Een accountant heeft een berisping gekregen omdat hij zich bij het samenstellen van de balanspost ‘onderhanden werk’ van een inmiddels failliete jachtbouwer baseerde op onvoldoende en inadequate informatie.
De informatie die de accountant kreeg van de controller bevatte niet de volgens de waarderingsgrondslag benodigde informatie. Na kennisneming van deze stukken had betrokkene moeten constateren dat de gegevens onvolledig waren en toepassing moeten geven aan het bepaalde in paragraaf 13 van standaard 4410. Zo luidt de uitspraak van de Accountantskamer in een zaak die in januari 2016 diende. Tijdens de procedure werd, opdat partijen aanvullende stukken konden leveren, een tussenbeslissing genomen. Het vonnis liet daardoor op zich wachten tot 28 augustus.
Vraaguitval
Ook verweten de klagers de accountant dat hij de fout inging bij de waardering van de post voorraad. Verder zou hij te laat de waarde van een bedrijfshal hebben ingebracht in de cijfers. De jachtbouwer, het bedrijf Euro Boat Builders, ging failliet omdat er minder vraag was naar jachten, staat in het faillissementsverslag. De klagers stellen dat de werf al eerder in de problemen kwam door knoeiwerk van de accountant. Zo stond de post voorraad in de boeken voor €350.000, veel te veel, stelden klagers: ‘De voorraad waarde is gebaseerd op een stelpost zonder deugdelijke onderbouwing. Gezien de beperkte cash is deze positie afgebouwd in 2011 waardoor de stelpost van euro 350.000 niet reëel is en te hoog is opgenomen. Aangezien er niet is geteld, is niet te bepalen hoe hoog deze positie is.’ Dit klachtonderdeel werd ongegrond verklaard, onder meer vanwege onvoldoende onderbouwing.
Aansprakelijk
De klacht dat de bedrijfsloods niet tijdig juridisch-fiscaal was ingebracht, is te laat ingediend. Hiervoor is de accountant al in juli 2012 telefonisch aansprakelijk gesteld. Dat betekent dat klagers dit feit al sinds juli 2012 bekend was, drie jaar eerder dan dat de klacht werd ingediend bij de Accountantskamer, waarmee de uiterste termijn was overschreden. De tuchtrechter vond de klacht die betrekking had op de waardering van de balanspost ‘onderhanden werk’ wel terecht. De post had volgens klagers over 2011 ruim vier ton negatief moeten zijn, in plaats van acht ton positief. De klagers bewezen dat bij drie projecten de vooruit gefactureerde termijnen ten onrechte als omzet zijn aangemerkt. De waarde daarvan had afgetrokken moeten worden van die van onderhanden werk op de balans. In principe worden alle projecten achteraf per fase van het project gefactureerd, maar grote onderdelen, zoals motoren en generatoren, worden al voor de inbouw in het schip aan de klant gefactureerd, zelfs voordat de inkoop en de bestelling hebben plaatsgevonden, omvangrijke bedragen die niet kunnen worden voorgefinancierd.
Kostenopslag
De accountant voerde aan dat voor een jacht in aanbouw een commerciële berekening werd gemaakt op basis van de kosten, verhoogd met een opslag voor indirecte kosten en winst. Die becijfering werd vervolgens gebruikt om de post van nog te factureren omzet te bepalen. De inkoopsprijs werd zo verhoogd met 10 %. Via de registercontroller kreeg de accountant een bedrag van €885.000 aan nog te factureren omzet door. Zo kwam de accountant naar eigen zeggen uit op een bedrag van ruim acht ton aan onderhanden werk. De Accountantskamer vindt echter dat hij – gezien de grondslag van de waardering van de onderhanden projecten te weinig gegevens van de controller had gekregen. ‘Daartoe behoorden per project naast de directe productiekosten, de overige rechtstreeks aan de vervaardiging toe te rekenen kosten, de opslag voor indirecte kosten en de bedragen van de tot aan de balansdatum ‘gedeclareerde termijnen’, stelt de Accountantskamer. Met dat gebrek aan informatie schond de accountant volgens de tuchtrechter het beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid, hetgeen de accountant een berisping opleverde.
Ik vind dit geval een berisping veel te coulant. Een schorsing zou meer op zijn plaats zijn en een aansprakelijkheidsstelling wegens geleden schade door schuldeisers.