Een Haagse (winter)sportwinkel blijkt van 2013 tot 2017 btw-fraude te hebben gepleegd voor ongeveer een miljoen euro. Een betrokken accountant is vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie en overtreding van de plicht om ongebruikelijke transacties te melden bij de FIU. De dga en het hoofd financiën van de zaak zijn door de rechtbank Rotterdam in de als Beerenberg I aangemerkte belastingfraudezaak veroordeeld tot celstraffen van respectievelijk 18 maanden (waarvan 6 maanden voorwaardelijk) en 8 maanden (waarvan 4 voorwaardelijk) wegens het feitelijk leiding geven aan en medeplegen van de omzetbelastingfraude.
Volgens het OM was er sprake van een samenwerkingsverband. De dga en het hoofd financiën zouden wetenschap hebben gehad van het oogmerk van het samenwerkingsverband, te weten het plegen van omzetbelastingfraude, voorkomen dat dit werd gemeld als ongebruikelijke transactie en witwassen. De rechtbank oordeelt echter onder meer dat op basis van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat het oogmerk van de sportwinkel als organisatie gericht was op het plegen van misdrijven.
Tekort aan liquide middelen
Uit het procesdossier komt het beeld naar voren dat de sportwinkel een sterk seizoensgebonden omzetverloop had en steeds in de maanden december tot en met maart om meerdere redenen een (groot) tekort had aan liquide middelen, waardoor niet kon worden voldaan aan alle financiële verplichtingen. Met het geld dat in kas kon worden gehouden door het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting, werden in die maanden naast de managementfees ook de salarissen van het personeel en leveranciers betaald. De omzetbelastingfraude heeft plaatsgevonden in het kader van de reguliere bedrijfsvoering van de sportwinkel en vormde in die zin niet de kern van de activiteiten van het samenwerkingsverband. De omzetbelastingfraude was een middel om de reguliere activiteiten te kunnen voortzetten en niet een doel. Gelet hierop kan niet worden aangenomen dat het oogmerk van het samenwerkingsverband van de dga en het hoofd financiën was gericht op het plegen van strafbare feiten. De andere ten laste gelegde misdrijven die aan dit samenwerkingsverband worden toegeschreven hangen samen met de gepleegde omzetbelastingfraude en staan nog verder af van de reguliere bedrijfsvoering. Het plegen van deze misdrijven vormt in die zin evenmin het oogmerk van het samenwerkingsverband.
Onjuiste btw-aangiften
Wel acht de rechtbank de dga en het hoofd financiën schuldig aan het feitelijk leiding gegeven aan en medeplegen van het opzettelijk doen van onjuiste aangiften omzetbelasting door de sportwinkel. In een periode van drie jaren werden door het hoofd financiën meerdere aangiften omzetbelasting ingediend waarop, na overleg met de dga en met haar instemming, een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting was vermeld. Zodoende had het bedrijf meer liquide middelen beschikbaar voor het doen van andere uitgaven. Het gaat om een benadelingsbedrag van om en nabij de € 1.000.000,-. Daarvoor krijgen beiden gevangenisstraffen opgelegd.
Accountant ziet vervolging als willekeur
De accountant die betrokken was bij de aangiften van de sportwinkel werd verdacht van deelname aan een criminele organisatie en overtreding van de plicht om ongebruikelijke transacties te melden bij de FIU. De accountant voerde aan dat het openbaar ministerie heeft gehandeld in strijd met beginselen van een goede procesorde. Op basis van het dossier zouden andere (rechts)personen hetzelfde verweten kunnen worden als de accountant, maar zij zijn niet vervolgd. Ook zijn zaken tegen meerdere medeverdachten buitengerechtelijk afgedaan, terwijl dit de accountant is geweigerd, voerde hij aan. De beslissing om hem te vervolgen, levert een zodanige schending op van het gelijkheidsbeginsel en het verbod van willekeur, dat dit dient te leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, voerde de verdediging aan.
Rechtbank: OM wel ontvankelijk
De rechtbank is het daar niet mee eens. In artikel 167, eerste lid, Sv is aan het openbaar ministerie de bevoegdheid toegekend om naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek zelfstandig te beslissen of vervolging moet plaatsvinden. Volgens vaste rechtspraak leent de beslissing om tot vervolging over te gaan zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Dit betekent dat alleen in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde, zoals het gelijkheidsbeginsel en het verbod van willekeur.
Het feit dat derden aan wie dezelfde gedragingen als de verdachte verweten kunnen worden, niet zijn vervolgd leidt niet zonder meer tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de strafvervolging tegen de accountant. Onderzocht dient te worden of het openbaar ministerie naar willekeur de ene verdachte wel en de andere verdachte niet vervolgt, terwijl deze verdachten in een sterk vergelijkbare positie verkeren en een redelijke en objectieve rechtvaardiging voor die ongelijke behandeling ontbreekt.
Op basis van het dossier en wat de verdediging heeft aangevoerd, kan niet kan worden vastgesteld over welke wetenschap en informatie de door de verdediging genoemde (rechts)personen beschikten, oordeelt de rechtbank. Daarom kan niet de conclusie worden getrokken dat zij in een sterk vergelijkbare positie met die van de accountant verkeerden en ook vervolgd hadden moeten worden. Ook overigens is de rechtbank dat niet gebleken. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Vrijspraak accountant
In de verder zeer summiere uitspraak verklaart de rechtbank niet bewezen dat de accountant de hem ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Veel van deze casus is -mij- niet bekend, maar dat een “accountant” geen balans kan lezen lijkt me toch sterk.
Van het OM is bekend dat dit niet hun sterkste kant is. Te lage aangiften leiden tot een balanspost, dus tot een suppletie aangifte, die de accountant ziet en indient of meldt en de relatie verbreekt.