Een beslaglegging van 140.000 euro die een AA bij drie opdrachtgevers van een klant legde omdat hij al voor meer dan 40.000 euro aan onbetaalde nota’s had bij het kantoor van de AA was disproportioneel. Daarmee was sprake van een schending van het fundamentele beginsel van professionaliteit zoals bedoeld in artikel 2 onder a van de VGBA. Dat oordeelt de Accountantskamer in een zaak die door zeven BV’s tegen de AA werd aangespannen. Uitspraak: 17/2054 Wtra AK
Vertrouwelijke gegevens
De AA gebruikte bovendien gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter had moeten begrijpen bij de keuze onder welke opdrachtgevers van de BV’s hij beslag zou laten leggen. Door gebruik te maken van die gegevens, waarover andere schuldeisers niet konden beschikken, heeft betrokkene naar het oordeel van de Accountantskamer het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid zoals bedoeld in artikel 2 onder e van de VGBA geschonden. De AA voerde weliswaar aan dat de opdrachtgevers van de BV’s ook op internet te vinden waren, maar de klagers brachten daar tegenin dat de AA alleen uit eigen hoofde kon weten welke drie opdrachtgevers de grootste schulden hadden aan klaagsters. De AA heeft dat niet weersproken en verklaarde ter zitting desgevraagd dat hij de klanten van zijn klant(en) kent. De Accountantskamer leidt daaruit af dat de AA in dit geval gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter heeft moeten begrijpen, heeft gebruikt bij de keuze onder welke opdrachtgevers van de klagers hij beslag zou laten leggen.
‘Ondergang in gang gezet’
De klagers betoogden bij de Accountantskamer dat de betrokkene, wetende dat de klagers in financiële moeilijkheden verkeerden, met de beslaglegging de ondergang van de onderneming(en) in gang heeft gezet. De Accountantskamer overweegt daarover dat de AA zich als geen ander gerealiseerd moet hebben tot welke gevolgen een beslag onder de belangrijkste opdrachtgevers van klaagsters kon leiden, waaronder reputatieschade, onrust en een aantasting van de relatie tussen klaagsters en die opdrachtgevers.
Afweging
De AA verklaarde daarover ter zitting dat hij op dit punt een afweging heeft gemaakt en die afweging schriftelijk heeft vastgelegd. Die vastlegging werd echter niet overgelegd. Over de afweging verklaarde de AA dat er pas in een laat stadium en na overleg met een jurist tot beslaglegging is overgegaan. Onder die feiten en omstandigheden is de Accountantskamer van oordeel dat de beslagleggingen disproportioneel waren.
Geef een reactie