De NBA pleit in haar reactie op het tussenrapport van de Commissie Toekomst Accountancysector (CTA) voor een scherper onderscheid tussen de domeinen van toezicht en kwaliteitsbeoordeling. Onafhankelijk toezicht en beroepsmatige kwaliteitsbeoordeling kunnen scherper van elkaar worden onderscheiden door de kwaliteitsbeoordeling nadrukkelijker te richten op kennisdeling en begeleiding en minder op de formalistische en procedurele aspecten, schrijft NBA-voorzitter Marco van der Vegte.
Vertrouwensherstel
De NBA kan zich op hoofdlijnen vinden in de Voorlopige Bevindingen van de CTA. ‘Vertrouwensherstel is voor de accountantssector van groot belang. Het benadrukken van het belang van eenduidige en voor het publiek begrijpelijke kwaliteitsnormen en een heldere toezichtstructuur maakt duidelijk dat het beroep nog een weg te gaan heeft in het zichtbaar maken van waar ze staat en waar ze voor staat’, vindt Van der Vegte. ‘Wij realiseren ons dat, ondanks de intensieve verbetertrajecten van de afgelopen jaren, de accountancysector nog niet is waar zij moet zijn. Tegelijkertijd zien wij dat accountants en kantoren zijn veranderd door meer zichtbaar het publiek belang centraal te stellen. Kwaliteit is leidend in de promotie en beoordeling en beloning van accountants en waar dat nog niet het geval is verwachten wij dat de leiding van het kantoor daarop wordt aangesproken door haar toezichthoudend orgaan (AvA of RvC) of door haar medewerkers. Wij zien een verbeterd stelsel van kwaliteitsbeheersing ter monitoring van de uitvoering van opdrachten en verbeterde interne en externe inspectieresultaten, diepgaande oorzaakanalyses, meer training op harde en zachte competenties en gerichte keuzes door kantoren bij de aanvaarding en beëindiging van controleopdrachten. […] Wij zien echter ook dat alle maatregelen leiden tot een meer formalistische aanpak en impact hebben op de werkdruk, zoals ook door uw Commissie wordt geconstateerd. Kwaliteit is daarbij meer dan ticking the box. Samen met een negatieve beeldvorming leidt dat tot een verminderde aantrekkelijkheid van het beroep. Kwaliteit gaat volgens ons juist ook over de professionele oordeelsvorming van de accountant.’
Toezicht: effectief, efficiënt en minder complex
‘Uw Commissie constateert dat het stelsel van toezicht op accountantsorganisaties ondoorzichtig en complex is’, schrijft de NBA. ‘Ze voert daarvoor verschillende argumenten aan, zoals een onduidelijke verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen AFM, NBA en SRA en het feit dat er uiteenlopende werkzaamheden, ook anders dan de wettelijke controle, in het toezicht zijn betrokken.’
Begripsverwarring
‘Aan de basis van de geconstateerde ondoorzichtigheid ligt een begripsverwarring met betrekking tot de term toezicht. Zo is er geen sprake van drie toezichthouders, maar van één toezichthouder (AFM) voor het wettelijk controledomein en twee organisaties (NBA en SRA) die periodiek en over een breder spectrum de werkzaamheden van hun leden evalueren met als doel kwaliteitsbevordering (voor de NBA een wettelijke taak). De AFM maakt in de uitvoering van haar toezicht gebruik van de uitkomsten van de kwaliteitsbeoordelingen van NBA en SRA, een werkwijze waartoe de Wta (art 48 lid 1) nadrukkelijk aanzet. Met dit model wordt tevens vermeden dat er een dubbeling van inspecties en toetsingen plaats vindt, waardoor minder beslag wordt gelegd op schaars personeel.’
Stelsel conform de wet
‘De NBA is van mening dat het huidige stelsel weliswaar ondoorzichtig is maar conform de wet is ingericht. De drie partijen hanteren daarbij een gemeenschappelijk normenkader gebaseerd op (inter)nationale wet- en regelgeving (Wta, Bta, ISQC1, NVKS, NV COS) en een daarop geënte methodologie die onderling is afgestemd.
Tegelijkertijd is er sprake van organisaties met een uiteenlopende status (publiekrechtelijk, privaat), van wie de besluiten tot verschillende rechtsgevolgen kunnen leiden. Ook de werkafspraken hebben op sommige punten ongewenste neveneffecten. Zo wordt een niet-oob-opdracht bij een oob-vergunninghouder anders geëvalueerd dan een vergelijkbare opdracht bij een niet-oob-vergunninghouder. Op zich verklaarbaar vanuit het principe van proportionaliteit; wij constateren echter dat de huidige toepassing invloed kan hebben op de beslissing van een kantoor om een oob-vergunning in te leveren of aan te vragen, met vervolgens een onbedoeld effect op de marktverhoudingen.’
Scherper onderscheid tussen toezicht en kwaliteitsbeoordeling
‘De NBA realiseert zich dat de maatschappelijke legitimatie van het toezicht niet alleen vereist dat het stelsel volgens de wet is ingericht, maar ook dat het transparant en eenduidig is, en goed uitlegbaar voor buitenstaanders. De schijn van dubbele petten dient uiteraard te worden vermeden.
De NBA pleit derhalve voor een scherper onderscheid tussen de domeinen van toezicht en kwaliteitsbeoordeling.
Onafhankelijk toezicht en beroepsmatige kwaliteitsbeoordeling kunnen scherper van elkaar worden onderscheiden door de kwaliteitsbeoordeling nadrukkelijker te richten op kennisdeling en begeleiding en minder op de formalistische en procedurele aspecten. Het toetsingsproces mag geen bestuursrechtelijk dispuut zijn, maar een vaktechnische dialoog die zo nodig kan worden opgelost door een bindend advies of arbitrage en slechts in het uiterste geval de gang naar de tuchtrechter. De toenemende juridisering van het toetsingsproces kan tevens worden doorbroken door de oordeelsvorming van de beroepsorganisatie buiten het domein van het bestuursrecht te plaatsen.’
Vereenvoudiging
‘Een verdere vereenvoudiging van het huidige proces kan worden gerealiseerd door de convenanten, die SRA en NBA momenteel ieder afzonderlijk met de AFM hebben afgesloten, te beëindigen. De NBA creëert vervolgens een nieuw onafhankelijk orgaan dat verantwoordelijk wordt voor een eenduidige uitvoering van de kwaliteitsbeoordelingen op basis van verordening. In het orgaan kunnen meerdere instanties (SRA, KOA, IIA) participeren.’
Synergie
‘De NBA realiseert zich dat een scherper onderscheid tussen onafhankelijk extern toezicht en beroepsmatige kwaliteitsbeoordeling haaks kan staan op de gedachte van de noodzakelijke synergie tussen toezicht en kwaliteitsbeoordeling. De toezichthouder moet kunnen steunen op de werkzaamheden in het kader van de kwaliteitsbeoordeling, al is het alleen maar vanwege het tekort aan ervaren toetsers/toezichthouders. Hierin kan worden voorzien door een systeem van accreditatie dat de toezichthouder in staat stelt eisen te stellen aan partijen die de kwaliteitsbeoordeling uitvoeren. Overlap van werkzaamheden in het kader van toezicht en kwaliteitsbeoordeling wordt hiermee vermeden.
Dit vereist een nauwkeurige afstemming tussen de betrokken partijen. De NBA staat open voor een dialoog met de CTA, AFM en SRA en andere stakeholders om te onderzoeken met welke aanpassingen in de toezichtstructuur bovengenoemde uitgangspunten zo goed mogelijk zijn geborgd.’
Geef een reactie