Een RA die een relatie aanknoopte met een zakenpartner en hem na vier jaar verliet, mag haar ex dankbaar zijn: omdat hij geen zakelijke verantwoordelijkheid nam, ziet de Accountantskamer af van een zwaardere maatregel dan een berisping. De RA opereerde administratief grotendeels op eigen houtje in de gezamenlijke BV en maakte onder meer notulen van nooit gehouden aandeelhoudersvergaderingen.
De RA werkte tot 2013 als extern accountant in de controlepraktijk en daarna als accountant in business. In 2013 is de RA samen met twee anderen een samenwerkingsverband aangegaan met het oog op adviesverlening op het gebied van International Trade Compliance, in het bijzonder op het terrein van de naleving van de International Traffic in Arms Regulations (ITAR). Dat zijn Amerikaanse wettelijke voorschriften met betrekking tot internationale wapenhandel. Een van de samenwerkingspartners was voorheen werkzaam bij dezelfde accountantsorganisatie als de RA, als specialist massavernietigingswapens. De derde compagnon is een Amerikaanse advocaat die geldt als specialist op het terrein van de internationale wapenhandel en van de ITAR.
Niet alleen een zakelijke relatie
Er wordt een BV opgericht waarin de drie elk indirect een derde van de aandelen houden. De RA is van 2014 tot medio 2020 managing director en houdt zich in die functie onder meer bezig met de financiële zaken en de administratie van de BV, die met name werkte voor Europese overheden, waaronder het Nederlandse ministerie van Defensie, en grote ondernemingen.
Eind 2015 koopt de RA een landgoed, waar zij kantoorruimte verhuurt aan de BV. Met haar collega-RA heeft zij dat jaar een relatie aangeknoopt, die tot trouwplannen leidt. Maar in 2019 verbreekt zij de relatie. In 2020 stapt ze ook op als bestuurder van de BV. Daarna worden er bij de civiele rechter en bij de Ondernemingskamer verscheidene procedures gevoerd tussen de RA en haar voormalige zakenpartners.
Nooit overlegd
Bij de Accountantskamer leggen de twee overgebleven compagnons een reeks klachten neer over de RA. Zo zou ze op eigen houtje een huurovereenkomst hebben opgesteld en valse notulen hebben opgesteld van aandeelhoudersvergaderingen die nooit gehouden zijn. De jaarrekeningen 2013 tot en met 2019 van de BV zouden daarnaast nooit zijn besproken. Ook heeft de RA zich bevoordeeld bij het uitbetalen van managementfees en zonder overleg geld hebben geleend uit de BV en privétransacties hebben gedaan.
Huur
De klacht over het zonder overleg opstellen van een huurcontract is ongegrond. Het betreffende landgoed stond op naam van de RA en zou na het huwelijk op naam van haar en haar aanstaande echtgenoot komen. Tot die tijd regelde de RA de financiële zaken; de ex-aanstaande erkent dat hij van de overeenkomst wist en dat maakt dat de klacht wordt afgewezen. Maar ze heeft wel de huur verlengd zonder daarover te overleggen; in elk geval de Amerikaanse advocaat wist er niet van. Daarom oordeelt de tuchtrechter dat de RA daarmee niet integer heeft gehandeld.
Metadata spreken tegen RA
Met betrekking tot de jaarrekeningen over de jaren 2013 tot en met 2017 loopt de RA tegen de lamp door de metadata die aan de diverse documenten is gekoppeld. De notulen voor de beweerdelijk in de jaren 2014 tot en met 2018 gehouden aandeelhoudersvergaderingen zijn opgemaakt op 30 juni 2019. Die voor de in 2019 gehouden aandeelhoudersvergadering zijn opgemaakt op 1 juli 2019. Alle documenten zijn op 8 juli 2019 vanaf het e-mailadres van de ex-aanstaande partner van de RA verzonden. De metadata van de jaarverslagen 2013 tot en met 2015 leert dat ze zijn opgemaakt op 29 juni 2019 en dat de financiële jaarverslagen 2016 en 2017 zijn opgemaakt op 30 juni 2019. De RA spreekt niet tegen dat de notulen achteraf zijn opgesteld. ‘Het moet er daarom, mede gezien de gemotiveerde onderbouwing van de klacht op dit onderdeel, voor worden gehouden dat betrokkene deze notulen eerst medio 2019 heeft opgemaakt en niet op de in deze stukken vermelde data.’ Wel heeft ze erkend dat ze de jaarrekeningen niet tijdig heeft gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel.
Of de RA zichzelf heeft bevoordeeld bij de managementfees en kan de Accountantskamer niet vaststellen. Wel heeft ze zonder toestemming privé € 165.000 geleend voor de aankoop van het landgoed.
Grens zakelijk-privé niet afgebakend
De Accountantskamer legt de maatregel van berisping op. ‘Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene als accountant in business in meerdere opzichten heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginselen waaronder integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft de grens tussen haar professionele werkzaamheden en haar privétransacties niet goed afgebakend. Ook is zij zich niet voldoende bewust geweest van de risico’s van onzorgvuldige en soms ongeordende handelingen als bestuurder.’
De afgewezen verloofde krijgt ook nog een veeg uit de pan en heeft er met zijn handelen voor gezorgd dat de RA niet zwaarder is bestraft, aldus de tuchtrechter: ‘De gehanteerde – te informele – werkwijze mede werd veroorzaakt door [de ex-verloofde]. Hij heeft als medebestuurder geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor de gang van zaken binnen de vennootschap. Los van deze bijzondere context zou een zwaardere maatregel op zijn plaats zijn geweest.’
Uitspraak 21/647 Wtra AK
Geef een reactie