
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de Belastingdienst in het gelijk gesteld in een geschil met de eigenaar van een Ferrari F12 6.3 Berlinetta. Het exclusieve en kostbare voertuig geldt voor de BPM als nieuw en daarmee komt het hof tot een ander oordeel dan de rechtbank. De fiscus was tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gegaan. De Ferrari-eigenaar moet als gevolg van de uitspraak nog een naheffingsaanslag in de bpm van € 41.572 voldoen.
De Ferrari werd in Italië voor het eerst geregistreerd. Het Italiaanse kenteken is op 19 september 2016 uitgeschreven. De historische nieuwprijs bedroeg € 474.917. De Nederlandse belastingbetaler importeerde de wagen via een Duitse Ferrari-dealer. Op 21 april 2017 bood hij de Ferrari ter registratie aan bij de RDW in Heerenveen. De kilometerstand bedroeg op dat moment 510. Bij de aangifte bpm werd uitgegaan van een gebruikte personenauto en de door een taxateur bepaalde handelsinkoopwaarde van € 341.940. De man voldeed € 70.025 bpm op aangifte, maar de fiscus liet al snel weten een naheffingsaanslag bpm en een boete op te leggen. Domeinen Roerende Zaken (DRZ) had namelijk onderzoek gedaan en beoordeelde de wagen als zo goed als nieuw. De Belastingdienst merkte de Ferrari op basis daarvan aan als nieuw en legde een naheffingsaanslag van € 41.572 en een boete op.
Hof: nieuw of gebruikt?
De rechtbank verklaarde het beroep dat de man daartegen instelde gegrond en verminderde de naheffingsaanslag tot € 10.324. De Belastingdienst ging in hoger beroep en krijgt bij het hof alsnog gelijk. Voor de beoordeling of sprake is van een nieuwe of gebruikte auto is van belang of deze daadwerkelijk in het buitenland op de weg in gebruik is geweest. Van een nieuwe auto is sprake, indien de personenauto na de vervaardiging ervan niet of nauwelijks in het buitenland op de weg is gebruikt. De Ferrari-eigenaar heeft niets gesteld over het gebruik van de personenauto, zodat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze ook daadwerkelijk in het buitenland op de weg in gebruik is geweest. De enkele omstandigheid dat de auto op het tijdstip dat deze aan DRZ werd getoond 510 kilometer heeft gereden, acht het hof voor dat oordeel onvoldoende. Ook de taxaties van de door de man zelf ingeschakelde taxateur en DRZ geven geen aanleiding aan te nemen, dat de personenauto voor de bpm niet op eenzelfde wijze wordt behandeld als een op de Nederlandse handelsmarkt aangeboden, gelijksoortig nieuw motorvoertuig. Anders dan de Ferrari-eigenaar stelt, is dus niet van belang of sprake is van een exclusieve of kostbare auto. De fiscus heeft de personenauto dan ook terecht als nieuw aangemerkt, oordeelt het hof.
Geef een reactie