Stel je ziet als accountant kansen om samen te werken en iets nieuws te ontwikkelen met een aantal ervaren ICT-ers. Professionals die ook goed bekend zijn met het organiseren en automatiseren van administratieve dienstverlening. Wat doe je dan? Je gaat samenwerken. Je gaat misschien wel investeren. Je stelt hun cijfers op en ontwikkelt samen met hen innovatieve concepten.
Als het dan onmiddellijk goed gaat is er niets aan de hand. Na verloop van tijd komt er dan een keuzemoment. Ben je als accountant ook de accountant van het nieuwe avontuur? Of ben je een investeerder die – een gezond risico niet schuwt – en investeert in de nieuwe onderneming.
Slimme toepassing ontwikkeld
Wordt zo’n keuze niet gemaakt dan ontstaan er mogelijk problemen. En die ontstonden. Het nieuwe bedrijf ontwikkelt een slimme backoffice toepassing waarmee administratieve processen van klanten/ondernemers kunnen worden geautomatiseerd. En – inmiddels al bijna 10 jaar geleden – wordt er gewerkt aan een ‘administratiefabriek’ waar met behulp van scan-en-herken-oplossingen de klant wordt ontzorgd en gewerkt wordt aan nieuwe, moderne manieren van werken. Naast de accountant die de administratieve uitvoering van zijn eigen MKB-praktijk in de nieuwe organisatie onderbrengt, wordt er ook gewerkt aan een slimme opzet voor een branchespecifieke toepassing. Alles lijkt koek en ei. Het lokale kantoor automatiseert op een – zeker toen – zeer moderne manier zijn MKB-praktijk. De branchespecifieke toepassing trekt naar verloop van tijd de aandacht van een organisatie die in de betreffende branche zeer goed de vinger aan de pols heeft. Naast de accountant zijn er nog twee andere mensen betrokken bij het nieuwe initiatief. En het zijn allebei ervaren ondernemers en mensen die goed ingevoerd zijn in accountancy en in ICT. Kortom geen amateurs.
En toch gaat het fout
Wat een goed initiatief leek, pakt niet per sé goed uit. Over de periode 2008 – 2011 stelt de betrokken RA de jaarrekeningen op en voorziet deze van zijn handtekening, een samenstelverklaring dus. Maar goed, dat is inmiddels lang geleden en daarmee – los van de inhoud en eventuele kritiek – niet meer ‘klachtfähig’ voor de Accountantskamer. De jaarrekening over 2011 wordt wel door de betrokken RA opgesteld, maar niet voorzien van zijn handtekening. De RA laat dat ondertekenen afhangen van goedkeuring van de cijfers door de AvA. Die handtekening is er nooit gekomen. Vanaf 2012 is de RA ook niet meer de accountant van het ICT-bedrijf. Wel maakt zijn kantoor nog steeds gebruik van de software en diensten van het ICT-bedrijf. Er zijn zelfs medewerkers van de RA gedetacheerd bij het bedrijf. Aan de samenwerking komt abrupt een einde, maar toch ook weer niet! Zo zegt de RA de samenwerking met het bedrijf op en trekt hij zich terug. Of toch weer niet? Immers het kantoor blijft gebruik maken van de door het bedrijf geleverde diensten en technologie. Dat duurt tot 2017.
Pappen en nathouden?
De financiële banden worden ook niet doorgesneden. Zo blijft er over en weer geld gaan. En krijgt de betrokken RA geld uit het nieuwe bedrijf. En blijft hij adviseren rond de fiscale en financiële kwesties die het bedrijf aangaan. De RA ziet het geld als een managementvergoeding, de andere twee ondernemers zien het als terugbetaling van financiering. Er komt zelfs een voorstel om de zeggenschap formeel te gaan regelen in een 40%, 30% en 30% regeling. De RA zou dan in aanmerking komen voor 30% van de aandelen. Hij gaat daar niet mee akkoord.
Uiteindelijk klapt het hele verhaal. De twee ondernemers vinden een derde partij die bereid is een substantieel belang te nemen. Dispuut blijft er genoeg over. Disputen die leidden tot nog lopende juridische procedures en nu de klachten tegen de betrokken RA. Wiens doopceel toch nog even gelicht wordt: ruim 20 jaar geleden een toegewezen klacht bij de toenmalige Raad van Tucht en het vermelden op de website van het kantoor, dat het kantoor een controlevergunning heeft die inmiddels echter is ingeleverd.
De klachten die nu aan de orde zijn gesteld hebben daarmee niets te maken. De klachten gaan over de samenwerking in het ICT-initiatief en zijn rol daarin voor 2012 (verjaard) en daarna. Grote vragen die er nu liggen:
- Is er over en weer nog geld verschuldigd?
- Zijn klachten verjaard?
- Wanneer een accountant formeel geen accountant van een rechtspersoon is maar een investeerder, mede-eigenaar of schuldeiser hoe raakt dat zijn tuchtrechtelijke positie. Hij heeft immers wel als RA geadviseerd en bemiddeld rond financiële en fiscale vraagstukken.
Mediation
De voorzitter van de Accountantskamer mr. Werkhoven besloot de zitting met een opmerking dat het ‘misschien wel een goed idee’ zou zijn wanneer in deze casus aan mediation zou worden gedacht.
Vooralsnog ligt er wel een andere moraal. Prima idee als accountant in samenwerking met gekwalificeerde partners te investeren in nieuwe manieren van werken. Dat kost geld en inzet. En in eerste instantie gaat dit in goed vertrouwen en nog informeel. Het lijkt erop dat beide partijen niet de moeite genomen hebben om na die eerste informele en financiële stappen de vorm van samenwerken en de financiële verplichtingen over en weer goed op papier te zetten. Berouw komt na de zonde, berouw toonden overigens beide partijen. Maar wel een beetje laat en om in termen van Prinses Maxima te spreken ‘een beetje dom.’ FH
Uitspraak over 15 weken.
Tuchtrechtzaak 18/2332 RA
Geef een antwoord