Met nog slechts enkele dagen te gaan tot aan de publicatie van de nieuwe standard over leases door de International Accounting Standards Board (IASB), is het tijd te kijken naar de goede kanten van deze standaard.
Verwacht mag worden dat in de komende weken voor- en tegenstanders hun reacties op de nieuwe standaard gaan geven. Velen, waaronder de Big Four audit bedrijven, zullen zeggen dat de nieuwe standaard zwak is vanuit een conceptueel oogpunt, complex is om in te voeren, maar dat het toch wel te doen valt.
Wat we in feite zien, is de invoering van steeds dwingender instructies die in essentie conflicteren met het in stand houden van een op principes gebaseerde regelgeving. Precies zoals analisten, controlerende accountants en andere gebruikers van de jaarrekening hebben verzocht: geef ons heldere regels zodat we niet hoeven te interpreteren wat we zien.
Overlappende risico’s
De IASB en de Financial Accounting Standards Board (FASB) hebben gedaan wat werd gevraagd. Weliswaar niet onderling overeenstemmend, zoals de oorspronkelijke bedoeling was van de IASB en FASB. Dit artikel gaat niet over verklaring van de onderlinge verschillen, maar de achterliggende verschillende aanpak maakt ten minste één belangrijke zaak helder: een lease is een gecombineerd product met individuele risico’s voor elk aspect van het gecombineerd product. En het is de invalshoek van waaruit men kijkt, die de uitkomst bepaald: Bij een lease gezien als een vorm van financiering heeft het financieringsrisico de bovenhand. Wanneer gekeken wordt vanuit de optiek van het object, is het restwaarderisico het belangrijkst.
De worsteling begint waar partijen onzeker zijn over mitigerende omstandigheden: Kan de financier rekenen op de compenserende waarde van de verkoop van het object? Kan de partij die een garantie gaf op de restwaarde gekeken op ontvangst van de verkoopopbrengst?
Meestal ligt het resultaat van het (ver)mengen van risico’s buiten het boekhoudkundige terrein: de belastingdienst, banken of garantiestellers, allen hebben hun wensen in het lease contract ingebracht. De accounting regelgeving kan niet op een eenvoudige manier de complicaties oplossen in een one-fits-all instructie. Voor die oplossing moet op principes gebaseerd denken worden gebruikt.
De nieuwe Leases standaard tracht onduidelijkheid te beperken, het slimme optuigen van transacties tegen te gaan en misbruik in het algemeen te voorkomen. Teneinde het principegebaseerde karakter, in plaats van regel-gebaseerd, in stand te houden, worden ‘practical expedients’¹ geïntroduceerd.
¹ Omschrijving van ‘expedient’: a means of attaining an end, especially one that is convenient but considered improper or immoral; oftewel: slimmigheidje om iets voor elkaar te krijgen waar geen fatsoenlijke oplossing voor bestaat.
Geen klacht van misbruik
Zo’n practical expedient is niet minder dan een regel: als je er gebruik van maakt, hoef je er niet bij na te denken of toe te lichten. Prima voor robotisering van de administratie en het maakt controle eenvoudig. En het beste is nog dat er geen discussie over misbruik is, omdat men slechts een geaccepteerde handelswijze volgt.
Nieuwe kansen
Nu misbruik niet meer aan de orde is, kunnen we kijken naar nieuwe mogelijkheden binnen het raamwerk van de nieuwe standaard: iedere regel kent zijn einde. Hoe dicht bij de rand kun je gaan? Op basis van principe-gebaseerde accounting is het lastig te dicht bij de rand te lopen omdat het een teken was van slechte smaak en het niet in acht nemen van de geest van de regelgeving. Op basis van regel-georiënteerd is er geen beperking om tot aan de rand te gaan, tenzij vanwege ingeschatte hogere (financiële) risico’s. Dus ondanks de bewoording in de nieuwe leases standaard zullen er paden gevonden worden om lease transacties op te tuigen.
Misschien niet door de gebruikelijke partijen uit het verleden, maar door nieuwe toetreders in de lease wereld.
Dat kan bedreigend overkomen voor de huidige aanbieders van lease transacties, maar feitelijk ontstaat een reeks nieuwe mogelijkheden.
De prijs van geld
De eerste nieuwe mogelijk is voor financiers. Lease transacties worden vaak als duur ervaren vergeleken met leningen zonder zekerheden. In het verleden was het hoe beter de kredietstatus van het (beursgenoteerde) bedrijf, des te meer geld uitgeleend, tegen steeds verder dalende rentepercentages. Nu, als leases op de balans staan, wordt duidelijk dat de laatste tientallen jaren leningen zonder zekerheid veel te goedkoop waren. Het interestpercentage van een lease transactie is normaliter een goede afspiegeling van het gebruik van een object op locatie van de gebruiker, rekening houdend met de financieringskosten van (ook) de restwaarde van dat object.
“License to operate”
Een tweede mogelijkheid ontstaat voor de lease industrie. Waarom niet het merendeel van de lease transacties als operationele leases structureren nu alle journaalposten op basis van het finance lease type zullen worden gemaakt en alle leases eender worden behandeld op de balans?
Te complex? Helemaal niet.
Knip eenvoudig ieder contract is ten minste twee delen : een kale lease voor de afgesproken looptijd en een jaarlijkse “license to operate” (gebruikslicentie). Voeg voor een full operationele lease gewoon één of meerdere service elementen toe in afzonderlijke contracten. De nieuwe standaard sluit licentie- en vergelijkbare overeenkomsten uit en daarmee komt alleen het financieringsdeel op de balans. En dit is helemaal in overeenstemming met de uitgangspunten van de IASB: je wilt tenslotte niet je balans
opblazen met zaken als toekomstige dienstverleningscontracten.
Opmerking: Voor zover op dit moment bekend, zal de nieuwe standard een koppeling trachten te leggen tussen nagenoeg gelijktijdig afgesloten contracten tot één lease transactie. Echter, ingeval van diverse betrokken partijen zal het lastig worden te constateren dat sprake is van de aanwezigheid van één (als combinatie bestaand) contract: het zou veronderstellen dat iedere willekeurige lening zonder zekerheid, een daarbij afgesloten verzekeringscontract alsmede een passend apart onderhoudscontract, tezamen, altijd een lease transactie zouden vormen.
Dat is niet zo, zelfs niet wanneer dezelfde intermediair is betrokken bij het arrangeren van de ‘lease’ transactie. Dus ook het omgekeerde is waar: een ‘lease’ bestaand uit meerdere onderscheidene elementen is slechts een aantal individuele contracten.
De leasemaatschappij in de nieuwe tijd is primair de broker die de transactie arrangeert, aanvullende diensten verleent zoals toezien op gebruik en onderhoud van het object en … de facturering en inning van de lease betalingen organiseert. En mogelijk daarnaast een direct belang heeft in de restwaarde van het object, als garantiesteller of eigenaar.
Nieuwe toetreders
De derde nieuwe mogelijkheid ontstaat voor nieuwe toetreders tot de markt. Als lease contracten steeds meer een combinatie van individuele contracten wordt, zouden nieuwe toetreders wel eens enkele van de elementen van zo’n ‘lease’ voor hun rekening kunnen
nemen. Er zal een nieuwe evenwicht ontstaan in dit tijdperk van disruptieve en innovatieve marktontwikkelingen. Dat zou toch gaan gebeuren, alleen nu wellicht wat sneller.
Onterechte zorgen
Pessimisten uit de hoek van de leasing van bedrijfsmiddelen zijn bang dat klanten overgaan tot rechtstreekse financiering en geen zin hebben in de complexe rapportage inzake leases zoals de nieuwe standaard zal voorgestellen. Pessimisten uit de full operationele hoek, met enkele auto lease bedrijven als voorbeeld, zijn bang dat details van de lease factuur moeten worden gemeld.
Ik ben optimistisch. Niet allen vanwege het ontstaan op termijn van een nieuw gelijk speelveld. Duurzaamheidseisen en milieubehoeften zullen verdere ontwikkelingen aanwakkeren. Misschien gaat dit niet passen binnen de huidige of komende lease regelgeving,
maar accounting moet toch een middel blijven en geen doel zijn.
Het gelijke speelveld dat uiteindelijk ontstaat is in het belang van allen:
- analisten, investeerders en banken zullen beter de balansen van bedrijven doorzien;
- banken zullen profiteren van betere rentemarges;
- echte leasemaatschappijen hebben baat bij een beter begrip van hun product door banken en zij zullen in toenemende mate hun aandacht verleggen naar dienstencomponenten via gebruikslicenties en nieuwe of vernieuwde diensten;
- juridische afdelingen of -kantoren zullen komen met nieuwe contractbewoordingen die passen bij de aangepaste regelgeving; en tenslotte
- nieuwkomers zullen toetreden met financiering (van restwaardes), nieuwe diensten, etc.
Terechte zorgen
De echte zorgen gaan over hoe de IASB en regelgevers in het algemeen hun werk doen. Het wordt tijd dat we ons realiseren dat de overweldigende meerderheid van bedrijven niet beursgenoteerd is en een betere regelgeving verdient dan die, die is afgeleid van grote broer IFRS. IFRS for SME’s (IFRS voor het midden- en kleinbedrijf) wordt in steeds meer landen toegepast of toegestaan. Eén van de slechtste toepassing van IFRS voor MKB vinden we in de huidige regelgeving van leasing: er zijn nauwelijks tegemoetkomingen ten opzichte van de rapportageplicht volgens IFRS zelf.
Regelgevers moeten gaan werken op basis van laag naar hoog, zoals enkele landen inmiddels al doen: een gelaagde opbouw van regels vanaf de basis, die recht doet aan de onderscheidene behoeften van een micro-, een klein, middelgroot of groot bedrijf. En accepteren dat rapporteren een model blijft dat de werkelijk zo goed mogelijk probeert weer te geven.
Dit is de Nederlandse versie van een artikel van Tweuus. Henk Uunk RA is directeur-eigenaar van Tweuus dat professioneel toezicht en financiële raad geeft aan zzp’ers, MKB, verenigingen en stichtingen. Henk Uunk was van 2004 tot 2014 Manager Financial Accounting & Reporting bij ING Lease Holding. Hij is voorzitter van de Accountancy Commissie bij de Nederlandse Vereniging van Leasemaatschappijen (NVL) en lid van de werkgroep Leases bij de Raad voor de Jaarverslaglegging.
Geef een reactie