Komend voorjaar gaat de regering zich in een vervolgonderzoek buigen over de aanpassingen die ze nodig acht in de BOR, zo laat minister Adriaansens (Economische zaken) weten aan de Tweede Kamer, als reactie op de dit jaar uitgevoerde evaluatie van de regeling door het Centraal Planbureau.
Het CPB trekt heldere conclusies over de BOR, aldus Adriaensens. ‘De fiscale regelingen in deze evaluatie leiden tot een substantiële budgettaire derving. Daarom is het belangrijk dat deze regelingen doeltreffend en doelmatig zijn. Het ingevulde toetsingskader fiscale regelingen wijst uit dat de BOR op onderdelen niet voldoet aan de eisen van het kabinet voor fiscale regelingen. Uit de evaluatie blijkt ook dat de DSR als geheel als doeltreffend wordt beoordeeld maar dat doelmatigheid niet goed kan worden beoordeeld.’
Driekwart kan belasting direct betalen
Dat neemt niet weg dat het kabinet nog steeds achter de doelstelling van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen staat, maar knelpunten moeten wel worden aangepakt, aldus de minister. Uit de evaluatie blijkt dat exclusief de beschikbare vrije middelen van de verkrijgers, in 54 procent van de gevallen voldoende vrije middelen in de nalatenschap aanwezig zijn. ‘Met inbegrip van het eigen vermogen van de verkrijger zijn in circa driekwart van de gevallen voldoende vrije middelen aanwezig om de erf- of schenkbelasting direct te betalen.’
Het gemiddelde kan de zaak wel vertekenen, aldus de minister. In de praktijk blijkt de bedrijfsopvolger met name bij grote bedrijfsoverdrachten een financieringsbehoefte te hebben als de BOR niet zou bestaan. ‘Dit komt doordat nalatenschappen met grotere ondernemingsvermogens in verhouding minder vrije middelen bevatten.’ Anderzijds kunnen juist grotere ondernemingen over het algemeen eenvoudiger externe financiering aantrekken dan kleinere bedrijven. ‘Het kabinet erkent dat een acuut liquiditeitsprobleem ook kan worden voorkomen met een ruime uitstel van betaling bij onvoldoende vrije middelen. Dit legt uiteraard een beslag op de liquiditeit van de onderneming in de aflossingsfase.’
Scheve verdeling
De evaluatie laat zien dat het gebruik van de BOR scheef verdeeld is en het verschil met de fiscale behandeling van reguliere verervingen en schenkingen groot is, aldus Adriaansens. ‘Bij schenkingen ontvangt 2,7 procent van de verkrijgers 35 procent van het totale belastingvoordeel (budgettaire beslag) bij schenkingen. Bij erfenissen is dit 2,2 procent en 36 procent van het belastingvoordeel. Daarnaast zijn er heldere signalen vanuit de praktijk (onder andere van de Belastingdienst) over opmerkelijk gebruik van de BOR door vermogenden, zoals terug te vinden in het IBO-vermogensverdeling.’
De BOR is gevoelig voor misbruik, onder meer door de onduidelijkheden bij de toepassing van de huidige wetgeving van de BOR en DSR in combinatie met de hoogte van de vrijstelling. ‘De regelingen moeten eenvoudiger worden voor zowel de Belastingdienst als de gebruikers en daarmee beter uitvoerbaar en gemakkelijker toe te passen. Het kabinet wil daarbij nadrukkelijk ook oog hebben voor de knelpunten die ondernemers ervaren bij toepassing van de BOR.’
Vervolgonderzoek
Het kabinet wil de BOR niet afschaffen, maar wel aanpassen. ‘Het kabinet neemt de conclusies van het CPB ter harte in een vervolgonderzoek naar verbeteringen om de BOR beter te laten voldoen aan de eisen die het kabinet stelt aan fiscale regelingen. Hiermee moeten de fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht ook minder vatbaar worden voor oneigenlijk gebruik. Bij de totstandkoming van de huidige regelgeving was het de bedoeling dat de BOR en DSR alleen van toepassing zouden zijn op ‘reële bedrijfsopvolgingen’ (overdracht van een onderneming door een ondernemer of ab-houder aan zijn opvolger waarbij de onderneming wordt voortgezet). Het kabinet vindt het onwenselijk dat de continuïteit van een levensvatbare onderneming als gevolg van bedrijfsoverdracht via vererving of schenking wordt geschaad met als gevolg een verlies aan werkgelegenheid en economische diversiteit.’
Vragen
Eind komend voorjaar wil het kabinet met voorstellen komen. ‘Dit moet leiden tot eenvoudiger regels en minder juridische procedures die veel vragen van de uitvoeringscapaciteit van de Belastingdienst en van belastingplichtigen.’ Vragen die de regering in het vervolgonderzoek onder de loep neemt:
- Hoe kan een beter onderscheid worden gemaakt tussen ondernemings- en beleggingsvermogen voor de BOR en DSR (naast het wettelijk aanmerken van aan derden verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR en de DSR)?
- Kan de toegang tot de DSR en BOR beperkt worden tot reguliere aandelen waarmee daadwerkelijk ondernemingsrisico wordt gelopen, bijvoorbeeld reguliere aandelen met een stemrecht? En hoe kunnen deze aandelen worden gedefinieerd?
- Is het wenselijk om de dienstbetrekkingseis in de DSR te laten vervallen dan wel anders vorm te geven?
- Is het mogelijk om de huidige bezits- en voortzettingseis in de BOR zodanig aan te passen dat deze positiever uitpakken voor de flexibiliteit van ondernemingen (wijziging ondernemingsactiviteiten) waarbij alleen reële bedrijfsopvolgingen in aanmerking komen?
- Is het mogelijk om toepassing van de DSR en BOR te beperken tot een eenmalige toepassing, zodat meermaals gebruikmaken voor dezelfde onderneming tussen dezelfde personen niet mogelijk is (BOR-carrousel)?
- Kan navolging gegeven worden aan de aanbevelingen die het CPB doet om het gebruik van de doorschuifregelingen beter te registreren en in aangiftes op te nemen?
- Welke beleidsopties die het CPB geeft voor een doelmatiger regeling zijn wenselijk?
- Welke knelpunten in de uitvoering die de Belastingdienst heeft gesignaleerd, kunnen verholpen worden?
- Welke knelpunten in de uitvoering die ondernemers signaleren, kunnen verholpen worden?
- Wat is de verdeling van het ondernemings- en beleggingsvermogen in de BOR?
Geen familiebegrip
Aan de wens om te kijken naar aanpassing van de BOR door een familiebegrip op te nemen, geeft het kabinet geen gehoor. De voorwaarde dat 50 procent van de aandelen en van het stemrecht in handen van één familie moet zijn, zou de toepassing naar verwachting niet eenvoudiger maken en familieleden die door meerdere verervingen nog maar een zeer klein (minder dan 0,5%) belang hebben in een familieonderneming toch nog in aanmerking laten komen voor toepassing van de BOR staat echter haaks op het uitgangspunt van het kabinet om reële bedrijfsopvolgingen te faciliteren en de BOR eenvoudiger te maken.
Geef een reactie