Ruim vijf jaar geleden ging een van de oudste accountantskantoren van Nederland failliet, Nijhof Groep Accountants & Belastingadviseurs uit Deventer. Reden was het geblunder van een accountant. Die werd al in 2015 doorgehaald, maar de zaak waarom het allemaal draaide is nog steeds onder de rechter.
Dreigende claim
De Eurocommerce Groep van Ger Visser, onder meer eigenaar van het Gelredome, bestond uit bedrijven die kantoorruimten en bedrijfspanden ontwikkelden. In 2013 ging Eurocommerce failliet. De investeerders, onder wie de Rabobank, hadden nog een vordering openstaan van € 300 miljoen. Daarom werden de pijlen op de accountant van Eurocommerce gericht, werkzaam bij Nijhof Accountants & Adviseurs. De accountant had goedkeurende verklaringen afgegeven bij de jaarrekeningen over onder meer 2008, 2009 en 2010. Mocht blijken dat hij in zijn controletaken tekort was geschoten, dan zouden er schadeclaims komen, aldus Rabobank en de andere schuldeisers. De dreiging van deze claim was er de oorzaak van dat een overname van Nijhof door Acon AVM in 2014 afketste.
Tuchtklacht
Er werd een tuchtklacht ingediend bij de Accountantskamer. Die kwam op 30 november 2015 met een snoeihard oordeel: de accountant was bij het opstellen van de jaarrekeningen van Eurocommerce dusdanig in zijn controlewerkzaamheden tekortgeschoten dat zijn naam werd doorgehaald in het register. Dit legde voor de financiers de weg open naar een schadeclaim. Daarvoor moest men zijn bij verzekeringsmaatschappij NN, waar de accountant een beroepsaansprakelijkheidsverzekering had lopen. De verzekeraar ontkende niet dat er beroepsfouten waren gemaakt en dat de financiers aanspraak konden maken op een uitkering, maar betwiste de hoogte van het schadebedrag. Men haalde polisvoorwaarde 1.9 erbij: ‘Aanspraken, al dan niet tegen meer verzekerden ingesteld, die met elkaar verband houden of uit elkaar voortvloeien, worden als één aanspraak beschouwd en worden geacht bij de maatschappij te zijn aangemeld op het moment dat de eerste aanspraak is aangemeld.’ Dit bleken cruciale zinnen, want de accountant was verzekerd voor € 4.538.000 per aanspraak met een maximum van € 9.076.000 per jaar. NN vond dat de fouten in de controle en de geleden schade allemaal met elkaar samenhingen, en dat er dus sprake was van één aanspraak.
20 juli 2020
De zaak kwam voor de rechtbank op 20 juli 2020 maar pas op 11 maart 2021 werd de uitspraak gepubliceerd. De rechter ging allereerst in op de gevolgen van de beroepsfouten van de accountant. In de jaarrekeningen was het eigen vermogen van Eurocommerce heel positief terwijl het – als alle correcties zouden zijn doorgevoerd die de accountant had moeten doorvoeren – enorm negatief zou zijn geweest. Als de banken hadden geweten dat het eigen vermogen van Eurocommerce negatief was, zouden zij onmiddellijk actie hebben ondernomen en in ieder geval geen nieuwe financieringen hebben verstrekt, aldus de rechter. Ook had de accountant een krediet van ABN AMRO bank van € 240 miljoen, dat deze bank plotseling opeiste, in de jaarrekening moeten overhevelen naar kort vreemd vermogen. Dat had hij niet gedaan maar het krediet opgenomen als lang vreemd vermogen. Als de accountant die fout niet zou hebben gemaakt, zouden de banken hebben geweten dat Eurocommerce in doodsnood verkeerde. Ook afspraken die Eurocommerce met haar huurders had gemaakt over korting op de huurprijs stonden niet goed in de boeken, waardoor er ten onrechte € 60 miljoen aan schulden niet was geboekt.
Hoge Raad
NN zag het anders. Allereerst stelde de verzekeraar dat de tuchtrechtelijke veroordeling van de accountant niet automatisch betekende dat hij ook civielrechtelijk aansprakelijk was (zie arrest Hoge Raad 10 januari 2003). Maar de rechter vond dat hij wel degelijk betekenis mocht toekennen aan het oordeel van de Accountantskamer (Hoge Raad 12 juli 2002). Dat oordeel liet over het handelen van de accountant aan duidelijkheid niets te wensen over, adus de rechter. En voor zover NN wilde betogen dat de zorgplicht van de accountant zich beperkte tot de belangen van zijn opdrachtgever (Eurocommerce), wees de rechter op het Vie D’Or-arrest van 13 oktober 2016. Hierin bepaalde de Hoge Raad dat een controlerend accountant ook aansprakelijk kan zijn jegens derden, als hij niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend accountant mag worden verwacht.
Hoogte schadebedrag
Vervolgens ging het over de hoogte van het uit te keren schadebedrag. De rechter pakte polisvoorwaarde 1.9 erbij. Was er sprake van ‘met elkaar verband houdende of uit elkaar voortvloeiende aanspraken’ met ‘serieschade’ of waren er meerdere aanspraken? De rechter verwees ook naar de Haviltex-norm. Deze houdt in dat bij de uitleg van een overeenkomst niet kan worden volstaan met een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen, maar dat de uitleg mede afhankelijk is van de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan (de bepalingen in) de overeenkomst mochten toekennen en hetgeen zij daarover redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De uitleg van bedingen in een overeenkomst waarover niet is onderhandeld, zoals de polisvoorwaarden, is echter met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. De rechter vond dat er in redelijkheid niet kon worden volgehouden dat er sprake was van ‘met elkaar verband houdende’ aanspraken als bedoeld in artikel 1.9.
Directeur cel in
De oud-directeur van Eurocommerce, Ger Visser, werd in oktober 2020 veroordeeld tot drie jaar cel wegens valsheid in geschriften rondom het faillissement van zijn vastgoedbedrijf. Hij was in 2016 al tot 3,5 jaar veroordeeld, maar kreeg extra straf omdat hij voor het hoger beroep opnieuw op grote schaal documenten had vervalst. Visser beweerde dat er sprake was van een complot tegen hem met als doel hem te ruïneren.
Ger (1953) en Kees (1956) Visser bouwden vanaf 1975 het bedrijf Eurocommerce – in 1957 opgezet door hun vader – steeds verder uit en haalden op hun hoogtepunt een omzet van 200 miljoen euro. In 2009 werd nog 35 miljoen verdiend, maar door de terugval in de economie sloeg de winst om in een fors verlies. In 2011 was dat een kleine 35 miljoen euro, mede door een aantal verloren rechtzaken van investeerders. Ger Visser kocht in 2006 zijn broer Kees uit voor 70 miljoen euro. Ook zijn echtgenote, zoon Ger jr. en dochter Kristel moesten zich naderhand voor de rechter verantwoorden.
Lees hier het vonnis van de rechtbank van 20 juli 2020.
Geef een reactie