
De onderhandelingen door een bv met een stichting voor de realisatie van tijdelijke huisvesting hebben niet tot een (huur)overeenkomst geleid. Later is wel een overeenkomst gesloten tussen de stichting en een andere (Belgische) vennootschap, waarvan de partner 50% van de aandelen hield en de dga de andere 50%. Hof Den Bosch oordeelt dat er sprake is van een schenking omdat er winst is verschoven van de partner van de dga naar de dga.
Een man is houder van alle aandelen van een holding die op haar beurt weer alle aandelen in bv houdt. De bv stuurt eind augustus 2003 een brief naar een stichting voor bejaarden met als bijlagen schetsontwerpen van plattegronden met betrekking tot nog te realiseren tijdelijke huisvesting van de stichting. De man voert namens de bv onderhandelingen met de stichting over het sluiten van een huurcontract voor de tijdelijke huisvesting.
De onderhandelingen leiden echter tot niets en het is een in augustus 2004 opgerichte Belgische nv die de huurovereenkomst uiteindelijk sluit met de stichting. De man houdt 50% van de aandelen in de nv en zijn vriendin de andere 50%.
Aannemingsovereenkomst
Op 19 augustus 2005 sluiten de bv en de nv een aannemingsovereenkomst voor de bouw van de tijdelijke huisvesting die door de nv zal worden verhuurd aan de stichting. De aanneemsom bedraagt € 2.000.000, exclusief btw (inclusief btw € 2.380.000). De belastingdienst stelt de waarde van de huurovereenkomst op € 3.835.000.
De inspecteur legt een aanslag recht van schenking op naar een belaste verkrijging van € 727.500 omdat hij vindt dat de man indirect een schenking heeft gedaan aan zijn vriendin. De inspecteur vermindert de waarde van de huurovereenkomst, € 3.835.000 met de aanneemsom van € 2.380.000 en de uitkomst daarvan berekent hij op 50%.
Volgens rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft er geen schenking plaatsgevonden. De rechten die voortvloeien uit de huurovereenkomst, hebben namelijk nooit tot het vermogen van de bv gehoord. De inspecteur gaat daarop in hoger beroepen en brengt de zaak voor Hof Den Bosch.
Wel sprake van een schenking
Het hof volgt de inspecteur en bevestigt dat er wel degelijk een schenking heeft plaatsgevonden. Gezien de waarde van de huurovereenkomst had de bv de aanneemsom op een veel hogere waarde kunnen stellen. Bovendien maakt het voor de stichting niet uit of zij de tijdelijke huisvesting huurt van de bv of de nv.
De man die namens de bv onderhandelingen voerde met de stichting verklaarde op de zitting van het hof dat de reden om een Belgische vennootschap voor de verhuur aan de stichting in te schakelen was gelegen in de btw. Het hof vroeg zich af waarom nu juist voor de nv is gekozen omdat hij daarvan ‘slechts’ 50% van de aandelen bezat
De man antwoorde daarop dat hij samen met zijn vriendin activiteiten vanuit België heeft opgestart en dat op basis van gelijkwaardigheid. Het hof geloofde echter niet dat wat de vriendin heeft ingebracht, te vergelijken is met de inbreng van de man.
Onzakelijke aanneemsom
Het hof komt tot het oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is geweest van een onzakelijke aanneemsom die de bv heeft gerekend aan de nv. De bv heeft zich winst laten ontgaan ten gunste van de nv. Volgens het hof zijn de uiteindelijke voordelen van de verhuur aan de stichting ten koste van de bv terecht gekomen in de nv waarin de man maar een 50% aandelenbelang had.
De inspecteur had al vastgesteld dat zowel de bv als de nv zich bewust waren van die bevoordeling. Daar sloot het hof zich bij aan en die achtte het tevens van belang dat het hierbij gaat om dezelfde persoon, te weten de man, die zowel aandeelhouder was in de bv als in de nv en dat hij inzicht had en betrokken was bij de activiteiten van beide vennootschappen in relatie tot de stichting.
Op grond hiervan komt het hof tot de conclusie dat er sprake is van een schenking
Geef een reactie