Wie wil dat de fiscus opschiet met een beslissing op bezwaar, moet zelf ook niet treuzelen. Zo wel, is de kans verkeken op een schadevergoeding wegens het overschrijden van een redelijke termijn. Dat is de essentie van een uitspraak van Hof Den Bosch.
De belastingplichtige kreeg een naheffingsaanslag BPM opgelegd van € 4.816 aan belasting. Daar bovenop nog een vergrijpboete van € 2.408 en belastingrente ten bedrage van € 166. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij in één geschrift verenigde uitspraken de naheffingsaanslag verminderd naar € 3.771 aan belasting en de vergrijpboete verminderd naar € 1.855 en het te betalen rentebedrag werd navenant verlaagd. De Inspecteur kende verder een kostenvergoeding voor de bezwaarfase toe van € 488.
Spanning en frustratie
De belastingplichtige vond dat hij wegens spanning en frustratie over de zaak aanspraak kon maken op een schadevergoeding, wegens overschrijding van de redelijke termijn. Daar ging het Hof niet in mee: dat de Inspecteur niet terstond heeft gereageerd op het verzoek van belanghebbende om nader uitstel van de termijn voor motiveren, maakte de zaak niet veel anders. Tussen de ontvangst van het bezwaarschrift door de inspecteur (27 februari 2014) en de uitspraak van de rechtbank (28 juli 2017) waren 41 maanden verstreken. Dit is meer dan de voorgeschreven termijn van 24 maanden.
Verlenging
Het hof besluit deze periode echter te verlengen met de 18 maanden die de belastingplichtige zélf nodig had om zijn bezwaarschrift te motiveren. Dat de Inspecteur niet terstond heeft gereageerd op het verzoek van betrokkene om nader uitstel van de termijn voor motiveren, doet aan dit oordeel niet af. Rekening houdend met de verlenging met 18 maanden tot 42 maanden is de redelijke termijn niet overschreden, aldus het Hof. En naar een schadevergoeding kon de belastingplichtige fluiten.
Geef een reactie