Een RA onderkende niet dat zijn onderzoek, naast een quick scan van de administratie, ook gedeeltelijk persoonsgericht was. Daarnaast trok hij conclusies op ondeugdelijke gronden. Als resultaat hiervan kreeg hij een berisping.
De RA werd door de curator betrokken bij de fiscale en financieel administratieve begeleiding van het faillissement van een BV. De werkzaamheden zouden bestaan uit het samenstellen en indienen van de Aangifte VpB, de statutaire jaarrekening en een quick scan van de financiële administratie.
Volgens de aandeelhouders meldde de RA in zijn rapport niet dat de aard van het onderzoek gaande het proces verschoof, waardoor het uiteindelijk een persoonsgericht onderzoek werd. Bovendien zou de RA in zijn rapport aan deze persoon een rol binnen de organisatie hebben toegedicht die hij niet heeft vervuld en die niet kan blijken uit zijn onderzoek.
De Accountantskamer oordeelde dat het inderdaad een persoonsgericht onderzoek betrof. Aangezien de RA dit niet onderkende, handelde hij in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid bedoeld in de VGC. Bovendien had de RA geen oog voor het signaal van een dreigend conflict, dat hij had moeten terugbrengen tot aanvaardbaar niveau. Daarom kreeg de RA uiteindelijk een berisping opgelegd.
Geef een reactie