantskamer berispt omdat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan bij het samenstellen van de jaarrekening bij een bedrijf dat te kampen had met liquiditeitsproblemen en het niet zo nauw nam met de belastingregels.
Een AA verzorgt sinds 2009 samen met een collega onder meer de aangiften omzetbelasting en de jaarrekeningen voor een cosmeticabedrijf. De AA houdt zich alleen bezig met het samenstellen van de jaarrekening. Later treedt hij als accountant in business in dienst bij een administratiekantoor.
Omzetbelasting niet op orde
In 2015 doet de Belastingdienst een boekenonderzoek bij het bedrijf. Daaruit blijkt dat in de jaren 2010 tot en met 2013 te weinig omzetbelasting is betaald. Er zijn over de jaren 2011 tot en met 2013 naheffingsaanslagen en een vergrijpboete opgelegd. In 2019 brengt de fiscus opnieuw een bezoek en dat leidt tot een naheffingsaanslag omdat twee producten met 21% omzetbelasting zijn gefactureerd, maar tegen een tarief van 6% in de aangiften omzetbelasting zijn meegenomen. Het cosmeticabedrijf krijgt over de jaren 2015 tot en met 2018 naheffingsaanslagen opgelegd en over 2014 tot en met 2017 moeten er bovendien vergrijpboetes worden betaald.
Verkeerd advies en te weinig geïnformeerd
Het bedrijf schakelt iemand in om te onderzoeken wat de rol is geweest van de diverse betrokkenen. Op de woning van de (ingehuurde) feitelijk bestuurder wordt in maart dit jaar conservatoir beslag gelegd. Het cosmeticabedrijf stelt bovendien het administratiekantoor als de voormalig werkgever van de AA aansprakelijk. Bij de Accountantskamer valt een klachtenbrief in de bus: de AA heeft ten onrechte geadviseerd om de marge op een aantal verkochte producten te verbeteren door een lager btw-tarief af te dragen en te weinig controle uitgeoefend op de administratie van het bedrijf.
Daarnaast heeft de AA te weinig informatie verstrekt aan de statutair directeur en niet gewezen op de gevolgen van het niet tijdig doen van aangifte en/of het niet tijdig afdragen van de verschuldigde omzetbelasting, klaagt het bedrijf verder. Tot slot had de AA moeten adviseren betalingsonmacht te melden bij de Belastingdienst.
Geen regels voor accountant in business?
De AA pleegt onder meer verweer door te stellen dat de beroepsregels op hem niet van toepassing zijn omdat hij zich heeft laten inschrijven als accountant in business. Maar die vlieger gaat niet op: ‘Voor de beantwoording van de vraag welke regelgeving op een accountant van toepassing is, is niet doorslaggevend in welke ledengroep hij staat ingeschreven, maar welke werkzaamheden hij verricht.’ Omdat de AA samenstellingswerkzaamheden heeft verricht, moet de klacht zoals altijd worden getoetst aan de VGBA en de NV COS.
De AA werpt wel met succes tegen dat hij nooit heeft geadviseerd om een lager btw-tarief af te dragen: dat heeft het cosmeticabedrijf onvoldoende kunnen aantonen, oordeelt de tuchtrechter. Ook het verwijt dat hij had moeten adviseren betalingsonmacht te melden, gaat in de prullenmand: het klachtonderdeel is pas op de zitting voor het eerst naar voren gebracht.
Ten onrechte blindelings vertrouwd
Maar de AA heeft wel gefaald in het nader onderzoeken van de financiële situatie van de klant, oordeelt de Accountantskamer. Hij hoefde weliswaar geen toezicht te houden op de administratie van het bedrijf en mocht in principe uitgaan van de betrouwbaarheid en volledigheid van de aangeleverde informatie die hij kreeg, maar was wel bekend met de liquiditeitsproblemen waarin de onderneming verkeerde. Die waren veroorzaakt door een flinke belastingschuld en verslechterende marktomstandigheden. ‘Betrokkene heeft niet alleen blindelings vertrouwd op de informatie die hij van [de feitelijk bestuurder] kreeg, maar ook op de dossiers die door de medewerkers voor hem werden voorbereid.’ Gezien de moeilijke situatie waarin het bedrijf verkeerde, had hij nader onderzoek moeten doen naar de juistheid en volledigheid van de informatie die hij aangeleverd kreeg voor het opstellen van de jaarrekening. ‘Zo had betrokkene vragen moeten stellen over het grootboek en de memoriaalboekingen.’ Deze klacht is dan ook gegrond.
Exoneratieverklaring
Bovendien is de tuchtrechter het met de cosmeticahandel eens dat de AA niet aan zijn informatieverplichtingen heeft voldaan. Een accountant die stuit op fraude of het niet voldoen aan wet- en regelgeving, moet het management informeren. Dat heeft hij niet gedaan. ‘Hoewel klagers niet aannemelijk hebben gemaakt dat betrokkene weet had van de fiscale fraude, was hij wel bekend met het feit dat de suppletieaangiften niet altijd (tijdig) werden gedaan. Dat betrokkene zich van de daarmee gepaard gaande risico’s bewust was, blijkt uit de (weliswaar ongetekende) exoneratieverklaring die hij in procedure heeft gebracht.’ Daarover had het bedrijf geïnformeerd moeten worden. Ook dit onderdeel is gegrond.
Standaard 4410
De AA wordt een berisping opgelegd. ‘Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet heeft nageleefd. Hij is helemaal afgegaan op de informatie die hem door [de feitelijk bestuurder] werd verstrekt en de dossiers zoals die hem door zijn medewerkers werden aangeboden, terwijl hij bekend was met de moeilijke liquiditeitspositie van de entiteit en de oorzaken daarvan. Betrokkene heeft onvoldoende toepassing gegeven aan de bepalingen van Standaard 4410.’
Geef een reactie