De Tweede Kamer vergadert vandaag over een aanpassing van de faillissementswet. Het moet in de toekomst mogelijk zijn om een doorstart van een onderneming te vergemakkelijken door het wettelijk mogelijk te maken dat de (bijna) failliete ondernemer een curator voorstelt die in ‘een stille fase’ aan de doorstart van de onderneming zou moeten kunnen vereenvoudigen. De Raad van State plaatst hierbij grote kanttekeningen.
Stille fase
Het idee achter het wetsvoorstel is dat hierdoor meer in stilte en in rust aan een eventuele doorstart c.q. verkoop van rendabele delen van de onderneming kan worden gewerkt. ). De mogelijkheid van zo’n “stille fase” waarin een faillissement zo goed mogelijk wordt voorbereid wordt al door acht van de elf rechtbanken toegepast. Hiervoor bestaat echter geen wettelijke grondslag. Daarnaast zijn er verschillen in de wijze waarop deze rechtbanken deze praktijk uitvoeren. Het voorstel beoogt een uniform kader te geven voor alle rechtbanken.
Raad van State niet overtuigd
De Raad van State zet vraagtekens bij de ‘opportuniteit van het voorstel.’ De raad ziet mogelijke risico’s van het voorstel in de vorm van misbruik of oneigenlijk gebruik van deze rechtsfiguur. Tevens stelt zij dat het hierdoor mogelijk wordt dat eventuele andere gegadigden onvoldoende worden gehoord. Dat komt de belangen van de schuldeisers niet ten goede. Van belang is, volgens de Raad van State, of zodanige voorwaarden aan de toepassing van deze rechtsfiguur kunnen worden verbonden dat de hiervoor genoemde risico’s redelijkerwijs kunnen worden voorkomen. Deze risico’s worden in het huidige voorstel nog onvoldoende ondervangen door de voorgestelde waarborgen. Het wetsvoorstel zou daarom nader moeten worden overwogen.
Geef een reactie