Snelle maatregelen om het vertrouwen in accountants een duw te geven, kunnen averechts uitpakken. Dat betogen Nyenrode-wetenschappers Herman van Brenk en Remko Renes in reactie op de marktconsultatie van de Commissie Toekomst Accountancysector. ‘Het maximeren van partnerbeloningen geeft meer verliezers dan winnaars.’
Nyenrode-wetenschappers hebben – op persoonlijke titel – hun visie gegeven op vijf aandachtsgebieden: meer oog voor risico’s vanwege cultuur, de schadelijkheid van snelle ingrepen voor de publieke functie van accountants, de noodzaak van een aangepast structuurmodel voor fundamentele vernieuwing, fraudebestrijding en het ontsluiten van ‘data science’. Naast Van Brenk en Renes hebben RA’s Olof Bik, Joost van Buuren, Jacques de Swart en Inez Verwey en data science-specialist Ruud Wetzels (PwC) gereageerd.
Spanningsveld commercieel-professioneel
Van Brenk en Renes stippen het spanningsveld aan tussen commercialisme en professionalisme, dat fundamentele veranderingen in het structuurmodel begrijpelijk maakt. ‘Fundamentele structuurwijzigingen lijken daadkrachtig, maar snelle ingrepen hebben negatieve bijwerkingen die schadelijk zijn voor de publieke functie van accountants.’ Zo zou een louter Nederlandse oplossing een druppel op een gloeiende plaat zijn. Daarnaast maakt het opsplitsen van accountantsorganisaties het beroep minder aantrekkelijk, aldus beide RA’s.
Maximering doet frictie toenemen
Zij vinden ook dat het maximeren van partnerbeloningen niet aantrekkelijk is. ‘Het beloningsvraagstuk komt vaak terug in discussies en leidt maatschappelijk snel tot verontwaardiging. Gezien de publieke functie van het accountantsberoep is het begrijpelijk dat maatregelen worden voorgesteld om eventuele commerciële prikkels uit het partnermodel te verwijderen.’ Maar het partnersalaris reguleren op basis van de Wet normering topinkomens (WNT) zal de frictie tussen accountants en adviseurs in één organisatie doen toenemen, voorspellen zij. ‘Daarnaast kan de ongelijkheid in partnerbeloning tussen landen aanleiding geven aan goede accountants om te vertrekken naar een buitenlandse vestiging van de accountantsorganisatie.’ Jonge accountants zullen het minder interessant vinden om partner te worden. ‘Het maximeren van partnerbeloning geeft meer verliezers dan winnaars. Wij stellen voor – in lijn met de Nederlandse Corporate Governance Code – dat accountantsorganisaties verantwoording afleggen over de interne beloningsverhoudingen en de wijze waarop de uitvoering van het beloningsbeleid bijdraagt aan lange termijn waardecreatie.’
Van Brenk en Renes hebben een alternatief structuurmodel uitgewerkt dat volgens hen invulling geeft aan de publieke functie van accountantscontrole, waarbij commerciële prikkels worden verminderd en tevens rekening wordt gehouden met de kracht van het huidige model.
Ontmoedigend avontuur
Bik betoogt dat de visie dat een organisatiecultuur gestuurd kan worden, valkuilen met zich meebrengt. ‘We riskeren een instrumentele organisatiecultuur en negeren het natuurlijke vermogen van een cultuur voor een kwaliteitsgerichte cultuur van een auditfirma uit het oog te verliezen.’ Volgens Bik is het een uitdaging en mogelijk zelfs een ‘ontmoedigend avontuur’ om een kwaliteitsgeoriënteerde cultuur te willen bewerkstelligen. Dat vereist een duidelijke visie op waarden en leiderschap, en kent het gevaar dat werknemers zich niet meer met hun bedrijf identificeren.
Geen prikkels om te innoveren
Van Buuren stelt dat de huidige structuur van de beroepsgroep niet stimuleert om de dienstverlening beter af te stemmen op de behoefte van de klant. ‘Er zijn geen prikkels om te innoveren.’ ‘Wettelijk ingrijpen kan helpen om deze ontwikkelingen te geleiden en in positieve zin om te vormen. Allereerst kan de wetgever doelen gaan stellen om vernieuwing ten behoeve van de belanghebbenden van de controle af te dwingen. Net zoals aan de auto-industrie eisen kunnen worden gesteld aan veiligheid en uitstoot, kunnen ook eisen worden geformuleerd waaraan accountants moeten gaan voldoen, zoals innovatie ten behoeve van belanghebbenden van de controle.’ Van Buuren ziet wel iets in een permanente commissie als vervolg op de Monitoring Commissie Accountancy. Verder zou de overheid een nieuwe marktstructuur kunnen ontwikkelen waarin nieuwe innovaties een kans krijgen. Hij oppert onder meer een schadefonds voor de accountantsbranche als financieel vangnet voor innovatieve kantoren.
Quality assurance board
Op het gebied van data science pleit Wetzels voor een quality assurance board die algoritmen goedkeurt voordat ze gebruikt mogen worden. ‘Vergelijkbare ontwikkelingen hebben zich al voorgedaan in de financiële sector, waar sommige algoritmen voor beoordeling van kredietrisico in aanmerking komen voor voorafgaande goedkeuring door regelgevende instanties.’
Fraudedetectie is basis en achilleshiel
Verwey stelt tot slot dat de fraudedetectietaak van de accountant aan de oorsprong heeft gelegen van het accountancyberoep. ‘Maar het blijkt ironisch genoeg nog altijd een achilleshiel.’ Een andere benadering van fraude is nodig volgens haar. ‘Fraude laat zich niet vangen door templates. Een fraudeur denkt out-of-the-box en is creatief. Als gevolg blijken de binnen de controle veel gebruikte standaardcontroleprogramma’s, -werkzaamheden en checklists dan ook averechts te werken wanneer het gaat om het onderkennen en adresseren van fraude(risico’s).’ Bij accountants moet de ‘frauderadar’ altijd aan staan. ‘Met ‘frauderadar’ bedoel ik het inzetten van een ‘forensische’ benadering van de klant en eventuele frauderisico’s. Onderzoek naar verschillen tussen forensisch accountants en controlerend accountants geeft aan dat de effectiviteit van forensisch accountants met name een gevolg is van bepaalde karaktereigenschappen. Met name het expliciet “out-of-the-box” over frauderisico’s na- en doordenken, het volgen van intuïtie en het inzetten van een zogenaamd holistische onderzoeksinstelling blijken van belang.’ Accountantsorganisaties moeten worden verplicht trainingen door forensisch accountants aan te bieden aan elke accountant (in wording). ‘Deze trainingen leert de accountant om zijn persoonlijke ‘frauderadar’ tijdens de controle in te zetten en te ontwikkelen. Dit vraagt om een open cultuur waarin elk audit team lid de ruimte krijgt om zijn of haar ‘frauderadar’ te laten spreken.’
Een andere aanbeveling is dat de commissie meer aandacht voor fraude in de controle afdwingt door in dossiers uitgebreider vast te leggen hoe en waarom onderkende frauderisico’s worden aangepakt.
Lees hier de volledige bijdrage
Lees hier over de bijdrage van de SRA
Geef een reactie