De staatssecretaris van Financiën heeft het Onderwijsbesluit onlangs geactualiseerd. De aanleiding voor deze actualisering is de uitspraak van de Hoge Raad van 22 januari 2016. Op basis van deze uitspraak zijn onderwijsinstellingen onder voorwaarden geen BTW verschuldigd over het in samenwerking verzorgen van onderwijs.
Wat betekent dit voor uw organisatie?
Deze actualisering biedt in de praktijk mogelijkheden voor onderwijsinstellingen om samen te werken zonder dat daar nadelige BTW-heffing bij komt kijken. Helaas lijkt deze goedkeuring echter nog geen oplossing te bieden voor alle samenwerkingen in het onderwijs. Zo blijft het voorlopig onduidelijk of samenwerkingen tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven (zoals bij de centra of expertise of de centra voor innovatief vakmanschap) ook gebruik kunnen maken van de BTW-onderwijsvrijstelling.
Vrijstelling BTW voor samenwerkende onderwijsinstellingen
De staatssecretaris heeft de voorwaarden op grond waarvan onderwijsinstellingen de BTW-onderwijsvrijstelling op hun samenwerkingen kunnen toepassen en hierdoor nadelige BTW-heffing kunnen voorkomen, toegevoegd aan het Onderwijsbesluit. De cumulatieve voorwaarden zijn als volgt:
- De onderwijsinstellingen bieden in samenwerking onderwijs, en;
- Iedere instelling verzorgt in dat kader onderwijs en eventueel benodigde onderwijsondersteunende diensten, en;
- De onderwijsondersteunende diensten zijn ‘nodig en gebruikelijk’ voor het onderwijs dat in samenwerking wordt aangeboden (voorbeelden hiervan zijn de roosteraar, facilitaire en huisvestingsdiensten, financiële administratie en ict-diensten), en;
- De onderwijs- en onderwijsondersteunende diensten van de onderwijsinstellingen kwalificeren tezamen als één ondeelbare vrijgestelde onderwijsprestatie. Met andere woorden, de onderwijsondersteunende diensten moeten daadwerkelijk ondersteunend zijn aan het door de instelling verzorgde vrijgestelde onderwijs.
Het is daarbij niet van belang of de samenwerking tussen onderwijsinstellingen is vormgegeven als een (voor de BTW) zelfstandig aan te merken samenwerkingsvorm of dat de diensten vanuit de onderwijsinstellingen zelf worden verricht. Ook is het niet van belang of sprake is van wettelijk geregeld onderwijs of van onderwijs dat is aangewezen op basis van een algemene maatregel van bestuur (zoals niet-wettelijk geregelde beroepsopleidingen en algemeen vormend onderwijs).
Bron: PwC
Geef een reactie