Een accountant die voor de onderneming van de zoon van een vriend bewust onjuiste belastingaangiftes verzorgde, zag bij het CBB zijn doorhaling van 10 naar 5 jaar gaan.
De sinds 1988 ingeschreven accountant heeft voor de onderneming van de zoon van een vriend administratieve werkzaamheden verricht en aangiftes omzetbelasting en loonheffing verzorgd. In de periode 2014 tot en met 2016 heeft hij bewust onjuiste aangiftes gedaan. Daarnaast heeft hij om een sociale uitkering voor de zieke zoon veilig te stellen een vennootschap opgericht met de bedoeling dat de zoon daarbij in dienst zou treden. In maart van dit jaar verklaarde de Accountantskamer de klachten van het OM gegrond vanwege strijd met de fundamentele beginselen, vakbekwaamheid en deskundigheid, integriteit en professionaliteit. De Accountantskamer legde de accountant de maatregel van doorhaling voor de duur van tien jaar op.
Uitspraak CBB
Het College vindt net als de Accountantskamer dat een doorhaling passend en geboden is. De handelwijze van appellant is ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar, aldus het CBB. Het College neemt daarbij mee dat de accountant over een langere periode bewust onjuiste belastingaangiften heeft ingediend. De Belastingdienst is hierdoor voor een fors bedrag van bijna € 230.000,- benadeeld. De accountant heeft de fundamentele beginselen van integriteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, en objectiviteit geschonden. Daar staat tegenover dat appellant van zijn handelen geen persoonlijk voordeel heeft genoten. Het CBB vindt een doorhaling van 10 jaar in dit geval niet proportioneel. Een doorhaling van 5 is passend en geboden, aldus het College.
Uitspraak: ECLI:NL:CBB:2021:971
Geef een reactie