De druk van inkomstenbelasting, premies volksverzekeringen en overige premies op het bruto inkomen van huishoudens bleef in 2018 gemiddeld 38,5 procent, vrijwel even hoog als in 2017. In 2016 was dit 37,7 procent. De hogere inkomensgroepen betalen de meeste belasting en premies. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS over de inkomens van huishoudens.
Sinds 2013 is de gemiddelde druk minder geworden door een daling van de verschuldigde pensioenpremie. Na 2016 is de druk iets opgelopen, door een hogere inkomstenbelasting. De belasting- en premiedruk schommelt sinds de herziening van het belastingstelsel in 2001 rond de 40 procent. Daarbij gaat het om inkomstenbelasting, premies voor de volksverzekeringen AOW, Anw en Wlz (voorheen AWBZ), premies voor werknemersverzekeringen (tegen werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid), pensioenpremies en premies voor zorg- en ziektekostenverzekeringen.
Belastingdruk neemt toe met het inkomen
Wanneer huishoudens op volgorde van hun inkomen worden ingedeeld in tien even grote groepen, blijkt dat de belasting- en premiedruk voor huishoudens in de tweede tienprocentsgroep het laagst is met 24 procent. De druk neemt toe naarmate het inkomen stijgt, tot gemiddeld 44 procent voor de hoogste inkomens. Voor huishoudens in de laagste inkomensgroep is de totale belasting- en premiedruk hoger dan in de tweede groep. In de laagste groep komen relatief veel zelfstandigen en studenten voor met zeer lage inkomens. Verplichte premies, zoals voor de basisverzekering voor de Zorgverzekeringswet drukken dan zwaarder op het bruto-inkomen.
Hoogste druk voor werknemers
Het gemiddelde huishoudensinkomen was bruto gemiddeld 68,5 duizend euro. Dit is opgebouwd uit het primaire inkomen (het inkomen uit arbeid, de eigen onderneming en vermogen) en de ontvangen uitkeringen en overdrachten.
Huishoudens met een hoofdinkomen dat werd verdiend als werknemer hadden in 2018 een bruto-inkomen van gemiddeld 84,6 duizend euro. Daarvan waren ze vervolgens gemiddeld 44 procent kwijt aan belastingen en premies. Het restant, 56 procent oftewel 47,5 duizend euro, is het gemiddeld besteedbaar inkomen, dat wil zeggen het bedrag dat netto overblijft.
De belastingdruk voor zelfstandigen was lager, omdat die groep alleen premies voor volksverzekeringen en voor particuliere verzekeringen betaalt die zij zelf afsluiten.
Gestandaardiseerd inkomen bijna 30 duizend euro
In 2018 bedroeg het gemiddelde gestandaardiseerd besteedbaar inkomen 29,5 duizend euro. In 2017 was dit 29,2 duizend euro. Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen (na herverdeling), gecorrigeerd voor grootte en samenstelling van het huishouden. Inkomens van verschillende huishoudens zijn onderling te vergelijken op basis van het gestandaardiseerd inkomen.
Van alle Nederlandse huishoudens had ruim 39 procent in 2018 een koopkracht van 30 duizend euro of hoger. Werknemers hadden gemiddeld een koopkracht van bijna 32 duizend euro. Van hen had ruim 49 procent een koopkracht van minstens 30 duizend euro. Voor gepensioneerden lag dit percentage lager, namelijk net onder de 26 procent.
Bron: CBS
Geef een reactie