
De arbeidsovereenkomst van een conciërge is inhoudsloos geworden omdat de werknemer van de radar is verdwenen en langdurig volstrekt onbereikbaar is voor de werkgever, oordeelt de kantonrechter bij verstek. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de h-grond (restgrond).
De werkgever – een Beverwijkse scholenstichting – verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden per 1 februari 2023, zijnde de datum waarop de geldende opzegtermijn is verstreken, op grond van omstandigheden die maken dat het van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij de arbeidsverhouding met de werknemer voortzet, primair op de g-grond, subsidiair op de h-grond en meer subsidiair op de b-grond.
Geen invulling aan arbeidsovereenkomst
De werkgever legt hieraan ten grondslag dat er tussen de werkgever en de werknemer weliswaar formeel nog een arbeidsverhouding bestaat, maar daaraan al geruime tijd geen invulling wordt gegeven. De werknemer is sinds 2 september 2020 arbeidsongeschikt en reageert al maanden niet meer op oproepen van zowel de werkgever als de bedrijfsarts in het kader van de Wet Poortwachter en heeft zich daartoe ook niet bereid verklaard. Ook is de werknemer al meer dan 104 weken niet in staat zijn eigen werk te verrichten en is het niet aannemelijk dat hij binnen een periode van 26 weken zijn eigen werk of andere passende werkzaamheden kan verrichten. Herplaatsing van de werknemer, hetzij in de eigen functie, dan wel in een andere passende functie, ligt in de gegeven omstandigheden niet in de rede.
Volstrekt onbereikbaar
De werkgever heeft het verzoek primair gegrond op de g-grond, stellende dat zij geen aanknopingspunten of mogelijkheden ziet om de arbeidsrelatie vruchtbaar te continueren. Hoewel de kantonrechter die mogelijkheden zelf momenteel ook niet ziet – de werknemer is immers volstrekt onbereikbaar – is deze stelling onvoldoende om te kunnen concluderen dat er tussen partijen sprake is van een ernstige en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding en dat deze verstoring een dusdanige aard heeft dat herstel van de relatie niet meer mogelijk is.
Gewaarde collega
Uit de door de werkgever ingenomen stellingen en overgelegde stukken blijkt namelijk dat de werknemer altijd een gewaardeerde collega is geweest en er zijn geen feiten en omstandigheden aangedragen die aannemelijk maken dat dit anders zou in het geval de werknemer ineens weer boven water zou komen en hij, hypothetisch gezien, weer aan de slag zou willen (en kunnen) bij de werkgever.
Arbeidsovereenkomst inhoudsloos geworden
De werkgever heeft zich subsidiair beroepen op de h-grond, stellende dat er sprake is van feiten en omstandigheden die zodanig zijn dat van haar in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Het beroep op deze grond slaagt. Redengevend is het feit dat de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer inhoudsloos is geworden.
Niet voldaan aan re-integratieverplichtingen
De werknemer is al meer dan een jaar volledig onbereikbaar, niet alleen voor de werkgever, maar ook voor de door haar ingeschakelde bedrijfsarts. De werknemer voldoet, ondanks diverse waarschuwingen van de werkgever voor de mogelijke consequenties, niet aan zijn re-integratieverplichtingen. Geen enkele brief van de werkgever heeft de werknemer tot een reactie kunnen aansporen. Zelfs het opleggen van een loonstop in september vorig 2022 heeft hem niet in beweging kunnen brengen.
Alles gedaan
De werkgever heeft wat de kantonrechter betreft alles gedaan wat als werkgever van haar verwacht mocht worden, reden waarom van haar kan in de geschetste omstandigheden redelijkerwijs niet gevergd worden de arbeidsovereenkomst met de werknemer langer te laten voortduren.
De kantonrechter is van oordeel dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is en/of niet in de rede ligt omdat deze mogelijkheid überhaupt niet kan worden onderzocht gezien het feit dat de werknemer, zoals meermaals overwogen, volledig van de radar is verdwenen.
Arbeidsovereenkomst ontbonden
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van de werkgever zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden. Het einde van de arbeidsovereenkomst wordt bepaald op 1 juni 2023. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 3 april 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:2886
Geef een reactie