De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) heeft commentaar gegeven op de wet aanpassing fiscale eenheid. Zo wil de NOB graag van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer weten waarom niet is gekozen voor het openstellen van de fiscale eenheid voor in de EU/EER gevestigde lichamen, met – om verliesimport tegen te gaan – eliminatie van het object van die lichamen. Ook meent de NOB dat bepaalde onderdelen van de wet in strijd zijn met het EU-recht.
Naast een aantal technische kernpunten en overige punten bevat het commentaar van de Orde drie speerpunten:
1. De conceptuele keuze voor de wijze van aanpassing van het regime.
De NOB kan zich vinden in de keuze om het huidige fiscale-eenheidsregime zoveel mogelijk ongewijzigd te laten. Toch ziet de Orde graag toegelicht waarom niet is gekozen voor het openstellen van de fiscale eenheid voor in de EU/EER gevestigde lichamen, met – om verliesimport tegen te gaan – eliminatie van het object van die lichamen.
2. Strijdigheid op onderdelen met het EU-recht.
Ook vraagt de Orde zich af of het ingediende wetsvoorstel op alle punten de toets van het EU-recht kan doorstaan. De eerste strijdigheid met het EU-recht betreft naar de mening van de NOB het aanwijzen van een van de zustermaatschappijen als moedermaatschappij van een zuster-fiscale eenheid zonder dat op die keuze kan worden teruggekomen. De tweede strijdigheid met het EU-recht die de NOB meent te constateren betreft de eis in artikel 15 lid 5 onderdeel b Wet vpb 1969. Ten derde vraagt de Orde zich af in hoeverre de aanscherping van de bezitseis voor situaties waarin het bezit in de dochtermaatschappij wordt aangehouden via een transparante entiteit met rechtspersoonlijkheid strijdigheid oplevert met EU-recht.
3. De inwerkingtreding van het wetsvoorstel.
De NOB stelt enige vragen omtrent de onmiddellijke werking van de wet na inwerkingtreding en hoe moet worden omgegaan met ‘Papillon’- en zuster-fiscale eenheden die tot stand zijn gekomen vóór de inwerkingtreding van de wet.
Bron: NOB
Geef een reactie