
Veel stichtingen en verenigingen die actief zijn als sociaalwerkorganisatie menen dat ze niet vennootschapsbelastingplichtig zijn. Maar een ANBI-status zorgt niet automatisch voor vrijstelling. Dat stelt mr Ewoud de Ruiter.
In de tweede helft van vorig jaar heeft de Belastingdienst een aantal informatiebijeenkomsten georganiseerd voor stichtingen en verenigingen die actief zijn als sociaalwerkorganisatie. De organisaties zijn geïnformeerd over de vennootschapsbelastingplicht (vpb-plicht) waar ze mee te maken kunnen hebben. Bij veel organisaties bestaat ten onrechte het idee dat ze niet vennootschapsbelastingplichtig zijn. Dat idee kan bestaan omdat de organisatie over de ANBI-status beschikt dan wel denkt de zorgvrijstelling te kunnen toepassen.
Nader onder de loep
De Belastingdienst neemt de mogelijke vpb-plicht van stichtingen in het sociale domein nader onder de loep, aldus De Ruiter, fiscalist en directeur/eigenaar van 3RRR Belastingadviseurs bv en Apollo Tax bv. Dat heeft volgens hem verschillende oorzaken:
- Geldstromen vanuit de overheid zijn anders gaan lopen. De rijksoverheid heeft de financiering van bepaalde sociale voorzieningen afgebouwd en de verantwoordelijkheid bij gemeenten gelegd om deze voorzieningen aan de burgers aan te bieden. De financiering door de gemeente vindt op een andere wijze plaats, dan de financiering in het verleden door het rijk. Dat kan tot vpb-plicht leiden;
- De overheid bezuinigt op de subsidies en dwingt organisaties actief in het sociale domein andere geldstromen aan te boren, wat het risico op het ontstaan van vpb-plicht vergroot;
- De aard van de verstrekte subsidie wijzigt ook. De subsidie wordt niet meer vrijblijvend verstrekt. Zo is er minder vaak sprake van een subsidie die als lumb-sum wordt verstrekt om de activiteiten te financieren. Subsidie wordt vaker verstrekt met daaraan bepaalde eisen ten aanzien van de output van de sociale instelling;
- Omdat overheidsbedrijven per 1 januari 2016 vpb-plichtig zijn geworden, wordt het speelveld voor andere potentieel belastingplichtigen om buiten de vennootschapsbelasting heffing te blijven kleiner.
Misverstanden
De Ruiter: ‘Een instelling met de ANBI-status kan vpb-plichtig zijn. Vaak worden van de overheid (veelal de gemeente) ontvangen bedragen als subsidie aangemerkt. De belastingdienst ziet deze echter als een vergoeding voor aan de overheid/gemeente verrichte dienstverlening. Denk dan bijvoorbeeld aan een opdracht die de gemeente overgedragen heeft gekregen van de overheid, waarbij een stichting uiteindelijk de opdracht uitvoert. Aan de toepassing van de zorgvrijstelling-vpb worden strenge eisen gesteld. Veel organisaties voldoen niet aan de voorwaarden om de zorgvrijstelling-vpb toe te passen in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht. De toepassing van de zorgvrijstelling-vpb wordt kritisch bekeken wordt door de Belastingdienst. Dit wordt mede veroorzaakt door het toetreden van commerciële marktpartijen die de zorgvrijstelling-vpb willen toepassen wat de overheid niet wil toestaan.’
Beroep op subsidiebesluit belangrijk
Veel sociale instellingen konden in het verleden een beroep doen op het zogenaamde subsidiebesluit van de Staatssecretaris van Financiën. Op grond van dat besluit is een stichting waarvan de inkomsten voor 70% of meer uit subsidies bestaan, die daarnaast slechts bijdragen vragen van de gebruikers, geen vennootschapsbelasting verschuldigd omdat er dan niet aan het winststreven is voldaan. Omdat de aard van subsidies is gewijzigd kan er sprake van zijn dat niet meer aan het subsidiebesluit wordt voldaan. Sociale instellingen worden door de overheid gestimuleerd om andere inkomstenbronnen aan te boren dan wel de hoogte van subsidies wordt afgebouwd. Daarmee wordt dan niet meer voldaan aan de voorwaarde 70% of meer van het inkomen bestaat uit subsidies.
Ewoud de Ruiter geeft een cursus over bovenstaand onderwerp.
Geef een reactie