Rechtbank oordeelt dat er sprake is van dienstbetrekking en geen overeenkomst van opdracht en partijen verplicht zijn verzekerd voor de werknemersverzekeringen, ondanks het feit dat de overeenkomst over de uit te voeren werkzaamheden is aangegaan door een BV. De doorbetaaldloonregeling is terecht geweigerd.
Feiten: Bergingsbedrijf neemt activiteiten branchegenoot over
Bergingsbedrijf BV X maakt onderdeel uit van F. Enig aandeelhouder en bestuurder van bergingsbedrijf BV X is G BV. Vanaf 1 april 2014 zijn A en B gevolmachtigden van het bergingsbedrijf. De activiteiten van BV X bestaan uit het bergen en transporteren van voertuigen in de regio Limburg.
Bergingsbedrijf BV X heeft de activiteiten overgenomen van branchecollega H BV. Aandeelhouders van H BV zijn de heer A en mevrouw B. In het kader van deze overname hebben beide bedrijven een overeenkomst gesloten, waarbij het volgende is overeengekomen:
- er worden o.a. bergingsvoertuigen overgedragen;
- eiseres, Bergingsbedrijf BV X, zal een tweetal panden huren van H BV.;
- H BV gaat managementtaken uitvoeren bij Bergingsbedrijf X.. Er zal een managementovereenkomst worden gesloten, waarbij H BV – de BV wordt immers niet overgenomen, alleen de activiteiten – zich verbindt de diensten van de heer A en mevrouw B in te zetten in de onderneming van BV X.
De managementovereenkomst gaat op 1 april 2014 in. In de managementovereenkomst is opgenomen dat deze werkzaamheden middels een overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 BW worden verricht en dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling van partijen is om een arbeidsovereenkomst te sluiten overeenkomstig artikel 7:610 BW.
Dispuut met de Belastingdienst
Heeft de de inspecteur terecht een beschikking afgegeven waarin wordt verklaard dat A en B verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen? Als deze vraag bevestigend wordt beantwoord is in geschil of de inspecteur terecht toepassing van de doorbetaaldloonregeling heeft geweigerd.
Oordeel rechtbank: dienstverband
Rechtbank Gelderland vindt dat Bergingsbedrijf BV X weliswaar niet de bedoeling had een arbeidsovereenkomst aan te gaan, maar dat daarvan toch wel sprake is. Dit gelet op hoe die partijen uitvoering en inhoud hebben gegeven aan hun rechtsverhouding. Het ging het bergingsbedrijf vooral om de expertise en het netwerk van A en B.
Van belang was vooral dat A en B toestemming moesten vragen voor het aangaan van financiële verplichtingen boven de € 2.500. Zij kregen een periode doorbetaald bij ziekte en vakantie, hoefden ze daarbij niet zelf vervanging te regelen. Bovendien kregen zij een non-concurrentiebeding opgelegd. Als vergoeding werd € 75.000 per jaar betaald. Aan de vereisten van een dienstbetrekking (persoonlijke arbeid, loon en gezagsverhouding) wordt dan voldaan. Volgens de Rechtbank kwam aan H BV- de BV van de heer A en mevrouw B –‘geen reële betekenis toe.’ De inspecteur heeft A en B dan ook terecht aangemerkt als verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen. De doorbetaaldloonregeling is volgens de Rechtbank terecht geweigerd omdat aan H BV geen reële betekenis wordt toegekend. De beroepen van X BV zijn ongegrond.
Zie verder: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2016:4262
Geef een reactie