De AFM stelt ‘uiteraard’ geen minimum- of maximumeis aan de omvang van een startende financiële onderneming. Dat zegt minster Dijsselbloem in antwoord op Kamervragen.
Aanleiding voor de Kamervragen was een tweet van ondernemer Peter Verhaar die liet weten ‘boos, heel boos’ te zijn op de AFM. De toezichthouder staat pas meer personeel bij zijn nieuwe onderneming, Monefy, toe als de oprichters meer dan een jaar ervaring op hebben gedaan. Monefy werd opgericht door twee mannen die geen ervaring hebben in de financiële branche. Ondanks de aanwezigheid van twee mannen met wel jarenlange ervaring, waaronder Peter Verhaar, heeft de AFM hun onderneming beperkt tot een maximum van zes werknemers, inclusief uitzendkrachten en bestuur.
Kamervragen
De werkwijze van de AFM was voor D66 Kamerlid Wouter Koolmees reden Kamervragen te stellen. Hij wil weten wat de reden voor deze beperking is en waarop het maximum van zes personeelsleden is gebaseerd. Minister Dijsselbloem antwoordt dat de AFM ‘uiteraard’ geen minimum- of maximumeis aan de omvang van een startende onderneming kan stellen. ‘In de praktijk is gebleken dat de eis dat een beleidsbepaler beschikt over leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding te restrictief kan uitpakken voor een kleine onderneming. Derhalve is ervoor gekozen om voor een onderneming die bestaat uit ten hoogste zes personen, inclusief de betrokken beleidsbepaler(s), op dit punt minder strenge eisen gelden. De versoepelingen houden in dat een beleidsbepaler de voor zijn geschiktheid vereiste kennis en vaardigheden in één (in plaats van twee) jaar mag hebben opgedaan en dat niet hoeft worden aangetoond dat de betreffende persoon beschikt over leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding.’
Werkervaring opdoen
De gedachte achter deze versoepeling is dat beleidsbepalers die beschikken over geringe relevante werkervaring en die onvoldoende (hiërarchisch) leidinggevende ervaring hebben, een kans moeten krijgen om in de praktijk werkervaring op te doen in onder meer het hiërarchisch leidinggeven in een kleine setting met een gering aantal aan te sturen werknemers. Dijsselbloem: ‘De AFM stelt dus niet de eis of beperking dat een startende financiële onderneming maximaal zes personeelsleden mag hebben. De AFM kan wel duidelijk maken dat een kandidaat-beleidsbepaler nog niet aan alle geschiktheidseisen voldoet en dat hij derhalve vooralsnog alleen geschikt wordt geacht om aan een kleine onderneming leiding te geven. Het is aan de onderneming om te kiezen voor een groei naar meer dan zes personeelsleden, maar in dat geval zal het collectief van beleidsbepalers van de onderneming moeten voldoen aan de volledige set geschiktheidseisen.’
Geen beperking groei
De minister vindt niet dat het maximum aantal personeelsleden de snelle groei van startende onderneming beperkt. ‘Bij de toetsing op geschiktheid bij kleine financiële ondernemingen heeft de toezichthouder de taak om een balans te vinden tussen meerdere belangen. De toezichthouder let op het belang van een stabiele, gezonde financiële sector, of de onderneming het klantbelang voldoende centraal stelt en of de bescherming van financiële consumenten voldoende is gewaarborgd. In dat kader toetst de AFM of ondernemingen geleid worden door personen die geschikt zijn voor de uitoefening van het bedrijf van deze financiële onderneming. Tegelijkertijd let de toezichthouder op het belang van gezonde concurrentie in de sector door het faciliteren van nieuwe toetreders. De beschreven versoepeling van geschiktheidseisen voor kleine ondernemingen heeft juist die balans tot doel: beleidsbepalers die nog niet aan alle vereisten voor geschiktheid voldoen krijgen hierdoor de mogelijkheid om vaardigheden op te doen binnen een kleine onderneming, waardoor na verloop van tijd aan het volledige regime kan worden voldaan. Groei van de onderneming wordt hiermee dan ook niet belemmerd.’
Geef een reactie