Eerst draaiden de banken de kredietkraan voor het MKB halfdicht. Toen kwamen er alternatieve financiers, van Qredits tot fintech. En nu willen de banken van twee walletjes eten: als huisbankier de regie voeren over de kredietstapeling van hun klant, en intussen alle zekerheden voor zichzelf houden. Dat werkt niet en moet snel anders, maant Michiel Werkman, zeker nu de economie aantrekt.
Stapelen van krediet is niet nieuw. In het corporate marktsegment werken banken bij grote financieringen overwegend samen in consortia. Een deelnemende bank – de penvoerder – behartigt dan de belangen van alle consortiumleden en bewaakt hun risico’s ten opzichte van de kredietnemer. Afgezien van de absolute omvang van ieders aandeel in de cofinanciering zijn de risicoposities van elke financier min of meer vergelijkbaar.
Huisbankier dominant
Anders is het in het MKB. Daar trekt de huisbankier alle beschikbare zekerheden zoveel mogelijk naar zich toe. Dat beperkt bedrijven in hun zoektocht naar extra krediet. Als het misloopt staan cofinanciers met lege handen. Om de ‘banenmotor van Nederland’ toegang tot voldoende financiering te blijven garanderen, moet dat heel snel anders.
Als het misloopt staan cofinanciers met lege handen
Onder regie van banken komt, ook in het MKB, cofinanciering al langer voor. Bijvoorbeeld als er sprake is van lease en/of factoring naast een banklening. Ingeschakelde financieringsmaatschappijen, veelal zijn dat de dochterbedrijven van de kredietverlenende bank, nemen dan een flink aandeel in de totale behoefte aan financiering voor hun rekening. De bank en de lease- en/of factoringmaatschappij verdelen ingeval van deconfiture van een kredietnemer dan onderling de opbrengst van zekerheden.
Nieuwe, alternatieve financiers
Zoals bekend hebben banken een terugtrekkende beweging gemaakt bij het verstrekken van MKB-financieringen. Voor de goede orde: dat betreft kleinzakelijke kredietverlening tot een omvang van circa 250.000 euro en dit omvat het overgrote deel van de financieringsbehoefte onder de MKB’ers in Nederland. Als gevolg daarvan zijn er veel nieuwe aanbieders bijgekomen. Eerst was er Qredits microkrediet, een initiatief van de gezamenlijke banken en van het ministerie van EZ. Parallel daaraan kwam crowdfunding overwaaien uit de Angelsaksische landen. Via dat kanaal kan een lening bij particuliere geldschieters worden opgenomen. Recent is er de mogelijkheid bijgekomen om via fintech aanbieders krediet op te nemen bij grote professionele investeerders. Het gaat dan om kortlopende kredieten op basis van een risicoprofiel dat onder meer op basis van datamining wordt bepaald. Ook ontstaan in het hele land op lokaal niveau geleidelijk steeds meer kredietunies waar ondernemers elkaar onderling kortlopende leningen kunnen verstrekken in combinatie met coaching. In de praktijk hebben de alternatieve financiers bij hun aanvullende kredietoplossingen te maken met banken die zelf nauwelijks tot financieren bereid zijn. Banken die geen informatie delen, maar wel zekerheden naar zich toetrekken. Of die alle zekerheden al naar zich toe getrokken hebben. Dat betekent dat de nieuwe aanbieders vrijwel uitsluitend bedrijfskrediet kunnen verlenen met een gemiddeld (te) hoog risicoprofiel. In elk geval hoger dan dat bij banken. Dat betekent dat ze de behoefte aan betaalbare financieringen bij bedrijven niet optimaal kunnen invullen.
Banken wars van risicodelen
Banken presenteren de alternatieve kredietvormen ondertussen wel steeds vaker aan hun klanten. Zij trachten zo de oude orde te herstellen en ook bij financiering met derden de regierol naar zich toe te trekken. Daarbij houden ze echter het risicodragende gedeelte van financieringen nog zoveel mogelijk buiten de deur. Anders dan bij financieren via consortia of via dochtermaatschappijen is op deze manier natuurlijk geen of onvoldoende sprake van werkelijk samen optrekken. Laat staan van het met elkaar delen van risico, rendement en zekerheid. Banken beschikken in principe over de meeste kennis, informatie, expertise en zekerheden. De risico’s leggen ze bewust hoofdzakelijk op het bordje van de cofinanciers.
Er is op deze manier natuurlijk geen of onvoldoende sprake van werkelijk samen optrekken
Het met alle financiers delen van risico’s en zekerheden, daar moet het wel naartoe om ook met niet-bancaire aanbieders tot meer volwassen vormen van cofinanciering te komen. Uit de samenwerking met hun financieringsmaatschappijen blijkt dat dit voor banken technisch mogelijk is. Het vergt alleen een andere risicoattitude en het, in het klantbelang, erkennen van de toegevoegde waarde en expertise van de nieuwe aanbieders voor de kredietnemers. Het is voor alle betrokkenen ook van groot belang dat financiers onderling informatie over hun kredietnemer kunnen uitwisselen. Dat geldt bij de aanvraag, maar vooral tijdens de looptijd van financieringen. Omdat vooral banken een claim op de zekerheden hebben, is het ongewenst dat zij via hun directe inzicht in het verloop van de bankrekening een informatievoorsprong houden op de cofinanciers. Er is veel meer behoefte aan een win/win situatie. Via het delen van financiële informatie kan een gelijk speelveld ontstaan. Dat is relevant voor de continuïteit bij kredietnemers en hun de bank alsmede voor de overige financiers en alle andere stakeholders.
Echte cofinanciering gewenst
Wanneer de economie aantrekt zal de kredietvraag vlot kunnen toenemen. Partijen moeten daar op korte termijn klaar voor zijn. Laat banken zich daarom openstellen voor echte cofinanciering met de nieuwe aanbieders. Langer dralen is niet in het belang van verder economisch herstel. Banken kunnen actiever met de nieuwe aanbieders om de tafel gaan om opgeworpen legal issues met voorrang op te lossen. Dat is in het belang van alle bedrijven met financieringsvraagstukken.
Deze blog is eerder verschenen als column op Follow the Money.
Geef een reactie