De rechtbank Limburg heeft vernietigend geoordeeld over hypotheekverstrekker Obvion, dat van een IT auditor/auditmanager af wilde. De kantonrechter stelt vast dat Obvion de werknemer tijdens een gesprek ‘onverhoeds, met ruimschoots onvoldoende basis en daarmee volkomen prematuur een ontslag in het vooruitzicht stelde.’ Ook de wijze waarop Obvion tijdens (vrijwel vanaf het begin van) de arbeidsongeschiktheid van de auditmanager op een beëindiging van het dienstverband is blijven aansturen, ziet de kantonrechter als een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet.
Uitspraak: ECLI:NL:RBLIM:2020:9556
Obvion is een dochteronderneming van Rabobank. De werknemer was sinds 1 mei 2016 in dienst van Obvion, aanvankelijk in de functie van IT auditor en sinds 1 januari 2019 als auditmanager. De man kreeg in 2016, 2017 en 2018 positieve beoordelingen. In 2019 werd een ontwikkelassessment met de auditmanager afgenomen door een extern bedrijf. Dat concludeerde in juni in een verslag dat de man ‘een kundige en verantwoordelijke professional’ is, maar benoemde ook verschillende ontwikkelpunten.
Gesprek en ziekmelding
Tijdens een gesprek op 1 oktober 2019 gaf Obvion vervolgens aan de auditmanager te kennen het dienstverband met hem te willen beëindigen. Die meldde zich niet veel later ziek met zowel lichamelijke als geestelijke klachten. In de periode kort daarop verzocht Obvion de man meerdere malen tevergeefs om mee te werken aan beëindiging van het dienstverband. Tot op heden is de auditmanager nog niet arbeidsgeschikt bevonden.
Hard oordeel kantonrechter
Obvion stapte daarop naar de kantonrechter met het verzoek om de arbeidsovereenkomst op de voet van art. 7:671b BW te ontbinden tegen de vroegst mogelijke datum op grond van art. 7:669 lid 3 sub d BW (ongeschiktheid). De kantonrechter noemt het in de beoordeling van de kwestie opvallend dat Obvion heeft nagelaten om de beoordelingen van de auditmanager over de jaren 2016, 2017 en 2018 en zelfs het assessmentverslag van 24 juni 2019 bij het verzoek in het geding te brengen. Die beoordelingen zijn immers nagenoeg geheel positief, en uit het assessment blijkt geenszins dat de man totaal ongeschikt zou zijn voor diens functie, hooguit dat er een aantal verbeterpunten zijn. Dat er voorafgaande aan de ziekmelding van de auditmanager met hem gesprekken zijn gevoerd waarin hem medegedeeld werd dat hij niet goed functioneerde en hem gelegenheid werd geboden dat functioneren te verbeteren, wordt door de auditmanager gemotiveerd betwist en door Obvion verder niet onderbouwd. Dat, zoals Obvion thans (en in weerwil van de wèl vastgelegde positieve beoordelingen) betoogt, al twee en een half jaar lang sprake is van ernstig disfunctioneren en dat de auditmanager de auditmanager daar ook meermaals op is aangesproken, onderbouwt zij slechts met enkele verklaringen, die echter allemaal pas ruim een jaar na het assessment en driekwart jaar nadat Obvion voor het eerst een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft gedaan, opgesteld. Die verklaringen vallen bovendien niet of nauwelijks te rijmen met de positieve beoordelingen over 2016, 2017 en 2018 en lijken daardoor (en mede door hun timing) veeleer te zijn ingegeven door de wens de huidige directie bij te vallen in haar ontbindingsverzoek, spreekt de kantonrechter uit.
Goed werkgeverschap: verbetertraject aanbieden
Het is vaste jurisprudentie dat van een goed werkgever verwacht mag worden dat hij/zij een werknemer, die in de optiek van die werkgever niet (meer) naar behoren zijn functie uitoefent, in de gelegenheid stelt zijn functioneren te verbeteren en daartoe een (zo concreet mogelijk) verbetertraject opstelt, met haalbare targets en daarbij behorende deadlines, en – bovenal – een gedegen verslaglegging daarvan. In dit geval ontbreekt het daar geheel aan, constateert de kantonrechter. In plaats daarvan heeft Obvion, in weerwil van het assessment en zonder ook maar herstel van de auditmanager en de uitkomst van een verbetertraject af te wachten, zelf maar de conclusie getrokken dat de in haar optiek bestaande verbeterpunten simpelweg niet te coachen/verbeteren zijn en besloten dat de wegen van partijen dienen te scheiden.
Concluderend: schoolvoorbeeld van hoe het niet moet
Concluderend stelt de kantonrechter vast dat Obvion op 1 oktober 2019 de auditmanager onverhoeds, met ruimschoots onvoldoende basis en daarmee volkomen prematuur een ontslag in het vooruitzicht stelde. Ook de wijze waarop Obvion tijdens (vrijwel vanaf het begin van) de arbeidsongeschiktheid van de werknemer op een beëindiging van het dienstverband is blijven aansturen, ziet de kantonrechter als een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet. De kantonrechter weet niet of en in hoeverre het verloop onder het management (vier wisselingen van de wacht in drie jaar tijd) hierin mogelijk een rol heeft gespeeld.
Het verzoek is om deze redenen niet toewijsbaar, ook niet op grond van de te elfder ure aangevoerde grondslagen van een verstoorde arbeidsrelatie en de cumulatiegrond.
Geef een reactie