Het administratiekantoor dat de boekhouding verzorgde voor het Amsterdamse Hotel Schroder moet de klant € 2.735,57 terugbetalen, heeft de rechtbank Overijssel geoordeeld. De betalingen zijn zonder rechtsgrond verricht en de facturen voor fiscale werkzaamheden zijn dan ook onverschuldigd betaald. Een deel van de vordering wordt afgewezen, omdat de boekhouder extra werkzaamheden op basis van een uurtarief in rekening mocht brengen. De tegenvordering van het administratiekantoor komt niet voor toewijzing in aanmerking.
De ondernemer die klant was bij het administratiekantoor heeft een eenmanszaak waarmee hij het hotel drijft. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat als handelsnaam, naast de in deze procedure gebruikte naam ‘Hotel Schroder’, ook de naam ‘AAA Industrial Machine Export h/o’ staat geregistreerd. Verder is de ondernemer bestuurder en enig aandeelhouder van een besloten vennootschap genaamd ‘AAA Industrial Machines Export B.V.’ Het administratiekantoor is ook een eenmanszaak.
De horecaondernemer vroeg de boekhouder in 2017 om de boekhouding voor hem te verzorgen. Die ging daarmee akkoord. In de periode van 6 februari 2017 tot en met 29 november 2018 heeft de ondernemer vanaf de bankrekening van het hotel voor in totaal € 8.977,10 aan betalingen aan de boekhouder verricht. Daarnaast heeft hij op 31 oktober 2017 vanaf de bankrekening van ‘AAA Industrial Machine Export BV h/o’ € 594,30 aan de boekhouder betaald.
Opzegging
In december 2017 mailde de ondernemer de boekhouder dat hij de samenwerking wilde stopzetten, omdat hij de dienstverlening te prijzig vond. De boekhouder accepteerde de opzegging. Wel vond er vanaf september 2018 tot eind 2019 tussen partijen (en later ook de gemachtigde van de horecaondernemer) een mailwisseling plaats over de fiscale jaarrekening en aangifte inkomstenbelasting over 2017 van het hotel, het al dan niet achterhouden van administratie door de boekhouder, een factuur van de boekhouder van 28 november 2018 van € 1.934,79 en terugbetaling van een bedrag dat de horecaondernemer teveel aan de boekhouder stelt betaald te hebben. Uiteindelijk is het belastingjaar 2017 door de boekhouder afgerond en is de boekhouding afgegeven. De factuur van de boekhouder van € 1.934,79 is onbetaald gebleven en de boekhouder heeft geen bedrag aan de horecaondernemer terugbetaald.
Meer werkzaamheden dan overeengekomen
De twee partijen kwamen daarna tegenover elkaar te staan bij de kantonrechter. Een deel van de vordering tot terugbetaling door de horecaondernemer wordt afgewezen.
De boekhouder heeft gemotiveerd betwist dat de horecaondernemer de bedragen heeft betaald zonder dat daarvoor een rechtsgrond bestond. Volgens de boekhouder bleek dat de vorige boekhouder van de horecaondernemer bepaalde zaken vóór het jaar 2017 niet goed had gedaan en die administratie zou de boekhouder bijwerken/verwerken/herstellen. Zo heeft hij onder andere de aangiften loonbelasting per maand over 2016, de aangiften inkomstenbelasting over 2015 en 2016 en de belastingaanslagen en subsidies over de jaren 2014 tot en met 2016 verzorgd voor het hotel. De vorige boekhouder had dit allemaal nog niet gedaan en de horecaondernemer wist dat ook. De boekhouder verwijst hierbij naar een e-mail die de vorige boekhouder van de horecaondernemer op 21 februari 2017 naar de horecaondernemer stuurde. De over de jaren 2015 en 2016 uitgevoerde werkzaamheden vallen niet onder de prijsafspraak voor het hotel over 2017, aldus de boekhouder. Met de horecaondernemer is afgesproken dat voor deze (extra) werkzaamheden het reguliere uurtarief zou gelden en dat is ook in rekening gebracht. De horecaondernemer heeft nooit bezwaar gemaakt tegen de verrichte (extra) werkzaamheden of tegen de door hem ontvangen facturen. Hij heeft de facturen zonder protest behouden en betaald. De uiteindelijke kosten per belastingjaar zijn ook niet hoger dan bij de vorige boekhouder, aldus nog steeds de boekhouder.
De kantonrechter is van oordeel dat de horecaondernemer zijn stellingen, tegenover de betwisting van de boekhouder, onvoldoende heeft onderbouwd. De kantonrechter zal daarom aannemen dat er meer werkzaamheden zijn uitgevoerd dan partijen aanvankelijk waren overeengekomen en dat hiervoor een overeenkomst bestond zoals door de boekhouder is aangevoerd. Daartoe weegt in de eerste plaats mee dat uit de e-mail van de horecaondernemer, waarin hij de overeenkomst met de boekhouder opzegt, volgt dat hij aan de boekhouder vraagt om naast 2017 ook 2016 af te sluiten. Verder weegt mee dat de vorige boekhouder van de horecaondernemer op 21 februari 2017 een e-mail naar de horecaondernemer stuurde waarin onder andere staat:
‘(…) Teneinde de overdracht niet te frustreren en wegens onjuiste druk van de zijde van [de nieuwe boekhouder, red.] doe ik u als bijlagen nog toekomen de administraties van 2015 en 2016. Ik benadruk – en zo is dat ook in de prints aangegeven – dat deze administraties in deze staat niet geschikt zijn om te dienen als basis voor belastingaangiften. Hetzelfde geldt voor de eveneens bijgevoegde print aangifte LH december 2016. Voor indiening zult u zelf zorg moeten dragen. Ik wens daar geen verantwoordelijkheid meer voor te dragen. (…)”.
Uit deze e-mail, waarvan de horecaondernemer de ontvangst niet heeft betwist, volgt dat de door de vorige boekhouder opgestelde administraties van 2015 en 2016 nog niet compleet waren. Tot slot weegt mee dat de horecaondernemer niet gemotiveerd heeft weersproken dat de door de nieuwe boekhouder over deze jaren gefactureerde werkzaamheden zijn verricht en dat het hiervoor in rekening gebrachte (uur)tarief redelijk is.
Onverschuldigde betaling
Over twee andere betalingen oordeelt de kantonrechter dat er wel sprake is van onverschuldigde betaling. De kantonrechter stelt voorop dat vaststaat dat het hotel facturen die voor de BV (AAA Industrial Machines Export B.V., red.) waren, heeft betaald. Verder staat vast dat het hotel en de BV twee verschillende entiteiten zijn. Niet gesteld of gebleken is dat het hotel op enige manier gehouden was om betalingen voor de BV te verrichten. Aangenomen moet daarom worden dat genoemde facturen onverschuldigd zijn betaald door het hotel.
Van schending van de klachtplicht en/of rechtsverwerking, zoals de boekhouder heeft aangevoerd, is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. Niet vastgesteld kan worden dat de horecaondernemer niet binnen bekwame tijd nadat hij heeft ontdekt dat hij voornoemde facturen namens het hotel onverplicht had betaald, heeft geprotesteerd. Om rechtsverwerking te kunnen aannemen is het bovendien nodig dat de horecaondernemer zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht op terugbetaling. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bij de boekhouder gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de horecaondernemer zijn aanspraak niet meer geldend zal maken. Zulke bijzondere omstandigheden zijn echter niet gesteld of gebleken. Enkel tijdsverloop is hiervoor onvoldoende.
De boekhouder wordt daarom veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van € 2.141,27.
Voor een andere betaling geldt tot slot het volgende. Deze betaling is verricht vanaf een andere bankrekening dan de andere betalingen. Deze bankrekening staat op naam van ‘AAA Industrial Machine Export BV h/o’. Dat is de tweede handelsnaam die door het hotel ook gebruikt wordt. Dat deze betaling door het hotel is gedaan, is door de boekhouder ook niet betwist. De kantonrechter zal hier daarom van uitgaan. Omdat het bij deze betaling om hetzelfde factuurnummer (17067) gaat als bij een van de eerdere als onverschuldigd beoordeelde betalingen en deze factuur op de BV ziet, maar betaald is door het hotel, geldt ook voor deze betaling dat deze zonder rechtsgrond is verricht. De horecaondernemer heeft recht op terugbetaling van € 594,30 door de boekhouder.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat bovengenoemde betalingen zonder rechtsgrond zijn verricht. De kantonrechter zal voor recht verklaren dat de horecaondernemer de facturen van de boekhouder die aan de BV gericht zijn en die vanaf de bankrekening van het hotel zijn voldaan, onverschuldigd heeft betaald. De boekhouder zal worden veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van (€ 2.141,27 plus € 594,30 =) € 2.735,57.
De overige vorderingen worden afgewezen.
Geef een reactie